ECLI:NL:RBGEL:2025:6634

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11551704 \ HA VERZ 25-28
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot betaling van gefixeerde schadevergoeding en onverschuldigd loon na ontslag op staande voet

In deze zaak heeft B&B Koeriers een verzoek ingediend tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding en onverschuldigd loon na een ontslag op staande voet van [onderbewindgestelde]. De kantonrechter heeft op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in de zaak, waarin B&B Koeriers stelt dat [onderbewindgestelde] op 12 december 2024 op staande voet is ontslagen wegens het nuttigen van alcohol tijdens zijn werkzaamheden. B&B Koeriers verzoekt een schadevergoeding van € 3.863,13 en een bedrag van € 1.439,21 aan onverschuldigd loon over december 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was en dat [onderbewindgestelde] een vergoeding aan B&B Koeriers verschuldigd is. De rechter heeft de verzoeken van B&B Koeriers toegewezen, met uitzondering van de proceskosten, die gecompenseerd zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk uitgevoerd moeten worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11551704 \ HA VERZ 25-28
Beschikking van 16 juli 2025
in de zaak van
DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA B&B KOERIERS,
te Elst,
verzoekende partij,
hierna te noemen: B&B Koeriers,
gemachtigde: S.B.H. Dijkstra (DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeraar N.V.),
tegen
[bewindvoerder] in diens hoedanigheid als bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [bewindvoerder] q.q. en [onderbewindgestelde] ,
gemachtigde: N. Goedemans (Drijfkracht HR).

1.De procedure

1.1.
B&B Koeriers heeft een verzoek gedaan om na een gegeven ontslag een gefixeerde schadevergoeding toe te kennen.
1.2.
[onderbewindgestelde] heeft een verweerschrift en aanvullende stukken ingediend.
1.3.
B&B Koeriers heeft een akte vermindering eis en aanvullende producties ingediend.
1.4.
Op 27 mei 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De kantonrechter heeft daarbij aan de orde gesteld dat uit de processtukken blijkt dat de (toekomstige) goederen van [onderbewindgestelde] onder bewind zijn gesteld en partijen in de gelegenheid gesteld de bewindvoerder in de procedure te betrekken.
1.5.
Op 28 mei 2025 heeft B&B Koeriers een herzien verzoekschrift ingediend waarbij de bewindvoerder als partij in de procedure is betrokken.
1.6.
Op 10 juni 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen en hun gemachtigden hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. B&B Koeriers en [bewindvoerder] q.q. hebben ook spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen.
1.7.
Gelijktijdig met de behandeling van deze zaak heeft ook de behandeling van het verzoek van [onderbewindgestelde] strekkende tot vernietiging van het door B&B Koeriers gegeven ontslag op staande voet met zaaknummer 11603173 HA VERZ 25-46 plaatsgevonden. De beschikking in deze zaak wordt eveneens vandaag uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
[onderbewindgestelde] , geboren 24 november 1984, is sinds 28 mei 2021 in dienst bij B&B Koeriers. De functie van [onderbewindgestelde] is Koerier en hij ontvangt een loon van € 2.174,24 bruto per maand.
2.2.
De bedrijfsauto’s van B&B Koeriers zijn voorzien van een systeem waarmee de locatie van de bedrijfsauto op afstand kan worden afgelezen. Op 11 december 2024 in de avond stond de auto van [onderbewindgestelde] lange tijd stil, waarop de heren [namen vennoten] (beide medevennoot van B&B Koeriers), de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] (beide collega’s van [onderbewindgestelde] ) naar de auto van [onderbewindgestelde] toe zijn gegaan.
2.3.
Op 12 december 2024 heeft B&B Koeriers [onderbewindgestelde] bij hem thuis opgehaald voor een gesprek over het voorval van 11 december 2024. Tijdens dit gesprek heeft
B&B Koeriers [onderbewindgestelde] op staande voet ontslagen.
2.4.
B&B Koeriers heeft het ontslag op staande voet bij brief van 16 december 2024 schriftelijk aan [onderbewindgestelde] bevestigd. In deze brief staat onder meer:
“Met deze brief bevestig ik dat u met onmiddellijke ingang op staande voet ontslagen bent.
De reden hiervoor is als volgt: U heeft op 11 december 2024 tijdens uw werkzaamheden
een behoorlijke hoeveelheid alcohol heeft genuttigd en onder invloed een bedrijfsvoertuig
bestuurd. Toen uw werkgevers u wilde helpen om uw werk af te krijgen troffen zij u in
dronken toestand aan. Een collega heeft u naar huis moeten brengen. B&B Koeriers V.O.F.
heeft u op donderdag 12 december uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek, daar is u uw
ontslag aangezegd en heeft uw werkgever met u afgesproken dat u tot maandag 16
december 2024 de tijd heeft om verweer te voeren. U heeft hier geen gebruik van gemaakt.
Deze omstandigheden vormen een dringende reden tot ontslag op staande voet volgens
artikel 7:678 BW. Op grond daarvan beëindig ik uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke
ingang.
Ontslag op staande voet maakt u schadeplichtig. Derhalve behoud ik mij het recht voor om
eventuele schade door de omstandigheden die leidden tot dit ontslag op u te verhalen en/of
deze schade te verrekenen met de eindafrekening van uw arbeidsovereenkomst.”
2.5.
Vlak voor kerst ontving B&B Koeriers van [onderbewindgestelde] een bos bloemen met een kaartje met de volgende tekst:
“Sorry dat ik mij zo ontzettend misdragen heb ik ga niet in detail treden, dan schaam ik mijzelf tegenover degene die dit kaartje schrijft.
Fijne kerst.”
2.6.
Op 21 december 2024 heeft B&B Koeriers [onderbewindgestelde] het loon over december uitbetaald.
2.7.
Op 6 februari 2025 heeft de gemachtigde van [onderbewindgestelde] contact met B&B Koeriers opgenomen. Partijen hebben een poging gedaan om tot een regeling te komen, maar zijn daar niet uit gekomen.
2.8.
De (toekomstige) goederen van [onderbewindgestelde] zijn bij beschikking van 20 december 2024 van de Rechtbank Gelderland, Team Bewind, Locatie Zutphen onder bewind gesteld met benoeming van [bewindvoerder] q.q. tot bewindvoerder.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
B&B Koeriers verzoekt toekenning aan haar ten laste van [bewindvoerder] q.q. van
een bedrag van € 3.863,13 bruto aan vergoeding wegens een onregelmatige opzegging,
een bedrag van € 1.439,21 bruto aan onverschuldigd betaald loon over december 2024,
de wettelijke rente over de vergoeding wegens een onregelmatige opzegging vanaf 12 december 2024 en over het onverschuldigd betaalde loon vanaf het indienen van het verzoekschrift,
e bedragen onder a., b. en c. te verminderen met een bedrag van € 3.461,72 netto aan hetgeen [onderbewindgestelde] nog tegoed heeft in het kader van de eindafrekening,
de proceskosten en nakosten indien [bewindvoerder] q.q. niet binnen veertien dagen na de dagtekening van de beschikking volledig aan de veroordeling voldoet.
3.2.
B&B Koeriers legt aan haar vordering ten grondslag dat [onderbewindgestelde] haar een reden heeft gegeven om hem op staande voet te ontslaan. In verband daarmee maakt zij aanspraak op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Daarnaast heeft zij ten onrechte loon over de volledige maand december 2024 betaald, terwijl [onderbewindgestelde] op 12 december 2024 is ontslagen. Ten slotte wenst zij de nog niet betaalde eindafrekening te verrekenen met hetgeen [onderbewindgestelde] aan haar verschuldigd is.
3.3.
[bewindvoerder] q.q. verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven en de verzoeken daarom moeten worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 7:677 lid 2 en 3 aanhef en onder a BW is een werknemer die door opzet of schuld aan de werkgever een dringende reden heeft gegeven om de werknemer op staande voet te ontslaan en de werkgever hiertoe overgaat, een vergoeding aan de werkgever verschuldigd. De hoogte van deze vergoeding is gelijk aan het loon over de opzegtermijn in het geval de arbeidsovereenkomst volgens de regels zou zijn opgezegd. Tussen partijen is in geschil of [onderbewindgestelde] een dergelijke vergoeding aan B&B Koeriers verschuldigd is.
4.2
In de tevens vandaag tussen partijen gewezen beschikking is geoordeeld dat
B&B Koeriers, [onderbewindgestelde] rechtsgeldig op 12 december 2024 op staande voet heeft kunnen ontslaan. Op grond daarvan doet zich de situatie zoals vermeld onder 4.1 zich voor.
Immers vast is komen te staan dat [onderbewindgestelde] tijdens zijn werkzaamheden alcohol heeft genuttigd en in verband daarmee door B&B Koeriers terecht op staande voet is ontslagen, komt de gevorderde vergoeding voor toewijzing in aanmerking. De hoogte van de verzochte vergoeding is niet betwist. De juistheid van de overige gevorderde bedragen is evenmin door [onderbewindgestelde] betwist.
4.2.
In de omstandigheid dat [onderbewindgestelde] in de door hem ingestelde procedure strekkende tot vernietiging van het ontslag op staande voet in het ongelijk wordt gesteld en in de proceskosten wordt veroordeeld, deze zaken gelijktijdig zijn behandeld en inhoudelijk vrijwel identiek zijn, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten in deze zaak te compenseren, in die zin dat iedere partij belast blijft met de eigen proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [bewindvoerder] q.q. tot betaling van de netto tegenwaarde van een bedrag van
€ 3.863,13 bruto aan vergoeding wegens onregelmatige opzegging, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 december 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [bewindvoerder] q.q. tot betaling van een bedrag van € 1.439,21 bruto aan onverschuldigd betaald loon over december 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van het verzoekschrift, zijnde 12 februari 2025, tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
bepaalt dat de hiervoor onder 5.1. en 5.2. bedoelde bedrag verminderd dienen te worden met een bedrag van € 3.461,72 netto aan hetgeen [onderbewindgestelde] nog tegoed heeft in het kader van de eindafrekening,
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij belast blijft met de eigen proceskosten;
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [1] ,
5.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.
918 \ 61525

Voetnoten

1.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.