ECLI:NL:RBGEL:2025:5557

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
ARN 24/392
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering en beoordeling UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 14 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) behandeld. Eiseres, die eerder als huishoudelijk hulp werkte, heeft op 18 april 2022 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het UWV heeft deze aanvraag op 6 maart 2023 afgewezen, omdat eiseres per 8 augustus 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 3 juni 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld in zijn besluitvorming. De rechtbank stelt vast dat het UWV de aanvraag van eiseres heeft beoordeeld op basis van medische rapporten en dat eiseres op verschillende momenten is gezien door artsen van het UWV. De rechtbank concludeert dat de bevindingen van de artsen logisch zijn en dat de beperkingen die zijn vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) adequaat zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat haar beperkingen zijn onderschat en dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest, maar de rechtbank oordeelt dat het UWV voldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn besluiten.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-aanvraag door het UWV standhoudt. Eiseres krijgt geen gelijk en er worden geen proceskosten vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de besluitvorming van het UWV en de rol van medische rapporten in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/392

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. Y. Seyran),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [gemachtigde]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres is het niet eens met deze afwijzing. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV een juiste beslissing heeft genomen. Eiseres krijgt daarom geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 18 april 2022 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 6 maart 2023 afgewezen, omdat zij per
8 augustus 2022 (de datum in geding) minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht. Met het bestreden besluit van 19 december 2023 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres was werkzaam als huishoudelijk hulp voor 24,93 uur per week. Op 10 augustus 2020 meldt zij zich ziek vanwege gezondheidsklachten. Op 9 oktober 2020 eindigt haar dienstverband. Aansluitend ontvangt zij ziekengeld van het UWV op grond van de Ziektewet (ZW).
3.1.
Op 18 april 2022 vraagt eiseres bij het UWV een WIA-uitkering aan. Op 12 juli 2022 besluit het UWV dat zij een voorschot krijgt op haar WIA-uitkering per 8 augustus 2022. Op deze datum bereikt zij het einde van haar wachttijd en eindigt haar recht op ziekengeld.
De besluitvorming
4. In het kader van de WIA-beoordeling wordt eiseres op 25 januari 2023 op een spreekuur gezien door een arts van het UWV. De arts verricht daarnaast dossierstudie en bestudeert de ontvangen informatie van de behandelend sector. De bevindingen worden neergelegd in het rapport van 9 februari 2023. [1] De arts concludeert dat eiseres verminderde functionele mogelijkheden heeft als gevolg van ziekte of gebrek. Eiseres ervaart psychische klachten. Aangezien druk en stressvolle omstandigheden kunnen leiden tot een verergering van de klachten, moeten productiepieken, veelvuldige deadlines en een hoog handelingstempo vermeden worden. Eiseres is aangewezen op eenvoudige en bekende taken. Haar kwetsbaarheid leidt er ook toe dat zij beperkt is in conflicthantering en het hanteren van emoties van anderen. Zij is daarnaast aangewezen op werk overdag, vanwege haar slechte nachtrust. Eiseres ervaart ook fysieke klachten. Hierdoor dienen zware fysieke belastingen vermeden te worden, met name duwen, trekken, tillen en dragen. Vanwege haar rug- en schouderklachten kan zij geen zware beschermende middelen dragen. Ook trillingsbelasting moet vanwege deze klachten vermeden worden. Frequent buigen moet beperkt worden. Verder moet knielen/hurken beperkt worden. De klachten met betrekking tot het persoonlijk en sociaal functioneren en de privéproblematiek van eiseres vergen extra energie. Hierdoor wordt er een urenbeperking van twintig uur per week en vier uur per dag aangenomen. Eiseres werkt op dat moment gemiddeld dertien uur per week. Daarnaast is zij twee dagen per week mantelzorger voor haar moeder. Hiermee laat eiseres zien dat ze voor meer dan dertien uur per week belastbaar wordt geacht om te werken. De arts stelt dat geen of nauwelijks verbetering van de belastbaarheid van eiseres wordt verwacht en haar belastbaarheid wordt vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 7 augustus 2022.
4.1.
Op basis van de FML concludeert een arbeidsdeskundige van het UWV in het rapport van 2 maart 2023 dat eiseres niet geschikt wordt geacht voor de maatgevende arbeid (huishoudelijk hulp voor 24,93 uur per week). Wel wordt eiseres met haar beperkingen geschikt geacht voor de volgende functies: huishoudelijk medewerker gebouwen (SBC-code 111334), productiemedewerker textiel, geen kleding (SBC-code 272043), medewerker binderij, grafisch nabewerker (SBC-code 268030) en medewerker tuinbouw (SBC-code 111010). De mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres wordt per 8 augustus 2022 vastgesteld op 28,64%. Het UWV wijst met het besluit van 6 maart 2023 de aanvraag van eiseres om een WIA-uitkering af.
4.2.
Op 12 april 2023 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV van 6 maart 2023 omdat haar beperkingen zijn onderschat. Vervolgens is het UWV overgegaan tot afgifte van het bestreden besluit. Het UWV heeft dit besluit (mede) gebaseerd op een medisch onderzoek en een arbeidskundig onderzoek. Het medisch onderzoek van het UWV is neergelegd in een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 13 december 2023. Het arbeidskundig onderzoek van het UWV is vastgelegd in een rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 19 december 2023.
4.3.
De verzekeringsarts b&b heeft dossierstudie verricht. Ook is eiseres gezien op het spreekuur van 11 december 2023, waar aansluitend een lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden aan haar knieën en voeten. Dit was namelijk niet gedaan door de primaire arts. Omdat eiseres voet- en knieklachten heeft, worden forsere beperkingen aangenomen voor (trap)lopen, staan, knielen en hurken dan door de primaire arts. Eiseres slaapt vanwege haar nachtmerries niet goed, maar vanwege haar dagverhaal wordt geen aanknopingspunt gezien om een hogere urenbeperking aan te nemen. De verzekeringsarts b&b concludeert dat eiseres een veelheid aan beperkingen claimt, zonder dat deze medisch zijn onderbouwd. Wel is er een medische reden om meer fysieke beperkingen aan te nemen vanwege haar voet- en knieklachten. Hierdoor wijkt de verzekeringsarts b&b af van het oordeel van de primaire arts en wordt de FML op bepaalde punten herzien.
4.4.
De arbeidsdeskundige b&b concludeert dat de meeste van de door de primaire arbeidsdeskundige geduide functies niet meer geschikt zijn, aangezien de FML door de verzekeringsarts b&b op bepaalde punten is aangescherpt. Na heroverweging worden de volgende functies voor eiseres geschikt bevonden: medewerker postverzorging intern (SBC-code 315140), productiemedewerker confectie (SBC-code 272042), medewerker binderij, grafisch nabewerker (SBC-code 268030), administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100) en productiemedewerker textiel, geen kleding (SBC-code 272043). De arbeidsdeskundige b&b stelt de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vast op 22,54%.
Is het medisch onderzoek van het UWV zorgvuldig geweest?
5. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan het bestreden besluit onzorgvuldig is geweest. Ze ervaart sterke beperkingen op het gebied van mentale en psychische klachten. Hoewel deze klachten wel in de sociaal medische beoordeling zijn benoemd, zijn er geen beperkingen op dit gebied aangenomen en is geen verder onderzoek gedaan naar de ernst en aard de psychische problematiek. Er wordt daarnaast ten onrechte gesteld dat eiseres op dat moment niet in behandeling is en dat het opvragen van verdere informatie niet noodzakelijk is. Ook wordt door het UWV ten onrechte geconcludeerd dat eiseres in staat is om twintig uur per week te werken, aangezien zij op dit moment dertien uur per week werkt, en twee dagen per week mantelzorger is voor haar moeder. Zij verzorgt haar moeder echter meestal een keer per week en niet langer dan 45 minuten. Deze incidentele mantelzorgtaken mogen niet worden verward met haar belastbaarheid om te kunnen werken. Eiseres ervaart momenteel geen stabiliteit in haar klachten en er is zelfs sprake van een terugval. Het zou daarom onverantwoord zijn voor haar om meer uren te gaan werken. Eiseres voert daarnaast aan dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar energetische belemmering. Er is slechts een kleine urenbeperking aangenomen. Zij heeft last van chronische vermoeidheid, concentratieproblemen en overprikkelbaarheid. Er is daarnaast ook aanleiding voor een urenbeperking op preventieve gronden. Zij is hoog sensitief waardoor ze meer ruimte nodig heeft om op te laden. Ten aanzien van de aangenomen beperkingen in de FML merkt eiseres op dat er onvoldoende beperkingen zijn aangenomen met betrekking tot dynamische handelingen en statische houdingen in verband met haar lichamelijke klachten. Ze is sterk beperkt in het duwen en trekken vanwege haar schouder- en nekklachten. Vanwege pijn in haar schouders en onderrug moet zij ook verder beperkt worden geacht op buigen. Knielen en hurken is ook bijna niet mogelijk en zij kan het merendeel van de dag niet staan. Zij kan ook niet reiken en niet actief zijn boven schouderhoogte. De verzekeringsarts b&b heeft de door eiseres aangeleverde medische documentatie ten onrechte niet betrokken bij de beoordeling.
5.1.
De rechtbank stelt voorop dat het UWV zijn besluiten omtrent de mate van arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn. Dit betekent niet dat deze rapporten en het daarop gebaseerde besluit in beroep niet kunnen worden aangevochten. Het is echter aan de betrokkene om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, niet voldoende duidelijk zijn, dan wel dat de in de rapporten gegeven beoordeling onjuist is.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek van het UWV zorgvuldig is geweest. Daarbij is het volgende van belang. Uit het rapport van de primaire arts blijkt dat het dossier is bestudeerd en dat eiseres op spreekuur is gezien. Er is door de arts een uitgebreide anamnese afgenomen en de ontvangen informatie van de behandelend sector is bij de beoordeling betrokken. Uit het rapport van de verzekeringsarts b&b blijkt dat in bezwaar ook dossierstudie is verricht. Eiseres is door de verzekeringsarts b&b opnieuw gezien op een spreekuur waarbij ook een lichamelijk onderzoek is verricht. De in bezwaar ingebrachte informatie – waarvan de rechtbank overigens opmerkt dat dit dezelfde (medische) informatie betreft die in beroep is overgelegd – is door de verzekeringsarts b&b kenbaar meegenomen in de heroverweging. Uit diens rapport van 13 december 2023 volgt dat bij eiseres is nagevraagd of dit alle informatie betrof. Hier heeft zij bevestigend op geantwoord. De rechtbank heeft geen reden om te oordelen dat de verzekeringsarts b&b aanvullend onderzoek had moeten doen of aanvullende medische informatie had moeten opvragen. Verder is de rechtbank van oordeel dat de conclusie van de verzekeringsarts b&b logisch voortvloeit uit de onderzoeksbevindingen.
5.3.
Wat betreft de fysieke beperkingen neemt de rechtbank het volgende in overweging. In de FML van 7 augustus 2022 zijn onder andere beperkingen opgenomen voor dynamische handelingen (frequent buigen, duwen en trekken, tillen en dragen, (trap)lopen en knielen of hurken) en statische houdingen (staan tijdens werk en geknield of gehurkt actief zijn). Tijdens de zitting heeft eiseres desgevraagd niet kunnen aangeven uit welke (medische) stukken zou blijken dat haar beperkingen zijn onderschat. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b voldoende gemotiveerd waarom geen aanvullende beperkingen in de FML zijn aangenomen.
5.4.
Wat betreft de urenbeperking overweegt de rechtbank als volgt. Eiseres heeft gesteld dat slechts een kleine urenbeperking is aangenomen. Los van de vraag wat precies met ‘klein’ wordt bedoeld, stelt de rechtbank vast dat er een urenbeperking is aangenomen van twintig uur per week. Dit is ongeveer de helft van het gebruikelijke arbeidspatroon. [2] De rechtbank volgt eiseres daarnaast niet in haar stelling dat de urenbeperking ten onrechte niet is gebaseerd op preventieve gronden. De rechtbank merkt daarbij op dat in het rapport van de arts van 9 februari 2023, op pagina 7, is opgenomen dat er een urenbeperking wordt aangenomen op zowel medische, als preventieve gronden. Wat betreft de omvang van de urenbeperking merkt de rechtbank het volgende op. De verzekeringsarts heeft eiseres twintig uur per week belastbaar geacht voor werk. Dit is gebaseerd op de mantelzorgtaken die eiseres verrichte voor haar moeder, naast de dertien uur die zij per week werkte. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat deze mantelzorgtaken later zijn teruggebracht naar slechts 45 minuten. Uit het rapport van de arts volgt dat eiseres op het spreekuur van 25 januari 2023 heeft verklaard dat zij op maandag van 9 tot 11 en op woensdag ook een paar uren mantelzorger was voor haar moeder. Het feit dat eiseres haar mantelzorgtaken inmiddels heeft teruggedraaid, doet hier niet aan af. Er moet namelijk worden gekeken naar de situatie op de datum in geding (8 augustus 2022). Naar het oordeel van de rechtbank is in het rapport van de arts voldoende onderbouwd dat eiseres in staat was om twintig uur per week te werken.
5.5.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank nog het volgende op. Uit de stukken blijkt dat de medische situatie van eiseres in 2023 is verslechterd. Tijdens de zitting heeft het UWV meegedeeld dat per 5 juli 2023 een uitkering aan eiseres is toegekend wegens toegenomen beperkingen. Aangezien de verslechtering heeft plaatsgevonden na de datum in geding, is dat niet van belang voor de beoordeling van het bestreden besluit.
Zijn de geduide functies passend?
6. Eiseres voert aan dat de geduide functies door de arbeidsdeskundige b&b ongeschikt en niet in lijn met haar beperkingen zijn.
6.1.
Eiseres heeft geen specifieke arbeidsdeskundige gronden naar voren gebracht. Uitgaande van de juistheid van de vastgestelde beperkingen, ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn voor eiseres. [3] Daar waar sprake is van signaleringen en mogelijke overschrijdingen, is door de arbeidsdeskundige b&b van het UWV voldoende onderbouwd waarom de geselecteerde functies geschikt zijn.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M. van Kouwen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het rapport is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.
2.Een volledige ‘fulltime’ werkweek bestaat in Nederland meestal uit 36 tot 40 uur.
3.Zie bijvoorbeeld CRvB 32 maart 2006, ECLI:NL:CRVB:2008:AV9061 en CRvB 14 augustus 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2756.