ECLI:NL:RBGEL:2025:6712

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
C/05/453014 / FA RK 25-2053
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor inschrijving van een minderjarige op school afgewezen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor de inschrijving van een minderjarige op een basisschool. De vader van de minderjarige verzocht de rechtbank om toestemming om zijn kind in te schrijven op een basisschool in zijn woonplaats, omdat beide ouders niet meer in de plaats van de huidige school wonen. De minderjarige heeft een onrustige periode achter de rug en de vader meent dat inschrijving op een nieuwe school in het belang van het kind is. De moeder daarentegen verzet zich tegen de inschrijving op een andere school en pleit ervoor dat de minderjarige op haar huidige school blijft, waar zij sociale aansluiting heeft en goed functioneert. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige afgewogen en geconcludeerd dat de voordelen van een schoolwisseling niet opwegen tegen de stabiliteit en het welzijn van de minderjarige op haar huidige school. De rechtbank heeft het verzoek van de vader afgewezen en bepaald dat de minderjarige bij haar huidige school ingeschreven blijft. De proceskosten zijn voor iedere partij zelf.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/453014 / FA RK 25-2053
Datum uitspraak: 7 augustus 2025
beschikking over vervangende toestemming
in de zaak van
[naam vader](hierna te noemen: de vader),
wonende in [woonplaats vader] ,
advocaat: mr. M.M.P. Gerrits in Wijchen,
tegen
[naam moeder](hierna te noemen: de moeder),
wonende in [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. B.N. Wolters in Malden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 17 juni 2025;
- het bericht van de moeder van 1 juli 2025;
- het F9-formulier van mr. Gerrits van 10 juli 2025;
- het verweerschrift, ingekomen bij de griffie op 24 juli 2025;
- het F9-formulier met bijlagen van mr. Wolters van 28 juli 2025.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 29 juli 2025 zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Gerrits;
- de moeder, bijgestaan door mr. Wolters;
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland (hierna te noemen: de GI).
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. Zij heeft hierover na de mondelinge behandeling een gesprek gevoerd met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
Uit de relatie tussen de ouders is geboren het minderjarige kind:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [de minderjarige] .
2.2.
De vader heeft [de minderjarige] erkend.
2.3.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige] .
2.4.
Bij beschikking van 8 oktober 2024 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI, met ingang van 8 oktober 2024 tot 8 oktober 2025.
2.5.
Deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 oktober 2024 de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vader bepaald. Ook heeft de rechtbank in deze beschikking een zorgregeling vastgesteld, die kort gezegd inhoudt dat [de minderjarige] op dinsdag en donderdag bij de moeder verblijft en waarbij de regie voor een eventuele inperking of uitbreiding van deze zorgregeling bij de GI ligt.
2.6.
Inmiddels hebben de ouders onder regie van de GI nieuwe afspraken gemaakt over de zorgregeling. Er is sprake van een regeling waarbij [de minderjarige] de helft van de tijd bij de vader verblijft en de helft van de tijd bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt, zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op grond van artikel 1:253a BW aan hem vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] in te schrijven op basisschool [naam basisschool] in [woonplaats vader] aan het adres [adres] , met compensatie van proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij zijn/haar eigen proceskosten draagt.
3.2.
De vader heeft toegelicht dat het hoofdverblijf van [de minderjarige] eerder bij de moeder was. Aangezien de moeder toen in [plaatsnaam] woonde, gaat [de minderjarige] naar de basisschool [naam huidige basisschool] in [plaatsnaam] . Beide ouders wonen inmiddels niet meer in [plaatsnaam] en [de minderjarige] heeft nu het hoofdverblijf bij de vader in [woonplaats vader] . [de minderjarige] gaat dus naar een basisschool waar zij verder geen sociale aansluiting heeft. De moeder weigert haar medewerking te verlenen aan het inschrijven op een andere school. [naam basisschool] heeft aangegeven dat [de minderjarige] daar geplaatst kan worden als de rechtbank de vervangende toestemming verleent. De vader is de meest stabiele factor in het leven van [de minderjarige] . Bij de moeder is sprake geweest van alcoholgebruik en een relatie met een gewelddadige partner met als gevolg onveilige situaties voor [de minderjarige] . De vader acht een terugval van de moeder in onstabiel gedrag realistisch. Een inschrijving op een school in [woonplaats vader] is daarom het meest in het belang van [de minderjarige] .

4.Het verweer

4.1.
De moeder verzoekt het verzoek van de vader af te wijzen.
4.2.
De moeder vindt het in het belang van [de minderjarige] dat zij de komende schooljaren op [naam huidige basisschool] blijft. Het afgelopen jaar is er veel gebeurd en de zorgregeling is weer uitgebreid naar een co-ouderschapsregeling. De moeder heeft haar gewelddadige relatie beëindigd, therapie gevolgd en haar alcoholgebruik aangepakt. [de minderjarige] heeft veel meegekregen van de onrust tussen de ouders. Zij heeft - na een auto-ongeluk begin 2024 - hard moeten werken om alles op school weer in te halen en haar prestaties te verbeteren. [naam basisschool] is een school die onder andere gebruik maakt van montessorionderwijs. Dit onderwijs kenmerkt zich door de zelfstandigheid en vrijheid die gegeven wordt aan de kinderen om hun eigen ontwikkeling vorm te geven. Doordat [de minderjarige] moeite heeft met concentratie is het belangrijk dat zij goede en duidelijke begeleiding krijgt. Op dit moment is er sprake van rust, structuur en regelmaat en de situatie zou daarom moeten blijven zoals deze nu is. [de minderjarige] heeft ook veel sociale aansluiting in [plaatsnaam] en de moeder zorgt ervoor dat [de minderjarige] met vriendjes en vriendinnetjes kan afspreken. Een wisseling van school zal er niet voor zorgen dat [de minderjarige] minder op en neer moet reizen, omdat de moeder dan nog steeds een flinke reisafstand (zelfs langer dan nu) moet afleggen. [de minderjarige] wil bovendien zelf graag op [naam huidige basisschool] blijven.

5.Het standpunt van de GI

5.1.
De GI heeft naar voren gebracht dat de opvoedsituatie bij beide ouders een tijd onstabiel is geweest. In die periode heeft de GI afgeraden om [de minderjarige] van school te laten wisselen. De ouders hebben nu beiden de stabiliteit teruggevonden. De GI vindt het voor [de minderjarige] met name van belang dat er duidelijkheid komt. [de minderjarige] heeft met de ouders een aantal scholen bezocht en de keuze hangt al een paar maanden in de lucht. De GI kan zich bij beide scenario’s iets voorstellen. De huidige school biedt stabiliteit voor [de minderjarige] , maar op de school in [woonplaats vader] kan zij de helft van de tijd makkelijker contacten onderhouden. De GI heeft [de minderjarige] gesproken en heeft bij haar oprechte emotie gezien. [de minderjarige] heeft een grote angst en onzekerheid om van school te wisselen. Zij ontwikkelt zich sociaal gezien goed. Beide ouders kunnen [de minderjarige] goed ondersteunen.

6.Het advies van de Raad

6.1.
De Raad adviseert de situatie te houden zoals deze nu is en [de minderjarige] volgend schooljaar bij [naam huidige basisschool] ingeschreven te laten staan. [de minderjarige] heeft de afgelopen periode grote stappen gezet. Het gaat nu goed met haar op school en dat was een tijd niet het geval. De komende tijd kan zij op [naam huidige basisschool] haar volledige potentieel uit zichzelf gaan halen. Dit is voor haar een veilige omgeving. Verder weegt de Raad mee dat [de minderjarige] het spannend vindt om naar een nieuwe school te gaan en zelf graag op [naam huidige basisschool] wil blijven.

7.De beoordeling

De wettelijke regeling
7.1.
Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kan in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag een geschil tussen de ouders hierover op verzoek van de ouders of een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt de beslissing die haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
De inhoudelijke beoordeling
7.2.
De rechtbank wijst het verzoek van de vader af. Dit betekent dat [de minderjarige] komend schooljaar bij [naam huidige basisschool] ingeschreven blijft. Hierna legt de rechtbank deze beslissing uit.
7.3.
De ouders zijn het erover eens dat [de minderjarige] het liefst op [naam huidige basisschool] blijft. Voor de moeder weegt dit zwaar mee, voor de vader minder. Naar het oordeel van de rechtbank hoeft dit argument niet doorslaggevend te zijn en gaat het om een afweging van alle belangen, waarvan die van [de minderjarige] voorop staan. Het gaat daarbij niet alleen om wat zij wil, maar ook om de vraag wat in een breder kader in haar belang kan worden geacht.
7.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is het de rechtbank duidelijk geworden dat de ouders zowel [naam basisschool] als [naam huidige basisschool] een goede school vinden. De vader heeft toegelicht dat [naam basisschool] naast montessorionderwijs ook regulier onderwijs aanbiedt, dat aansluit bij het onderwijs dat op [naam huidige basisschool] wordt gegeven. De vader is tevreden over [naam huidige basisschool] . Zo was er bijvoorbeeld veel individuele aandacht van de school toen [de minderjarige] thuis zat na het auto-ongeluk. De meerwaarde van [naam basisschool] is voor de vader - zo begrijpt de rechtbank - de eventuele mogelijkheid van een ander type onderwijs en de aansluiting bij de individuele behoeften van elk kind. De moeder heeft bevestigd dat [naam basisschool] ook regulier onderwijs aanbiedt, maar is toch bang dat de invloed van het montessorionderwijs hierin doorklinkt. Hoewel de rechtbank daar geen aanleiding voor ziet, moet de conclusie zijn dat beide scholen op dit moment goed kunnen aansluiten bij de individuele behoeften van [de minderjarige] . Dit komt voor [naam huidige basisschool] duidelijk naar voren doordat beide ouders en [de minderjarige] erg tevreden zijn over de begeleiding door meester [naam] , die [de minderjarige] in elk geval ook komend jaar nog zal hebben. Hoewel dit dus wellicht minder sterk uit het profiel van de school naar voren komt, blijkt [naam huidige basisschool] in de praktijk goed te kunnen schakelen op de behoeftes van [de minderjarige] . In dat opzicht valt niet in te zien dat [naam basisschool] wezenlijk meer te bieden heeft.
7.5.
Het belangrijkste argument van de vader voor een wisseling van de school dat dan resteert, is dat het voor [de minderjarige] goed zou zijn om in de omgeving waar ze woont onderwijs te volgen. Door een basisschool te kiezen in haar omgeving zou [de minderjarige] meer sociale aansluiting hebben. De moeder is het hier niet mee eens. Beide ouders geven aan dat [de minderjarige] een sociaal meisje is dat makkelijk vrienden maakt. Ook de school heeft geen zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [de minderjarige] en het afgelopen jaar heeft [de minderjarige] didactisch een goede ontwikkeling doorgemaakt. De kans is groot dat [de minderjarige] op een nieuwe school nieuwe vriendjes zal maken. De rechtbank acht de winst op sociaal vlak voor [de minderjarige] door van school te wisselen echter beperkt. In het gesprek dat de kinderrechter met [de minderjarige] heeft gevoerd heeft hij geprobeerd meer duidelijk te krijgen hoe zij de situatie op dit moment ervaart. [de minderjarige] lijkt hierin grotendeels haar draai te hebben gevonden. Vanuit beide ouders is de reisafstand naar school overzichtelijk en voor [de minderjarige] is die niet te lang. Zij ziet verschillende kinderen in haar klas als vriendjes en vriendinnetjes. Ze speelt niet heel vaak bij hen thuis en zij komen ook niet vaak bij haar, maar af en toe gebeurt dat wel. Hiermee lijkt [de minderjarige] tevreden en zij is bang dat ze haar vriendjes en vriendinnetjes zal gaan missen als ze naar een andere school zou gaan. Het meest jammere van de huidige situatie vindt [de minderjarige] dat haar vader vaak nog aan het werk is als zij uit school komt. Een verandering van school zal echter niet betekenen dat zij haar vader meer zal zien, zo denkt zij.
Gelet hierop is het de vraag wat de meerwaarde voor [de minderjarige] nu echt is als zij in [woonplaats vader] naar school zou gaan. Beide ouders hebben aangegeven dat zij ervoor zorgen dat [de minderjarige] doordeweeks afspraken kan maken met vriendjes en vriendinnetjes. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders hiertoe bereid zullen blijven. Dat dit de vader soms minder goed lukt dan de moeder, heeft [de minderjarige] geaccepteerd. Dat zij in [woonplaats vader] gemakkelijker zelf afspraken zal kunnen maken met nieuwe vriendjes en vriendinnetjes, en minder afhankelijk is van haar ouders daarin, ziet de rechtbank wel als pluspunt, maar weegt in de gegeven omstandigheden onvoldoende op tegen het mogelijke verlies van de vriendjes en vriendinnetjes die ze al heeft.
7.6.
Daarbij komt tot slot dan nog dat [de minderjarige] zelf graag op [naam huidige basisschool] wil blijven. Aankomend schooljaar heeft zij weer les van meester [naam] , die voor haar een vertrouwenspersoon is. Dit is belangrijk, omdat [de minderjarige] een onrustige periode achter de rug heeft. Bij beide ouders is de opvoedsituatie onstabiel geweest. Met beide ouders gaat het nu beter en op school gaat het nu goed met [de minderjarige] . Net als de Raad gunt de rechtbank het [de minderjarige] dat zij binnen een veilige omgeving verder kan laten zien wat zij allemaal kan. De voordelen die er zijn om [de minderjarige] op een andere school in te schrijven zijn op dit moment te gering om deze keuze te rechtvaardigen.
7.7.
Hoewel de rechtbank de gedachte van de vader kan begrijpen, is er alles afwegende onvoldoende aanleiding de situatie van [de minderjarige] te veranderen. Daarom wijst de rechtbank het verzoek af.
Proceskosten
7.8.
Gelet op de voormalige relatie tussen partijen bepaalt de rechtbank dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.

8.De beslissing

De rechtbank:
8.1.
wijst het verzoek af;
8.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten betaalt.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. N.E. van Ginkel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2025.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.