Uitspraak
wonende in [woonplaats1] ,
appellante,
hierna:
[appellante],
gemachtigde: W.E. van Bentem,
gevestigd in Almere,
verweerster,
hierna:
LJ&R,
advocaat: mr. W.H. van Wijk,
wonende in [woonplaats2] ,
belanghebbende,
hierna:
[belanghebbende],
advocaat: mr. C.J. Liefting, die zich heeft onttrokken.
1.1. De procedure bij de rechtbank
2.2. De procedure bij het hof
- het beroepschrift van 4 augustus 2022 (met één bijlage);
- de rectificatie van het beroepschrift;
- het verweerschrift van LJ&R (met bijlagen);
- de brief van mr. C. Liefting van 14 oktober 2022;
- de brief van mr. C. Liefting van 6 februari 2023.
3.3. Waar gaat het in deze zaak om?
13 augustus 2021 heeft zij opnieuw een inzageverzoek (het vijfde) gedaan. LJ&R heeft dat verzoek op 12 november 2021 gedeeltelijk toegewezen en voor het overige afgewezen.
4.4. De beoordeling van het beroep
alle mij en mijn dochter betreffende persoonsgegevens (…) voor zover het gaat om gegevens die niet in het dossier van mijn dochter is opgenomen.” Aan het slot van het verzoek is uiteengezet dat onder het dossier in ieder geval 16 categorieën stukken vallen (de categorieën die ook door de rechtbank zijn gehanteerd).
In het inzageverzoek heeft [appellante] verder geschreven:
“
Voor wat betreft de praktische uitvoering van het verzoek merk ik op dat niet in kopie verstrekt hoeft te worden wat al eerder (aantoonbaar) is verstrekt. Evenmin maak ik aanspraak op verstrekking van gegevens die zijn opgenomen in processtukken van procedures waarbij u of uw voorganger als gecertificeerde instelling als belanghebbende betrokken zijn geweest en gegevens die ik u zelf heb verstrekt.”
a. een eensluidende kopie van de door LJ&R in het kader van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen ten aanzien van [de minderjarige1] aangehouden dossiers;
b. een kopie van alle op haar en [de minderjarige1] betrekking hebbende persoonsgegevens die niet zijn opgenomen in het dossier als bedoeld in artikel 7.3.8 lid 1 Jeugdwet, waaronder begrepen alle gegevens die voorkomen in digitale berichten, waaronder e-mails, sms-berichten en whatsapp-berichten.
Ook heeft [appellante] de rechtbank verzocht om LJ&R te veroordelen mededeling te doen van de herkomst (c) en de ontvangers (d) van persoonsgegevens betreffende haar en [de minderjarige1] , voor zover die gegevens al niet blijken uit de al door LJ&R te verstrekken gegevens.
in alle stukken die niet in het dossier zijn opgenomen en waarin persoonsgegevens voorkomen van [appellante] en [de minderjarige1] (…)” [2] . Het hof zal het verzoek ook in de hiervoor bedoelde zin opvatten en beoordelen.
als zodanig niet als persoonsgegevens in de zin van de AVG worden gekwalificeerd”. De reden daarvan is dat het gaat om informatie die de persoonlijke gedachten van medewerkers bevat en die uitsluitend is bedoeld voor intern overleg en beraad.
alle informatie over een (…) natuurlijke persoon”. Het was de bedoeling van de Uniewetgever om een ruime betekenis te geven aan dit begrip, dat niet beperkt is tot gevoelige of persoonlijke informatie maar zich potentieel uitstrekt tot elke soort informatie, zowel objectieve informatie als subjectieve informatie in de vorm van meningen of beoordelingen, voor zover die informatie de betrokkene betreft. Dat laatste is het geval wanneer die informatie wegens haar inhoud, doel of gevolg gelieerd is aan de betrokkene [5] .
In artikel 7.3.10 is bepaald dat de jeugdhulpverlener aan de betrokkene inzage in en afschrift van de gegevens uit het dossier verstrekt. In de tweede volzin van die bepaling is daaraan toegevoegd dat die verstrekking achterwege blijft voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander.
Op grond van artikel 7.3.11 Jeugdwet worden aan anderen dan de betrokkene geen inlichtingen over de betrokkene gegeven of inzage in het dossier verstrekt dan met toestemming van de betrokkene. Indien verstrekking plaatsvindt, gebeurt dat slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van een ander niet wordt geschaad. De verstrekking gebeurt zonder inachtneming van beperkingen “
indien het bij of krachtens de wet bepaalde daartoe verplicht.” [9]
- kort gezegd - het recht op privacy van [belanghebbende] . Uiteraard dient wel per document te worden afgewogen of het (geheel of gedeeltelijk) ter inzage kan worden gegeven.
in beginseltoewijsbaar, uiteraard voor zover dit dossier zich bij LJ&R bevindt. In beginsel, omdat LJ&R nog wel een afweging dient te maken tussen het belang van [appellante] bij inzage en de rechten en belangen van derden die door die inzage mogelijk in het geding komen. Het hof verwijst naar wat het daarover heeft overwogen bij het verzoek om inzage in de memo’s en werkaantekeningen [11] .
5.5. De beslissing
- de memo’s en werkaantekeningen die in het dossier van [de minderjarige1] in WIJZ zijn opgenomen, voor zover deze verstrekking geen inbreuk maakt op de rechten en vrijheden van anderen dan [appellante] en [de minderjarige1] ;
- het dossier betreffende [de minderjarige1] voor zover DJGB dat aan LJ&R heeft overgedragen en voor zover deze verstrekking geen inbreuk maakt op de rechten en vrijheden van anderen dan [appellante] en [de minderjarige1] ;