ECLI:NL:RBGEL:2025:6635

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11603173 \ HA VERZ 25-46
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en nevenverzoeken in arbeidsrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van een ontslag op staande voet. De werknemer, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder, verzocht om het ontslag te vernietigen en om veroordeling van de werkgever, B&B Koeriers, tot betaling van achterstallig loon en een transitievergoeding. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. De werknemer had op 11 december 2024 alcohol genuttigd tijdens zijn dienst en was niet in staat om een bedrijfsvoertuig te besturen. Dit leidde tot zijn ontslag op staande voet op 12 december 2024, dat schriftelijk werd bevestigd op 16 december 2024. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag onverwijld was gegeven en dat de werkgever voldoende redenen had om het ontslag te rechtvaardigen. Het verzoek van de werknemer werd afgewezen, evenals de nevenverzoeken tot betaling van loon en transitievergoeding. De proceskosten werden toegewezen aan de werknemer, die overwegend ongelijk kreeg. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11603173 \ HA VERZ 25-46
Beschikking van 16 juli 2025
in de zaak van
[naam bewindvoerder] in diens hoedanigheid als bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij in het verzoek,
verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
hierna te noemen: [naam bewindvoerder] q.q. en [onderbewindgestelde] ,
gemachtigde: N. Goedemans (Drijfkracht HR),
tegen
DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA B&B KOERIERS,
te Elst,
verwerende partij in het verzoek,
verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
hierna te noemen: B&B Koeriers,
gemachtigde: S.B.H. Dijkstra (DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeraar N.V.)

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak verzoekt de werknemer om vernietiging van een ontslag op staande voet. De kantonrechter wijst het verzoekt af, omdat het ontslag (rechts)geldig is.

2.De procedure

2.1.
[onderbewindgestelde] heeft een verzoek gedaan om onder meer zijn ontslag te vernietigen.
2.2.
B&B Koeriers heeft een verweerschrift met een voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek en aanvullende producties ingediend.
2.3.
[onderbewindgestelde] heeft een verweerschrift en aanvullende stukken ingediend.
2.4.
Op 27 mei 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De kantonrechter heeft daarbij aan de orde gesteld dat uit de processtukken blijkt dat de (toekomstige) goederen van B&B Koeriers onder bewind zijn gesteld en partijen in de gelegenheid gesteld de bewindvoerder in de procedure te betrekken.
2.5.
Op 28 mei 2025 heeft [naam bewindvoerder] q.q. een machtiging in het geding gebracht waaruit blijkt dat het verzoekschrift namens hem is ingediend.
2.6.
Op 10 juni 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen en hun gemachtigden hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. B&B Koeriers en [naam bewindvoerder] q.q. hebben ook spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen.

3.De feiten

3.1.
[onderbewindgestelde] , geboren 24 november 1984, is sinds 28 mei 2021 in dienst bij B&B Koeriers. De functie van [onderbewindgestelde] is Koerier en hij ontvangt een loon van € 2.174,24 bruto per maand.
3.2.
De bedrijfsauto’s van B&B Koeriers zijn voorzien van een systeem waarmee de locatie van de bedrijfsauto op afstand kan worden afgelezen. Op 11 december 2024 in de avond stond de auto van [onderbewindgestelde] lange tijd stil, waarop de heren [namen vennoten] (beide medevennoot van B&B Koeriers), de heer [naam1] en mevrouw [naam 2] (beide collega’s van [onderbewindgestelde] ) naar de auto van [onderbewindgestelde] toe zijn gegaan.
3.3.
Op 12 december 2024 heeft B&B Koeriers [onderbewindgestelde] bij hem thuis opgehaald voor een gesprek over het voorval van 11 december 2024. Tijdens dit gesprek heeft
B&B Koeriers [onderbewindgestelde] op staande voet ontslagen.
3.4.
B&B Koeriers heeft het ontslag op staande voet bij brief van 16 december 2024 schriftelijk aan [onderbewindgestelde] bevestigd. In deze brief staat onder meer:
“Met deze brief bevestig ik dat u met onmiddellijke ingang op staande voet ontslagen bent.
De reden hiervoor is als volgt: U heeft op 11 december 2024 tijdens uw werkzaamheden
een behoorlijke hoeveelheid alcohol heeft genuttigd en onder invloed een bedrijfsvoertuig
bestuurd. Toen uw werkgevers u wilde helpen om uw werk af te krijgen troffen zij u in
dronken toestand aan. Een collega heeft u naar huis moeten brengen. B&B Koeriers V.O.F.
heeft u op donderdag 12 december uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek, daar is u uw
ontslag aangezegd en heeft uw werkgever met u afgesproken dat u tot maandag 16
december 2024 de tijd heeft om verweer te voeren. U heeft hier geen gebruik van gemaakt.
Deze omstandigheden vormen een dringende reden tot ontslag op staande voet volgens
artikel 7:678 BW. Op grond daarvan beëindig ik uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke
ingang.
Ontslag op staande voet maakt u schadeplichtig. Derhalve behoud ik mij het recht voor om
eventuele schade door de omstandigheden die leidden tot dit ontslag op u te verhalen en/of
deze schade te verrekenen met de eindafrekening van uw arbeidsovereenkomst.”
3.5.
Vlak voor kerst ontving B&B Koeriers van [onderbewindgestelde] een bos bloemen met een kaartje met de volgende tekst:
“Sorry dat ik mij zo ontzettend misdragen heb ik ga niet in detail treden, dan schaam ik mijzelf tegenover degene die dit kaartje schrijft.
Fijne kerst.”
3.6.
Op 21 december 2024 heeft B&B Koeriers [onderbewindgestelde] het loon over december uitbetaald.
3.7.
Op 6 februari 2025 heeft de gemachtigde van [naam bewindvoerder] q.q. contact met B&B Koeriers opgenomen. Partijen hebben een poging gedaan om tot een regeling te komen, maar zijn daar niet uit gekomen.
3.8.
De (toekomstige) goederen van [onderbewindgestelde] zijn bij beschikking van 20 december 2024 van de Rechtbank Gelderland, Team Bewind, Locatie Zutphen onder bewind gesteld met benoeming van [naam bewindvoerder] q.q. tot bewindvoerder.

4.Het verzoek en het voorwaardelijk tegenverzoek

4.1.
[naam bewindvoerder] q.q. verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en B&B Koeriers te veroordelen:
om gezien de ontstane vertrouwensbreuk in de arbeidsrelatie over te gaan tot een ontslag met wederzijds goedvinden waarbij de opzegtermijn wordt toegepast en het concurrentiebeding uit de arbeidsovereenkomst vervalt;
tot betaling van het achterstallige loon vanaf 12 december 2024 tot datum uit dienst,
tot betaling van de kosten van de zitting en de kosten die gemaakt zijn door
N. Goedemans in dit dossier,
tot betaling van de transitievergoeding.
4.2.
[naam bewindvoerder] q.q. legt aan zijn verzoeken ten grondslag dat het aan [onderbewindgestelde] gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Volgens [naam bewindvoerder] q.q. is het ontslag niet onverwijld gegeven en was er ook geen sprake was van een dringende reden.
4.3.
B&B Koeriers voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen.
B&B Koeriers voert ‑ samengevat ‑ aan dat het gegeven ontslag op staande voet wel rechtsgeldig is.
B&B Koeriers verzoekt op haar beurt, voor het geval de kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat, de arbeidsovereenkomst tussen partijen alsnog te ontbinden met bepaling van het einde van de arbeidsovereenkomst op de datum van de dagtekening van de ontbindingsbeslissing.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of B&B Koeriers moet worden veroordeeld tot betaling van loon.
5.2.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Hierna wordt uitgelegd hoe tot dit oordeel is gekomen.
5.3.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen op grond van een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer beschouwd, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
De kantonrechter dient bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang in aanmerking te nemen. Daarbij dient de aard en de ernst van de dringende reden afgewogen te worden tegen de aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
5.4.
De toetsing of het ontslag al dan niet terecht is gegeven kan in beginsel alleen plaatsvinden op basis van hetgeen feitelijk aan de werknemer is meegedeeld en niet op basis van later aangevoerde feiten of omstandigheden. Verder dient de opzegging onverwijld na het ontdekken van de als dringende reden te beschouwen handeling plaats te vinden, onder gelijktijdige mededeling van de dringende reden. Daarbij fixeert de medegedeelde reden in beginsel de ontslagreden. Er kan sprake zijn van een geldig ontslag op staande voet als van de aangevoerde dringende reden slechts een gedeelte komt vast te staan, maar dan moet het vaststaande gedeelte op zichzelf beschouwd een dringende reden zijn en moet de werkgever hebben gesteld en moet ook aannemelijk zijn dat hij de werknemer ook uitsluitend om die reden op staande voet zou hebben ontslagen en moet dit laatste voor de werknemer in het licht van de gehele inhoud van de aanzegging en de overige omstandigheden van het geval duidelijk zijn geweest.
5.5.
B&B Koeriers heeft [onderbewindgestelde] op 12 december 2024 mondeling op staande voet ontslagen. Vervolgens heeft B&B Koeriers dit ontslag bij brief van 16 december 2024 aan [onderbewindgestelde] bevestigd.
Voor zover [naam bewindvoerder] q.q. heeft bedoeld aan te voeren dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven, is dit standpunt niet houdbaar. Op 11 december 2024 ten tijde van het incident was [onderbewindgestelde] niet aanspreekbaar. Vervolgens heeft B&B Koeriers [onderbewindgestelde] op 12 december 2024 opgehaald voor een gesprek over het incident. Tijdens dit gesprek heeft B&B Koeriers na [onderbewindgestelde] te hebben gehoord hem ontslag op staande voet aangezegd. Omdat hij tijdens het gesprek niet met een verklaring voor het incident kwam, heeft B&B Koeriers hem nog tot maandag 16 december 2024 gegeven om verweer te voeren. [onderbewindgestelde] heeft geen verweer gevoerd. Het op 12 december 2024 aangezegde ontslag op staande voet is vervolgens op 16 december 2024 schriftelijk bevestigd. Dit tijdsverloop is niet zodanig dat geen sprake is van een onverwijld gegeven ontslag op staande voet of de mededeling van de reden daarvan.
5.6.
B&B Koeriers verwijt [onderbewindgestelde] in de schriftelijke bevestiging van het ontslag op staande voet onder meer dat hij onder invloed een bedrijfsvoertuig heeft bestuurd. Hoewel dit niet komt vast te staan maakt dit niet dat er geen sprake is van een geldig ontslag op staande voet. Tussen partijen staat immers wel vast dat [onderbewindgestelde] (al dan niet stilstaand) in een bedrijfsvoertuig alcohol heeft genuttigd, terwijl hij nog niet klaar was met zijn ronde. Uit de door B&B Koeriers overgelegde verklaringen volgt dat er lege blikjes bier werden aangetroffen en dat [onderbewindgestelde] niet in staat was een voertuig te besturen, en dit zelfs zodanig dat hij naar huis gebracht moest worden. Bovendien heeft [onderbewindgestelde] erkend in ieder geval één biertje te hebben gedronken. Dat hij zijn rit nog heeft afgemaakt, zoals [onderbewindgestelde] stelt is in het licht van voornoemde verklaringen niet aannemelijk. Dat het alcoholpromillage niet is vastgesteld doet niet ter zake. Als niet, althans onvoldoende, gemotiveerd betwist staat immers vast dat B&B Koeriers tijdens het gesprek op 12 december 2024 heeft aangegeven dat zij [onderbewindgestelde] verwijt dat hij tijdens zijn dienst alcohol heeft genuttigd, dat elke druppel alcohol gelet op zijn functie teveel is en dat hij daarom op staande voet wordt ontslagen. Het gebruik van alcohol tijdens het werk is gelet op de functie van [onderbewindgestelde] en artikel 5.a. van de op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg niet is toegestaan. Dat [onderbewindgestelde] toch alcohol heeft genuttigd kan hem daarom ernstig worden verweten. Gelet op de door B&B Koeriers overgelegde verklaringen van [namen vennoten] , de heer [naam1] en mevrouw [naam 2] is bovendien niet aannemelijk dat [onderbewindgestelde] slechts één biertje op had en evenmin dat hij zijn ronde nog afgemaakt heeft, zoals [onderbewindgestelde] stelt.
5.7.
Dat [onderbewindgestelde] in zijn functie als koerier in strijd met de cao tijdens zijn dienst alcohol heeft genuttigd, maakt naar het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Dat geldt temeer nu naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast is komen te staan dat [onderbewindgestelde] zich in een toestand bevond waarin hij zijn dienst niet af kon maken, terwijl hij gelet op zijn functie deel moet nemen aan het verkeer. Al hetgeen [naam bewindvoerder] q.q. verder nog heeft aangevoerd doet hier niet aan af.
5.8.
Vorenstaande leidt ertoe dat het verzoek van [naam bewindvoerder] q.q. tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen.
5.9.
Nog daargelaten dat het voor de kantonrechter niet mogelijk is om over te gaan tot een ontslag met wederzijds goedvinden, komt de kantonrechter niet aan de beoordeling van dit verzoek toe aangezien de arbeidsovereenkomst door het ontslag op staande voet reeds op 12 december 2024 is geëindigd. Gelet hierop is evenmin sprake van achterstallig salaris vanaf 12 december 2024.
5.10.
Het verzoek om B&B Koeriers te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt eveneens afgewezen. Het eindigen van de arbeidsovereenkomst is het gevolg van handelen of nalaten van [onderbewindgestelde] dat als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. In dat geval is geen transitievergoeding verschuldigd. [1]
5.11.
Aangezien het ontslag op staande voet in stand blijft is niet voldaan aan de voorwaarde waaronder het voorwaardelijk tegenverzoek is ingesteld, zodat aan de beoordeling daarvan niet wordt toegekomen.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [naam bewindvoerder] q.q., omdat [naam bewindvoerder] q.q. overwegend ongelijk krijgt en sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van [onderbewindgestelde] . De proceskosten aan de zijde van B&B Koeriers worden begroot op € 678,00 (€ 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing. Een veroordeling van B&B Koeriers tot betaling van de door N. Goedemans gemaakte kosten is, nog daargelaten dat elke onderbouwing van deze kosten ontbreekt, dan ook niet aan de orde.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de verzoeken af,
6.2.
veroordeelt [naam bewindvoerder] q.q. in de proceskosten van € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [onderbewindgestelde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [2] .
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.
918 \ 61525

Voetnoten

1.Artikel 7:673 lid 7, onder c, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.