ECLI:NL:RBGEL:2025:5592

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
AWB-24_428
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag indicatie voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg voor een minderjarige met lichamelijke en verstandelijke handicap

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een indicatie voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Eiseres, een minderjarig meisje met ernstige lichamelijke en verstandelijke handicaps, was het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 juni 2025, waarbij de gemachtigden van zowel eiseres als het CIZ aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het CIZ terecht had afgewezen, omdat de blijvendheid van de zorgbehoefte nog niet kon worden vastgesteld. Eiseres had eerder al aanvragen ingediend die ook waren afgewezen, en de rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de situatie van eiseres zodanig was dat zij nu al recht had op de gevraagde zorg. De rechtbank benadrukte dat hoewel eiseres ernstige gezondheidsproblemen heeft, er nog steeds mogelijkheden zijn voor verbetering in haar situatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van het CIZ standhield. Eiseres kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/428

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

wettelijk vertegenwoordigd door haar vader [persoon A] ,
(gemachtigde: mr. E. Düsünceli),
en

de Raad van Bestuur van het CIZ, het CIZ

(gemachtigde: mr. I.C.J.G. van Maris).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een indicatie voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het CIZ de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen, omdat de blijvendheid van de behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid (nog) niet kan worden vastgesteld. Eiseres krijgt daarom geen gelijk en het beroep is daarom ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een indicatie voor zorg op grond van de Wlz. Het CIZ heeft deze aanvraag met het besluit van 18 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 12 december 2023 (datum in geding) op het bezwaar van eiseres is het CIZ bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het CIZ heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het CIZ.
Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiseres, geboren op [geboortedatum] 2013, heeft thoracolumbale spina bifida aperta, chiari II malformatie, VP-drain bij hydrocephalus, neurogene blaas met ureterstoma links, kyphoscoliose en status na decubitus. Verder heeft zij een verminderde intelligentie bij een ontwikkelingsachterstand. Eiseres woont bij haar ouders. Zij volgt speciaal onderwijs aan de [naam school] . Dit is een school voor kinderen met een lichamelijke of meervoudige beperking en langdurig zieke kinderen.
3.1.
Op 14 oktober 2019 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een indicatie voor langdurige zorg thuis in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Met het besluit van 20 november 2019 heeft het CIZ de aanvraag van eiseres voor een indicatie voor zorg op grond van de Wlz afgewezen. Met het besluit van 22 juni 2020 op het bezwaar van eiseres is het CIZ bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Met de uitspraak van 22 juli 2022 heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard. [2]
3.2.
Op 30 november 2022 heeft eiseres opnieuw een aanvraag ingediend voor een indicatie voor langdurige zorg thuis in de vorm van een pgb. De aanvraag is onderbouwd met medische informatie van de huisarts [persoon B] van 20 oktober 2022 met brieven van orthopedisch chirurg [persoon C] van 1 april 2022, kinderneuroloog [persoon D] van 5 mei 2022, fellow kinderurologie [persoon E] van 13 mei 2022 en 14 juli 2022 en neurochirurg [persoon F] van 2 augustus 2022. Tevens zijn bijgevoegd een orthopedagogisch verslag van 15/16 mei 2020 van orthopedagoog [persoon G] van de [naam kliniek] , een onderwijs- en revalidatieplan van de [naam kliniek] van 8 maart 2021, een “extra MDO” van de [naam kliniek] van 9 juni 2021, een onderwijs- en revalidatieplan van de [naam kliniek] van 7 maart 2022 en een zorgplan van eiseres (zonder datum).
3.3.
Het CIZ heeft de aanvraag afgewezen. Volgens het CIZ is wel sprake van de grondslag lichamelijke handicap, maar kan nog niet worden vastgesteld dat die grondslag leidt tot een blijvende behoefte aan 24 uur zorg in de nabijheid. Eiseres kan namelijk nog ontwikkelingen maken waardoor haar huidige zorgbehoefte kan verminderen. De grondslag verstandelijke handicap kan volgens het CIZ niet vastgesteld worden.
Het CIZ heeft dit gebaseerd op dossieronderzoek, op de informatie verkregen bij een huisbezoek op 14 december 2022, op de beschikbare en ingebrachte medische informatie, op het (telefonisch) contact met de maatschappelijk werker op 25 mei 2023, met de verpleegkundige op 30 mei 2023, de leerkracht op 9 juni 2023, de orthopedagoog op 13 juni 2023 en op de adviezen van medisch adviseur [persoon H] van 18 januari 2023 en van medisch adviseur in bezwaar [persoon I] van 27 oktober 2023.
Wat is het toetsingskader?
4. In artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz, is bepaald dat een verzekerde recht heeft op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
In het tweede lid van dit artikel, onder a, is bepaald dat onder blijvend wordt verstaan: van niet voorbijgaande aard.
4.1.
Het CIZ maakt bij de uitvoering van zijn taak gebruik van de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2023 (Beleidsregels). Daarin staat in paragraaf 2.1.4, dat gaat over het vaststellen van de stap of de zorgbehoefte blijvend is, dat er geen toegang is tot de Wlz als er mogelijkheden zijn voor zodanige (functionele) verbetering of herstel – bijvoorbeeld vanwege behandeling van de ziekte, aandoening, stoornissen en/of beperkingen – dat (nog) niet kan worden vastgesteld of de behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid blijvend is.
Onderbouwing van de blijvendheid kan worden gevonden in de levensloop (onder meer school en werk), de behandelgeschiedenis (welke interventies zijn al gedaan met welk resultaat) en de prognose door een ter zake deskundige (is de verwachting dat het functioneren van de persoon nog zodanig kan verbeteren dat hij zelf op relevante momenten hulp kan inroepen om ernstig nadeel te voorkomen).
Bij kinderen kijkt het CIZ niet alleen naar de eventuele mogelijkheden van (functionele) verbetering of herstel, maar ook naar de ontwikkelingsmogelijkheden. Een kind krijgt pas toegang tot de Wlz als het CIZ kan vaststellen dat het, ondanks deze ontwikkeling, ook in de toekomst zal zijn aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht.
Is er sprake van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid?
5. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij stelt – samengevat – dat zij wel recht heeft op zorg op grond van de Wlz, omdat zij als gevolg van zowel een lichamelijke als een verstandelijke handicap een blijvende behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen.
Eiseres ervaart problemen in haar sociale redzaamheid. Zij heeft veel hulp nodig bij de dagelijkse activiteiten, haar mobiliteit en de persoonlijke verzorging. Haar zorg kan niet altijd worden gepland op vaste momenten op de dag. Er is sprake van een zorgbehoefte op onverwachte momenten. Eiseres voelt ook niet aan wanneer zij hulp in moet roepen. De gezondheidssituatie van eiseres is chronisch en blijvend van aard. Er is sprake van een stabiele eindsituatie zonder zicht op verbetering. De beperkingen kunnen niet worden ondervangen door informele zorg of voorliggende voorzieningen zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet maatschappelijk ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
5.1.
De rechtbank vindt het belangrijk om te benadrukken dat niet ter discussie staat dat eiseres ernstige gezondheidsproblemen heeft – de grondslag lichamelijke handicap staat ook vast – en dat zij op dit moment is aangewezen op heel veel zorg.
5.2.
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of naast een lichamelijke handicap in geval van eiseres ook sprake is van de grondslag verstandelijke handicap. Bij de eerdere Wlz-aanvraag van 14 oktober 2019 heeft het CIZ de grondslag verstandelijke handicap niet vast kunnen stellen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ zich ook in deze zaak terecht op het standpunt gesteld dat van een verstandelijke handicap geen sprake is. In haar advies van 27 oktober 2023 geeft de medisch adviseur in bezwaar aan dat de grondslag verstandelijke handicap op basis van waarden uit IQ-testen uit het verleden niet vastgesteld kan worden. Hoewel de vastgestelde waarden op beneden gemiddeld niveau liggen, is er mogelijk sprake van verminderde validiteit gezien de inconsistentie binnen de subtesten. Hierbij speelt ook dat er in geval van eiseres sprake was van een taalachterstand, interculturele verschillen en ingestelde behandelingen die mogelijk de testresultaten negatief hebben beïnvloed. Dit als gevolg van het nog niet optimaal hebben kunnen profiteren van het onderwijsaanbod. Ten slotte is er volgens de medisch adviseur in bezwaar sprake van afwezigheid van beperkingen in de adaptieve vermogens die correleren met een verstandelijke handicap. [3]
De rechtbank acht dit standpunt navolgbaar. Eiseres heeft ook geen medische informatie ingebracht waaruit de onjuistheid van het advies van de medisch adviseur in bezwaar zou blijken. De uitslagen van de IQ-testen vormen, zoals gezegd, in dit geval onvoldoende grondslag voor het vaststellen van een verstandelijke beperking. Ook haar cognitief niveau zegt onvoldoende omdat zij nog steeds een ontwikkeling doormaakt. Het feit dat eiseres haar kleren scheurt en zich zelf schaadt, zoals de gemachtigde ter zitting heeft gesteld, kunnen bezwaarlijk worden gezien als een goede onderbouwing voor een verstandelijke beperking. Om die reden slaagt deze beroepsgrond niet.
5.3.
Daarnaast moet de vraag beantwoord worden of eiseres vanwege haar lichamelijke handicaps een blijvende behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Meer in het bijzonder gaat het dus om de vraag of het CIZ zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de situatie van eiseres niet dusdanig is dat nu al vaststaat dat bij haar ook in de toekomst een behoefte bestaat aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid/blijvende ondersteuning.
5.4.
Het CIZ heeft uitgebreid onderzocht wat de situatie van eiseres is. Uit de rapportage van 27 oktober 2023 volgt dat de medisch adviseur [persoon I] kennis heeft genomen van de in het dossier aanwezige medische stukken. Er heeft een huisbezoek plaatsgevonden, er is contact geweest met de fysio- en ergotherapeut en er is aanvullend gesproken met de verpleegkundige, de leerkracht, de orthopedagoog en de vader van eiseres. Uit dit onderzoek blijkt dat eiseres ondanks een cognitieve achterstand leer- en trainbaar is en in de afgelopen periode aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt. [4] Zij heeft bijvoorbeeld geleerd haar onderlichaam uit te kleden. [5] Hoewel haar informatieverwerking is vertraagd, is eiseres didactisch een stuk vooruitgegaan. [6] Volgens de verpleegkundige vraagt eiseres echt zelf om hulp en laat zij een hele mooie groei zien. In geval van onverwachte zorgmomenten wordt eiseres in staat geacht adequaat te alarmeren en hulp af te wachten zonder dat daarbij ernstig nadeel optreedt. [7] Hiernaast bestaat de verwachting dat zij zichzelf kan leren katheteriseren en andere zorghandelingen kan leren. [8] Gezien deze informatie is het standpunt van het CIZ, dat er geen sprake is van een medische eindtoestand, inzichtelijk en navolgbaar. Eiseres maakt immers nog steeds een behoorlijke ontwikkeling door. Eiseres heeft geen medische informatie ingebracht die zou moeten leiden tot een ander oordeel.
5.5.
Het CIZ heeft daarom voldoende gemotiveerd dat nu nog niet vaststaat dat bij eiseres ook in de toekomst een behoefte bestaat aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid/blijvende ondersteuning.
6. Eiseres heeft nog aangevoerd dat het recht op zorg ook bestaat bij een tijdelijke behoefte aan permanent toezicht of 24 uur zorg per dag in de nabijheid. Ter onderbouwing verwijst zij naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 25 april 2018. [9]
6.1.
Deze grond slaagt niet. De rechtbank gaat er vanuit dat eiseres hiermee een beroep doet op artikel 3.2.1, derde lid, van de Wlz, omdat de door haar genoemde uitspraak over dat artikel gaat. In het onderdeel a van deze bepaling staat inderdaad dat onder specifieke omstandigheden een verzekerde recht kan hebben op zorg als er een tijdelijk behoefte is aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Het derde lid is echter van toepassing op meerderjarige verzekerden. Eiseres is een minderjarige. Zij kan daarom geen geslaagd beroep doen op deze bepaling.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het CIZ terecht de aanvraag van eiseres voor een indicatie voor zorg op grond van de Wlz heeft afgewezen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.P. Hoenderboom, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Centrum Indicatiestelling Zorg.
3.Zie ook paragraaf 3.3.5 van de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2023.
4.Rapportage van 27 oktober 2023, p. 19.
5.Verslag hoorzitting 26 juli 2023, p. 2.
6.Rapportage van 27 oktober 2023, p. 6.
7.Adviesbrief Zorginstituut Nederland 12 september 2023, p. 4.
8.Verslag hoorzitting 26 juli 2023, p. 2.