ECLI:NL:RBGEL:2025:5218

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
435751
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in persoonsgegevens door ouder van onder toezicht staande kinderen bij gecertificeerde jeugdbeschermingsinstelling

In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 9 mei 2025, heeft de rechtbank een verzoek van een ouder, aangeduid als verzoekster, beoordeeld. Het verzoek betreft de inzage in persoonsgegevens van haarzelf die zijn verwerkt in het dossier van haar kinderen, die onder toezicht staan van de gecertificeerde jeugdbeschermingsinstelling Leger des Heils. De verzoekster heeft meerdere verzoeken ingediend, waaronder het verzoek om een volledig overzicht van haar persoonsgegevens en de verwerking daarvan, alsook om te weten welke gegevens aan derden zijn verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster grotendeels niet-ontvankelijk is in haar verzoeken, maar heeft Leger des Heils wel bevolen om bepaalde documenten te verstrekken, waaronder het voorblad van een verzoek aan de Raad van de Kinderbescherming en het dossier van de voorganger van Leger des Heils, Stichting Jeugdbescherming Gelderland. De rechtbank heeft geoordeeld dat Leger des Heils in grote lijnen heeft voldaan aan de verzoeken van de verzoekster, maar dat er geen noodzaak is voor het benoemen van een deskundige om de behandeling van het verzoek te controleren. De verzoekster is veroordeeld in de proceskosten, omdat zij grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: C/05/435751 / HA RK 24-71
Beschikking van 9 mei 2025
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
in persoon verschenen.
tegen
STICHTING LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,
gevestigd te Enschede,
verweerster,
hierna te noemen: Leger des Heils,
advocaat: mr. W.H. van Wijk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 5 mei 2024 met producties 2a, 2b, 2c, 3, 4, 4a, 4b, 4c, 4d, 4e, 5, 5a, 5b, 5f, 5g, 6a, 6b en 7,
- het herziene verzoekschrift van 17 oktober 2024, met bijgevoegd twee USB-sticks met daarop geluidsopnames van een gesprek van 3 juni 2024 tussen [verzoekster] en medewerkers van Leger des Heils,
- het verweerschrift met 12 bijlagen,
- producties 4dd, 11a, 11b, 11d tot en met 14 van [verzoekster] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 december 2024.
1.2.
Tenslotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] en haar ex-partner, de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), zijn de ouders van [kind 1] en [kind 2] .
2.2.
Leger des Heils is een gecertificeerde jeugdbeschermingsinstelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet die onder andere kinderbeschermingsmaatregelen uitvoert.
2.3.
Bij beschikking van de rechtbank Gelderland van 7 januari 2020 zijn [kind 2] en [kind 1] onder toezicht gesteld van gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland. De rechtbank Gelderland heeft bij beschikking van 2 september 2021 Stichting Jeugdbescherming Gelderland vervangen door Leger des Heils.
2.4.
Een jeugdwerker werkzaam voor Leger des Heils heeft ter uitvoering van de ondertoezichtstelling een dossier ingericht met betrekking tot de hulpverlening aan [kind 1] . [1] Het dossier bevat persoonsgegevens en documenten die voor dat doel van belang zijn. In het dossier bevinden zich documenten, zoals rapporten en beschikkingen, en correspondentie, zoals brieven en e-mails, die betrekking hebben op [kind 1] en het gezin waar zij onderdeel van uitmaakt. Verder maken onderdeel uit van het dossier aantekeningen van contacten die Leger des Heils met de betrokkenen bij het dossier onderhoudt. De stukken worden opgeslagen in een digitaal archiveersysteem genaamd WIJZ. De jeugdbeschermer beheert ook de inhoudelijke correspondentie.
2.5.
Bij beschikkingen van de rechtbank Gelderland van 5 februari en 8 juli 2021 is een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor [kind 2] en [kind 1] . Sindsdien hebben zij bij [naam 1] gewoond. Sinds eind juli 2021 heeft [verzoekster] geen contact meer met [kind 2] en [kind 1] .
2.6.
Bij beschikking van 19 mei 2022 heeft de rechtbank Gelderland beslist dat het gezamenlijk gezag van de ouders wordt beëindigd en dat [naam 1] alleen met het ouderlijk gezag wordt belast.
2.7.
Bij verzoekschrift van 21 november 2022 heeft Leger des Heils de rechtbank Gelderland verzocht om de ondertoezichtstelling van [kind 1] te verlengen.
2.8.
Bij e-mailbericht van 13 december 2022 heeft de jeugdbeschermer in het dossier van [kind 1] , mevrouw [naam 2] , aan [verzoekster] geschreven dat zij vanaf deze dag uit dienst is bij Leger des Heils en dat de heer [naam 3] haar zal vervangen.
2.9.
Op 14 december 2022 heeft Leger des Heils aan de rechtbank Gelderland een brief geschreven. In de brief staat dat deze is opgesteld door mevrouw [naam 2] . Het onderwerp van de brief is een update over een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. In de brief staan persoonsgegevens van [verzoekster] opgenomen, waaronder een citaat uit een e-mailbericht. De brief is niet overgelegd.
2.10.
Leger des Heils heeft bepaalde documenten waaronder een brief gedateerd op 20 december 2022 verstuurd. Deze stukken hebben betrekking op de ondertoezichtstelling van [kind 1] . In de stukken staat dat deze zijn opgesteld door de heer [naam 3] . De stukken zijn niet overgelegd.
2.11.
Een verzoek opgesteld door Leger des Heils en gedateerd op 20 december 2022 is door Leger des Heils bij e-mailbericht gezonden aan de Raad van de Kinderbescherming. Het document heeft de naam “OTS [verzoekster] ”. Dit verzoek is niet overgelegd.
2.12.
Op 20 december 2022 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek van Leger des Heils van 21 november 2022 plaatsgevonden, waarbij aanwezig zijn geweest [naam 1] en mevrouw [naam 4] , een pedagoog werkzaam bij Leger des Heils.
2.13.
Bij beschikking van 21 december 2022 heeft de rechtbank Gelderland vastgesteld dat de procedure aanhangig door het verzoek van 21 november 2022 is geëindigd doordat het verzoek is ingetrokken.
2.14.
Op 7 januari 2023 is de ondertoezichtstelling van [kind 1] geëindigd.
2.15.
Bij e-mailberichten van 15 en 23 januari 2024 heeft [verzoekster] Leger des Heils verzocht om een afschrift van alle persoonsgegevens van haarzelf die zich bevinden in het dossier van [kind 1] sinds 3 september 2021 tot en met 6 januari 2023 en een ‘logging overzicht’ van de pedagogen in dienst van Leger des Heils die in het digitale dossier van [kind 1] hebben gewerkt. Een logging overzicht is een digitaal gegenereerd overzicht van wie, waar en wanneer in het dossier data heeft ingezien, ingevoerd of aangepast.
2.16.
Bij brief van 26 maart 2024 heeft Leger des Heils aan [verzoekster] geschreven dat zij de verzoeken toewijst en daarom bij de brief gevoegd een vijftal documenten uit het dossier van [kind 1] en een logging overzicht van de betrokken pedagogen.
2.17.
Op 4 april 2024 heeft [verzoekster] een klacht ingediend bij Leger des Heils.
2.18.
Op 3 juni 2024 heeft een gesprek tussen [verzoekster] en medewerkers van Leger des Heils plaatsgevonden over haar klacht. In dit gesprek heeft [verzoekster] geklaagd dat niet volledig aan haar verzoek tot inzage in haar persoonsgegevens is voldaan. [verzoekster] heeft volgens haar de brief van 14 december 2022, verzonden door Leger des Heils, niet van Leger des Heils ontvangen terwijl haar naam daarin meermaals is genoemd. Daarom vermoedt zij dat er meer documenten met opzet zijn achtergehouden. Daarnaast bevat de brief onjuistheden en is een citaat uit een e-mailbericht van [verzoekster] zonder haar toestemming daarin opgenomen. Verder klaagt zij dat onduidelijk is gebleven hoe Leger des Heils tot het besluit is gekomen geen verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen aan te vragen; zij is niet uitgenodigd voor evaluaties of de Jeugdbeschermingstafel waarin het besluit is genomen. Dat had volgens haar wel gemoeten.
2.19.
Bij brief van 6 juni 2023 van Leger des Heils aan [verzoekster] maakt Leger des Heils onder andere excuses aan [verzoekster] voor het opnemen van het voornoemde citaat in de brief van 14 december 2022 en voor het haar niet op de hoogte brengen van een geplande Jeugdbeschermingstafel.
2.20.
Bij brief van 11 juni 2024 heeft Leger des Heils aan [verzoekster] geschreven met antwoorden op vragen die door [verzoekster] tijdens het gesprek van 3 juni 2024 zijn gesteld.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster] heeft aan de rechtbank geschreven dat zij beoordeling van haar zaak wenst op grond van het herziene verzoekschrift, zodat de eerste versie van het verzoekschrift buiten beschouwing kan worden gelaten. Daarom zullen in het hiernavolgende de verzoeken en standpunten van [verzoekster] uit het herziene verzoekschrift worden weergegeven en beoordeeld.
3.2.
[verzoekster] verzoekt dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
I. het Leger des Heils beveelt om binnen één maand na betekening van deze beschikking of een door de rechtbank te bepalen redelijke termijn digitaal aan [verzoekster] een volledig overzicht te vertrekken van alle persoonsgegevens en de verwerking daarvan (objectieve en subjectieve informatie) die betrekking hebben op [verzoekster] en die zijn opgenomen in het dossier van [kind 1] , op straffe van een dwangsom;
II. het Leger des Heils beveelt om binnen één maand na betekening van deze beschikking of een door de rechtbank te bepalen redelijke termijn digitaal aan [verzoekster] mede te delen welke persoonsgegevens uit het dossier van [kind 1] aan derden zijn verstrekt; en zo ja van wie en door wie (de auteur van het document), op straffe van een dwangsom;
III. een onafhankelijke derde benoemt die zal controleren of het verzoek van [verzoekster] naar de regels in de AVG [2] volledig, juist en zorgvuldig is behandeld en die [kind 2] informeert over de gemaakte fouten, waarbij de kosten voor rekening van Leger des Heils komen;
IV. het Leger des Heils veroordeelt in de proceskosten.
3.3.
[verzoekster] neemt aan dat in het dossier van [kind 1] onjuiste persoonsgegevens zijn opgenomen en zijn gedeeld met derden. Uit aan haar verstrekte documenten blijkt namelijk dat er fouten zijn gemaakt en daarnaast heeft een schriftelijke verklaring van een externe geleid tot negatieve gevolgen voor [verzoekster] , zoals volgt uit bijlage 2 b en c bij het verzoekschrift. Daarom heeft zij schriftelijk verzocht om inzage in alle door Leger des Heils van haar verwerkte persoonsgegevens in het dossier van [kind 1] . Zij wil de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens controleren en waar nodig verdere stappen ondernemen. Leger des Heils heeft echter niet volledig aan haar verzoek voldaan en is onnauwkeurig geweest. [verzoekster] stelt dat bepaalde documenten zouden moeten bestaan maar onterecht niet aan haar zijn verstrekt en dat geen volledig logging overzicht is gegeven van de medewerkers van Leger des Heils in het dossier van [kind 1] . [verzoekster] noemt in haar verzoekschrift elf voorbeelden waaruit volgt dat niet volledig aan haar verzoeken is voldaan. Gelet hierop betwijfelt [verzoekster] of Leger des Heils transparant en volledig wil zijn in het verstrekken van inzage in persoonsgegevens. Zij vermoedt dat er een schaduwdossier wordt aangehouden. Daarom verlangt zij dat een derde wordt ingeschakeld, zoals een auditor of deskundige op het gebied van gegevensbescherming om objectiviteit, transparantie en volledigheid te waarborgen in de te verstrekken persoonsgegevens van [verzoekster] uit het dossier van [kind 1] , een onderzoek te starten naar de echte auteurs van de opgemaakte documenten van 14 en 20 december 2022 en het helpen met het opstellen van een verklaring en naleving van de AVG te waarborgen. [verzoekster] stelt verder nog dat er onterecht persoonsgegevens van [kind 2] zijn gedeeld nadat [verzoekster] haar verzoek om inzage in haar persoonsgegevens heeft gedaan, terwijl dit niet relevant is. [verzoekster] betwijfelt of dit in overeenstemming is met de AVG en verlangt dat [kind 2] daarover wordt geïnformeerd en hem wordt uitgelegd wat hij hiertegen kan doen. [verzoekster] betwijfelt voorts of voor [kind 2] en [kind 1] separate dossiers zijn aangemaakt.
3.4.
Leger des Heils meent vooraleerst dat [verzoekster] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek onder II., voor zover het betreft welke gegevens aan derden zijn verstrekt. Dat verzoek heeft zij namelijk nog niet eerder aan Leger des Heils gedaan. Leger des Heils betoogt vervolgens dat de verzoeken moeten worden afgewezen, omdat reeds volledige inzage is gegeven in de persoonsgegevens van [verzoekster] die door Leger des Heils zijn verwerkt én een volledig logging overzicht is verstrekt van de pedagogen die toegang hebben gehad tot het dossier van [kind 1] . [verzoekster] heeft een afschrift ontvangen van alle stukken waarin persoonsgegevens van [verzoekster] zijn verwerkt uit het dossier van [kind 1] , het gezamenlijke contactjournaal in de zaken van [kind 1] en [kind 2] en e-mailcorrespondentie met derden. Leger des Heils betoogt dat [verzoekster] , nu volledig aan haar verzoek is voldaan door Leger des Heils, met haar verzoeken misbruik maakt van haar inzagerecht als bedoeld in artikel 3:13 BW. Zij wil namelijk niet controleren of de van haar verwerkte persoonsgegevens correct en rechtmatig zijn verwerkt, maar veeleer bevestiging van haar visie op de werkelijkheid en dat zij terecht de hulpverlening wantrouwt, waaronder Leger des Heils. Leger des Heils betwist dat er een schaduwdossier bestaat en betwist vervolgens ook ieder van de elf door [verzoekster] gegeven voorbeelden, waarbij zij meermaals aanvoert dat documenten die volgens [verzoekster] moeten bestaan, niet bestaan of reeds zijn verstrekt voor zover daarin haar persoonsgegevens staan.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal het verzoek onder I. grotendeels afwijzen. Verder zal [verzoekster] deels niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek onder II. en zal het verzoek voor het overige worden afgewezen. Ook het verzoek onder III. zal worden afgewezen. De rechtbank zal [verzoekster] veroordelen in de proceskosten. Deze beslissingen zullen hierna in deze volgorde worden toegelicht. Eerst zal worden beoordeeld of [verzoekster] misbruik van haar bevoegdheid maakt door de onderhavige verzoeken in te dienen, zoals Leger des Heils betoogt.
[verzoekster] maakt geen misbruik van bevoegdheid
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat [verzoekster] geen misbruik maakt van haar bevoegdheid als bedoeld in artikel 3:13 BW met het indienen van haar verzoeken, zodat het verweer van Leger des Heils faalt. Wanneer gebruik wordt gemaakt van het recht op inzage in persoonsgegevens van artikel 15 AVG is de ruimte voor een beroep op misbruik van recht beperkt tot situaties waarin deze bevoegdheid wordt gebruikt met geen enkel ander doel dan om de verwerkingsverantwoordelijke, hier Leger des Heils, te schaden. [3] Leger des Heils stelt niet dat [verzoekster] het verzoek slechts heeft ingediend om haar te schaden. Onvoldoende is dus dat, zoals Leger des Heils stelt maar [verzoekster] betwist, het verzoek enkel is ingegeven door het wantrouwen dat [verzoekster] heeft jegens de hulpverlening, en dus ook Leger des Heils, voor een geslaagd beroep op misbruik van bevoegdheid.
Verzoek I. zal grotendeels worden afgewezen
4.3.
[verzoekster] verzoekt onder I. dat de rechtbank Leger des Heils beveelt om aan [verzoekster] een volledig overzicht te vertrekken van alle persoonsgegevens en de verwerking daarvan (objectieve en subjectieve informatie) die betrekking hebben op [verzoekster] en die zijn opgenomen in het dossier van [kind 1] , op straffe van een dwangsom. De rechtbank zal Leger des Heils bevelen om aan [verzoekster] te verstrekken het voorblad van het verzoek van 20 december 2022 aan de Raad van de Kinderbescherming en documenten die Leger des Heils heeft ontvangen van haar voorganger, Stichting Jeugdbescherming Gelderland. Voor het overige zal het verzoek worden afgewezen. In het hiernavolgende zal de rechtbank toelichten hoe zij tot deze beslissingen is gekomen.
4.4.
Artikel 15 AVG bepaalt dat de betrokkene, in dit geval [verzoekster] , het recht heeft om van de verwerkingsverantwoordelijke, hier Leger des Heils, uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens. De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt. In overweging 63 van de considerans van de AVG staat dat de betrokkene het recht moet hebben om de persoonsgegevens die over hem zijn verzameld, in te zien, zodat hij zich van de verwerking op de hoogte kan stellen en de rechtmatigheid daarvan kan controleren.
4.5.
[verzoekster] stelt dat Leger des Heils in door haar verstrekte document teveel heeft zwart gelakt, namelijk ook stukken tekst die persoonsgegevens bevatten van [verzoekster] . Dat geldt onder andere voor de brief van 14 december 2022, verstrekt door Leger des Heils aan [verzoekster] op 6 juni 2024. Daarom vraagt [verzoekster] zich af of er in andere documenten ook nog persoonsgegevens van haar onleesbaar zijn gemaakt. Leger des Heils erkent dat ten onrechte een stuk tekst zwart is gelakt in de brief van 14 december 2022, maar dat maakt volgens haar niet het gehele handelen van Leger des Heils onzorgvuldig. Dit stuk tekst is ook opgenomen in andere stukken die door Leger des Heils zijn verstrekt en daarom bekend bij [verzoekster] . [verzoekster] meent dat het zwartlakken van deze informatie geen vergissing is en dat het feit dat de informatie ook in andere documenten terug te vinden is daar niets aan afdoet. Rectificaties dienen volgens [verzoekster] ook aan ontvangers van documenten te worden verstrekt.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat uit hetgeen [verzoekster] stelt over de zwartgelakte passages niet blijkt dat Leger des Heils op dat punt niet heeft voldaan aan haar verzoek tot inzage in haar persoonsgegevens, zodat het verzoek niet op deze grond voor toewijzing in aanmerking komt. [verzoekster] erkent namelijk dat zij de zwartgelakte passages uit de brief van 14 december 2022 in andere documenten kan terugvinden, zodat zij daarmee inzage heeft in de in die brief zwartgelakte persoonsgegevens. Dat er nog andere documenten zijn met passages met persoonsgegevens van [verzoekster] die zijn zwartgelakt is door haar niet onderbouwd, zodat de stelling in zoverre onvoldoende is onderbouwd.
4.7.
Vervolgens stelt [verzoekster] dat Leger des Heils nog niet heeft verstrekt de persoonsgegevens op het voorblad van het verzoek van 20 december 2022 aan de Raad van de Kinderbescherming, dat onjuiste gegevens over [verzoekster] bevat. [verzoekster] wil weten wie de opdracht heeft gegeven om het document op te stellen en wie de verschillende stukken eraan heeft toegevoegd. Leger des Heils heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat het voorblad is opgesteld, maar dat daarop een fout is gemaakt. De stukken worden verzameld door een administratief medewerker. De auteur van het stuk is terug te vinden in het stuk zelf, aldus Leger des Heils.
4.8.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek voor toewijzing in aanmerking komt voor zover het betrekking heeft op het voorblad behorend bij het verzoek van 20 december 2022. Leger des Heils heeft namelijk erkend dat het stuk bestaat en niet weersproken dat hierop persoonsgegevens van [verzoekster] staan. Daarom heeft [verzoekster] recht op inzage in dit document.
4.9.
[verzoekster] stelt ook dat uit door haar als bijlage 6b bij het verzoekschrift overlegde e-mailcorrespondentie volgt dat pedagoog mevrouw [naam 4] bij een mondelinge behandeling is geweest op 20 december 2022 in een procedure die betrekking heeft op [kind 1] . [verzoekster] heeft volgens haar echter niet de beschikking ontvangen in deze procedure, waarin ook haar persoonsgegevens zijn opgenomen. Leger des Heils heeft de beschikking als bijlage 3 bij het verweerschrift gevoegd. Daarmee is aan het verzoek op dit punt voldaan. Daarom zal het verzoek worden afgewezen voor zover het ziet op het verstrekken van de genoemde beschikking bij gebrek aan belang.
4.10.
Verder heeft [verzoekster] stellingen ingenomen die zien op de activiteiten van de verschillende pedagogen die met [kind 1] hebben gewerkt. [verzoekster] stelt dat de geldende richtlijnen vereisen dat er een pedagoog betrokken is bij de hulpverlening aan [kind 1] . [verzoekster] mist tussen de door Leger des Heils verstrekte documenten echter documenten die door die pedagogen zijn opgesteld. Het betreft bijvoorbeeld contactjournaals, communicatie tussen de betrokken pedagogen en van de pedagogen met collega’s en werkaantekeningen. Daarin zullen allicht persoonsgegevens van [verzoekster] staan. Verder zijn er op 3 juli 2024 twee MDCO-beslissingen aan [verzoekster] verstrekt, maar daarbij ontbreekt een bijlage, de Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ). Daarin staan passages die over de ouders van de kinderen gaan en dus bevatten die persoonsgegevens van [verzoekster] , aldus [verzoekster] . [verzoekster] heeft door dit alles de indruk dat er schaduwdossiers worden aangehouden en haar persoonsgegevens worden achtergehouden. Leger des Heils betwist dit alles. Volgens haar stelt de pedagoog geen documenten op. Dat doet de betreffende jeugdbeschermer. Pedagogen verwerken dus geen persoonsgegevens. Vaak logt een pedagoog in om stukken die zijn opgesteld door de jeugdbeschermer na te lezen of te beoordelen. Volgens Leger des Heils is er door een pedagoog wel een advies geschreven. Dit advies is opgenomen in de MDCO-beslissingen waar [verzoekster] aan refereert. Deze beslissingen overlegt Leger des Heils als bijlage 12 bij haar verweerschrift. Leger des Heils voert tot slot nog aan dat alle interne communicatie waarin de persoonsgegevens van [verzoekster] zijn verwerkt aan haar is verstrekt.
4.11.
De rechtbank zal het verzoek afwijzen voor zover het is gegrond op de stelling dat Leger des Heils niet alle contactjournaals, werkaantekeningen en interne communicatie met daarin persoonsgegevens van [verzoekster] uit het dossier van [kind 1] heeft verstrekt. In hetgeen [verzoekster] heeft gesteld zijn namelijk geen aanwijzingen gelegen waaruit volgt dat de inzage die Leger des Heils heeft verstrekt in de persoonsgegevens van [verzoekster] die in de genoemde documenten zijn verwerkt, onvolledig is. De reden daarvoor is gelegen in de betwisting van Leger des Heils. Volgens haar maken de pedagogen niet zelf documenten aan. Dat verklaart waarom van de behandelend pedagogen geen stukken aan [verzoekster] zijn verstrekt. [verzoekster] heeft tegenover deze betwisting alleen nog maar gesteld dat zij het niet geloofwaardig acht dat er niet meer interne communicatie en werkaantekeningen van de pedagogen in het dossier aanwezig zijn. Dit is echter onvoldoende om die betwisting te kunnen weerleggen. Daarom komt hetgeen [verzoekster] heeft gesteld niet vast te staan en dus kan het verzoek niet op deze grond worden toegewezen.
4.12.
[verzoekster] wijst vervolgens op een verklaring van een medewerker van het Leger des Heils, de heer [naam 5] , die verklaart dat hij niet bekend is met het landelijke kader voor afspraken tussen de Raad van de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling. Dit bevreemdt [verzoekster] . Uit de verklaring valt niet op te maken of de documenten bestaan, aldus [verzoekster] . Als er vanuit wordt gegaan dat er volgens de geldende professionele standaard is gewerkt, dan dient het dossier van [kind 1] bepaalde documenten te bevatten, zoals de inhoud van beroepscodes, kaders en richtlijnen en uitgewerkte werkkaarten. In die documenten zijn volgens [verzoekster] ook haar persoonsgegevens opgenomen, zodat zij recht heeft op inzage in die documenten. Leger des Heils betwist dat de genoemde documenten in het dossier van [kind 1] aanwezig zijn. De genoemde richtlijnen zijn in de rapportages verwerkt die Leger des Heils heeft opgesteld. Deze zijn ter inzage aan [verzoekster] verstrekt voor zover daarin haar persoonsgegevens zijn verwerkt.
4.13.
[verzoekster] is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling niet meer teruggekomen op haar stellingen over deze documenten. Daarom dient de rechtbank van de juistheid van de betwisting van Leger des Heils uit te gaan. Dat betekent dat het verzoek niet kan worden toegewezen voor zover het is gebaseerd op de stelling dat door Leger des Heils de door [verzoekster] genoemde documenten, zijnde de inhoud van beroepscodes, kaders en richtlijnen en uitgewerkte werkkaarten, nog niet heeft verstrekt.
4.14.
[verzoekster] voert tot slot aan dat Leger des Heils ten onrechte geen inzage heeft gegeven in documenten die zij heeft ontvangen van haar voorganger, Stichting Jeugdbescherming Gelderland en de derden die zij heeft ingeschakeld. Als Leger des Heils over deze documenten beschikt en daarin persoonsgegevens van [verzoekster] zijn verwerkt, dan dient Leger des Heils daarin inzage te geven, aldus [verzoekster] . Leger des Heils betoogt dat [verzoekster] haar niet heeft verzocht om deze documenten aan te leveren, omdat haar verzoek is beperkt tot de periode dat Leger des Heils was belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling van [kind 1] . [verzoekster] kan zich tot Stichting Jeugdbescherming Gelderland van Leger des Heils richten om deze documenten te verkrijgen.
4.15.
De rechtbank zal het verzoek toewijzen voor zover het betrekking heeft op de documenten die Leger des Heils heeft ontvangen van haar voorganger, Stichting Jeugdbescherming Gelderland. [verzoekster] heeft in haar e-mailbericht van 15 januari 2024 verzocht om afschrift van alle persoonsgegevens van haar die zich in het dossier van [kind 1] bevinden sinds 3 september tot en met 6 januari 2023. In die periode is ook het dossier van de voorganger van Leger des Heils aan het dossier toegevoegd. In artikel 4 aanhef en onder 2 AVG is bepaald dat onder de verwerking van persoonsgegevens onder meer wordt verstaan het verzamelen, opslaan, raadplegen en gebruiken van persoonsgegevens. Dat is wat Leger des Heils doet ten aanzien van de persoonsgegevens in het aan haar door haar voorganger overdragen dossier. Leger des Heils is dan ook ten aanzien van die gegevens aan te merken als verwerkingsverantwoordelijke, overigens net als haar voorganger. Leger des Heils zal worden bevolen om inzage te geven in het door Stichting Jeugdbescherming Gelderland opgebouwde dossier, uiteraard voor zover dit dossier door Leger des Heils is ontvangen. [4]
4.16.
De rechtbank zal geen dwangsom verbinden aan de te geven bevelen om inzage te geven. Leger des Heils heeft vrijwel volledig voldaan aan de verzoeken van [verzoekster] tot inzage in haar persoonsgegevens. Voor zover zij nog geen inzage heeft gekregen, is dat niet door onwil van Leger des Heils maar door een verkeerde uitleg aan het verzoek. Daarom is er geen reden om aan te nemen dat zij niet aan het te geven bevel zal voldoen.
Verzoek onder II.: [verzoekster] is deels niet-ontvankelijk en deels is aan het verzoek voldaan
4.17.
[verzoekster] verzoekt onder II. dat Leger des Heils wordt bevolen om aan haar mede te delen welke persoonsgegevens uit het dossier van [kind 1] aan derden zijn verstrekt; en zo ja van wie en door wie (de auteur van het document), op straffe van een dwangsom. De rechtbank zal [verzoekster] deels niet-ontvankelijk verklaren in het verzoek en het voor het overige afwijzen. Daarvoor is het volgende redengevend.
4.18.
De rechtbank begrijpt uit hetgeen [verzoekster] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij met haar verzoek beoogt te verkrijgen de namen van de personen die de documenten van 14 en 20 december 2022 hebben opgesteld en een logging overzicht van de collega’s van de pedagogen. Om dat laatste heeft [verzoekster] echter nog niet verzocht in haar e-mailberichten van 15 of 23 januari 2024. Uit artikel 35 lid 1 UAVG [5] volgt dat [verzoekster] zich alleen tot de rechtbank mag wenden in het geval zij eerst het verzoek heeft gericht aan Leger des Heils als verwerkingsverantwoordelijke. Omdat zij dat dus niet heeft gedaan zal de rechtbank [verzoekster] niet-ontvankelijk verklaren in het verzoek onder II. voor zover het betrekking heeft op het logging overzicht van collega’s van de pedagogen.
4.19.
[verzoekster] betoogt dat zij er recht op heeft om te weten wie de documenten van 14 en 20 december 2022 heeft opgesteld. Dit is nu nog niet duidelijk. In de brief van 14 december staat dat deze is opgesteld en ondertekend door mevrouw [naam 2] , maar zij is niet meer werkzaam voor Leger des Heils sinds 13 december. In de stukken en brief van 20 december staat dat deze zijn opgesteld door de heer [naam 3] , maar die genoot verlof op de datum dat de stukken zijn opgemaakt. Leger des Heils stelt voorop dat [verzoekster] geen recht aan de AVG kan ontlenen om te weten wie de auteur van een document is. Over de stukken van 20 december 2022 merkt Leger des Heils op dat deze door de administratie zijn verzonden en dat daarop de naam van de heer [naam 3] is vermeld, omdat hij na zijn vakantie bij de Jeugdbeschermingstafel aanwezig zou zijn, voor welk doel de stukken zijn opgesteld. Overigens waren dit reeds bestaande stukken en is slechts toegevoegd een ingevuld standaardformulier van de Raad van de Kinderbescherming. De brief met de update voor de verlenging van de ondertoezichtstelling van 14 december 2022 is een dag eerder geschreven door mevrouw [naam 2] en een dag later pas verstuurd toen zij dus al uit dienst was.
4.20.
De rechtbank laat in het midden of er een grondslag bestaat in de AVG voor het verzoek van [verzoekster] om te weten wie bepaalde documenten heeft opgesteld. Leger des Heils heeft namelijk verduidelijkt dat mevrouw [naam 2] de brief van 14 december en de heer [naam 3] de stukken en brief van 20 december 2022 heeft opgesteld. De stukken zijn slechts verstuurd op een tijdstip dat mevrouw [naam 2] uit dienst was en de heer [naam 3] met verlof. Uit hetgeen [verzoekster] heeft verklaard op de mondelinge behandeling maakt de rechtbank op dat zij dit niet gelooft. Zij heeft haar stellingen echter niet verder onderbouwd met feiten en omstandigheden waaruit kan volgen dat de gemotiveerde betwisting van het Leger des Heils niet juist kan zijn. Daarom dient van de betwisting te worden uitgegaan. Dit betekent dat het verzoek zal worden afgewezen voor zover het betrekking heeft op de auteurs van de documenten van 14 en 20 december 2022 op de grond dat [verzoekster] bij toewijzing geen belang meer heeft, omdat deze informatie inmiddels bekend is.
Verzoek III. zal worden afgewezen
4.21.
[verzoekster] verzoekt onder III. benoeming van een deskundige die dient te controleren of Leger des Heils volledig, juist en zorgvuldig het verzoek tot inzage van [verzoekster] heeft behandeld en [kind 2] dient te informeren over door Leger des Heils gemaakte fouten. De rechtbank zal het verzoek afwijzen om de volgende redenen.
4.22.
[verzoekster] stelt dat zij ernstige zorgen en twijfels heeft over de zorgvuldigheid en betrouwbaarheid waarmee Leger des Heils haar verzoek van 15 en 23 januari 2024 heeft behandeld en of er volledig aan haar verzoek is voldaan. Daarom dient er een deskundige te worden benoemd die ervoor zorgt dat in het verstrekken van de persoonsgegevens objectiviteit, transparantie en volledigheid zijn gewaarborgd. Ook dient de deskundige te onderzoeken wie de auteurs zijn van de op 14 en 20 december opgemaakte documenten. De deskundige dient er voorts voor te zorgen dat de AVG wordt nageleefd. [verzoekster] verlangt dat de deskundige ook [kind 2] informeert over het feit dat zijn persoonsgegevens met [verzoekster] zijn gedeeld en wat hij daarmee kan doen. Leger des Heils betoogt dat het verzoek moet worden afgewezen. Leger des Heils heeft geen inbreuk gemaakt op de privacyrechten van [kind 2] onder de AVG. Hij is namelijk steeds op de hoogte geweest van wat Leger des Heils met [verzoekster] heeft besproken en bovendien is alleen inzage gegeven in de persoonsgegevens van [verzoekster] en niet van [kind 2] .
4.23.
De rechtbank zal in het midden laten of er een grondslag is voor het benoemen van een deskundige. De rechtbank ziet namelijk geen noodzaak voor het benoemen van een deskundige, nu reeds is geoordeeld dat Leger des Heils voor het overgrote deel heeft voldaan aan de verzoeken van [verzoekster] en zij slechts nog een tweetal concreet genoemde stukken dient te verstrekken. Voor zover de deskundige moet worden benoemd om [kind 2] te informeren over een inbreuk op zijn rechten onder de AVG geldt dat ook dat niet noodzakelijk is, nu Leger des Heils onweersproken heeft gesteld dat [kind 2] op de hoogte was van hetgeen Leger des Heils met [verzoekster] heeft besproken.
[verzoekster] zal worden veroordeeld in de proceskosten
4.24.
[verzoekster] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proces- en nakosten. De kosten aan de zijde van Leger des Heils worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat €
1.228,00(2,0 punten × tarief € 614,00)
Totaal € 1.916,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Leger des Heils om binnen vier weken na de datum van deze beschikking in gangbare elektronische vorm aan [verzoekster] te verstrekken:
- het voorblad van het verzoek van Leger des Heils van 20 december 2022 aan de Raad van de Kinderbescherming;
- het dossier betreffende [kind 1] van Stichting Jeugdbescherming Gelderland voor zover zij dat aan Leger des Heils heeft overgedragen,
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in het verzoek onder II. voor zover dat betrekking heeft op het logging overzicht van collega’s van de pedagogen,
5.4.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten van € 1.916,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [verzoekster] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2025.

Voetnoten

1.Ter uitvoering van de verplichting op grond van artikel 7.3.8 Jeugdwet.
2.Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
3.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18 september 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:7768
4.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18 september 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:7768
5.Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.