ECLI:NL:RBGEL:2025:5899
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot betaling van aanvullende transitievergoeding afgewezen wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer, hierna te noemen [verzoeker], tegen zijn werkgever T.N. Europe B.V. Het verzoek van [verzoeker] betrof de betaling van een aanvullende transitievergoeding van € 10.304,34 bruto. De werknemer had zijn verzoek echter ruim twee jaar na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst ingediend, wat in strijd is met de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 onder b BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst op 1 januari 2023 is geëindigd en dat het verzoek uiterlijk op 1 april 2023 ingediend had moeten worden. Aangezien [verzoeker] zijn verzoek pas op 22 april 2025 heeft ingediend, is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De kantonrechter heeft ook overwogen dat de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] en de onjuiste informatieverstrekking door zijn gemachtigde niet voldoende reden zijn om de vervaltermijn te negeren. De kantonrechter benadrukte het belang van rechtszekerheid en de noodzaak om terughoudend om te gaan met het buiten toepassing laten van vervaltermijnen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van T.N. Europe B.V., die zijn begroot op € 678,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.