ECLI:NL:RBGEL:2025:7089

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
21 augustus 2025
Zaaknummer
C/05/447022 / HZ ZA 25-27
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over opzegging van een aannemingsovereenkomst met een vaste aanneemsom en de vaststelling van besparingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 augustus 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen [eiseres] en [gedaagden]. De zaak betreft de opzegging van een aannemingsovereenkomst met een vaste aanneemsom door [gedaagden]. De rechtbank heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat [gedaagden] de overeenkomst heeft opgezegd en dat [eiseres] aanspraak maakt op de resterende aanneemsom van € 104.227,39. Echter, de rechtbank heeft ook vastgesteld dat de omvang van de besparingen die [eiseres] heeft gerealiseerd nog niet kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft [eiseres] de gelegenheid gegeven om onderbouwde informatie te verschaffen over de besparingen, zodat de vordering kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat [eiseres] een belangrijke mededelingsplicht heeft en dat de stelplicht en bewijslast voor de besparingen op [gedaagden] rusten. De rechtbank heeft verder aangegeven dat als [eiseres] niet slaagt in het aanleveren van de gevraagde informatie, de vergoeding zal worden vastgesteld op basis van een rapport van [naam 1]. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en zal op 10 september 2025 weer op de rol komen voor het nemen van een akte door [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/447022 / HZ ZA 25-27
Vonnis van 13 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. D. Warnink,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. P.J. Contermans.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 juni 2025
- de akte van [eiseres]
- de akte van [gedaagden] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Inleiding
2.1.
De rechtbank neemt over en blijft bij hetgeen zij heeft overwogen en beslist in haar tussenvonnis van 18 juni 2025 (hierna: het tussenvonnis), tenzij in het navolgende uitdrukkelijk anders wordt overwogen en beslist.
2.2.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat [eiseres] en [gedaagden] een aannemingsovereenkomst met een vaste aanneemsom hebben gesloten die door [gedaagden] is opgezegd voor de afronding van de overeengekomen werkzaamheden. Ten aanzien van de door [eiseres] gevorderde (resterende) volledige aanneemsom van € 104.227,39 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over i) welk deel van de door [eiseres] gevorderde bedrag van € 104.227,39 winst betreft, ii) welk winstpercentage dit oplevert en iii) welk winstpercentage gebruikelijk en redelijk is. Beide partijen hebben vervolgens gelijktijdig een akte genomen om zich over voornoemde punten uit te laten.
[eiseres] heeft haar mededelingsplicht geschonden
2.3.
Zoals overwogen in rechtsoverweging 4.14 van het tussenvonnis, is het uitgangspunt van de op grond van artikel 7:764 lid 2 BW te berekenen vergoeding de tussen partijen overeengekomen een vaste aanneemsom van € 143.298,57 (inclusief btw). Daarop moeten de door [eiseres] gerealiseerde besparingen in mindering worden gebracht. Het begrip ‘besparingen’ is een elastische term. Daaronder vallen volgens de memorie van toelichting niet alleen de bespaarde kosten van (eigen) arbeid en materiaal, maar bijvoorbeeld ook de opbrengsten van het werk dat de aannemer als gevolg van de door de opzegging vrijkomende capaciteit voor derden heeft kunnen verrichten. [1] De wetgever heeft bewust gekozen voor een elastische term als ‘besparingen’ om zo de rechter vrijheid te geven tot een billijk resultaat te komen. [2] Zo kan de rechtbank de misgelopen winst waarop een aannemer aanspraak maakt matigen wanneer deze excessief is. [3]
Een aannemer heeft bij opzegging – gelet op het voorgaande – in beginsel aanspraak op:
a. de misgelopen winst;
b. de gemaakte kosten, bijvoorbeeld voor reeds aangeschafte of bestelde materialen;
c. andere kosten die onvermijdelijk zijn geworden. [4]
2.4.
Zoals in het tussenvonnis overwogen, rust de stelplicht en bewijslast van door [eiseres] genoten besparingen op [gedaagden] . [eiseres] heeft daarbij wel een belangrijke mededelingsplicht, aangezien zij de beschikking heeft over de noodzakelijke gegevens om eventuele besparingen aan te tonen. Deze mededelingsplicht wordt ook wel aangeduid als een verzwaarde motiveringsplicht aan de zijde van de aannemer. Het is aan [eiseres] om aan de hand van feitelijke gegevens voldoende concreet en onderbouwd inzicht te geven in haar besparingen.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] (nog) niet heeft voldaan aan haar mededelingsplicht, daartoe is het volgende redengevend. De offerte van [eiseres] die heeft te gelden als basis voor de tussen partijen overeengekomen vaste aanneemsom, bevat geen stelposten. Daarin is slechts het overeengekomen totaalbedrag opgenomen, zonder daaruit kan worden afgeleid welk gedeelte van de aanneemsom ziet op materiaal, arbeid, algemene kosten, winst, et cetera. Zonder goed onderbouwde informatie van [eiseres] kan derhalve niet worden vastgesteld welke besparingen [eiseres] heeft als gevolg van de opzegging door [gedaagden] en of dit correspondeert met de overeengekomen aanneemsom. De door [eiseres] verschafte informatie over zijn kosten en besparingen is echter op meerdere vlakken tegenstrijdig.
2.6.
[eiseres] heeft in haar akte na het tussenvonnis haar kosten voor de opdracht voor [gedaagden] onder elkaar gezet. Het gaat om de volgende kosten tot het moment van opzegging (exclusief btw):
Post
Uren
Kosten per uur
Totaal
generiek + projectspecifiek materiaal
€ 13.599,00
uren timmerman en leerling
388
€ 48,00
€ 18.624,00
uren leerling
152
€ 22,50
€ 3.420,00
uren werkvoorbereiding
117
€ 69,00
€ 8.073,00
uren projectcoördinatie
193
€ 69,00
€ 13.317,00
algemene kosten
€ 14.181,00
2.7.
De door [eiseres] genoemde kosten corresponderen niet met haar eerdere stellingen. Zo heeft [eiseres] in een e-mail van 20 november 2024 aan [gedaagden] (productie 7 bij conclusie van antwoord) aangegeven dat in haar offerte een bedrag van € 37.231,00 is opgenomen voor te gebruiken materialen. Daarvan is een bedrag van € 6.057,77 bedoeld voor onvoorziene kosten. Derhalve resteert een bedrag van € 31.173,00 voor begrote materialen. Uit het overzicht van bespaarde materialen dat [eiseres] heeft overgelegd (productie 33) blijkt dat zij aanvoert dat zij voor een bedrag van € 9.611,40 aan materiaal heeft bespaard. Dit zou betekenen dat [eiseres] voor € 21.561,60 (inclusief btw, € 17.033,66 exclusief btw) aan kosten heeft gehad voor materiaal. De nu door [eiseres] genoemde kosten voor generiek en projectspecifiek materiaal zijn niet te rijmen met de eerder door [eiseres] verschafte informatie. Verder zijn geen van de door [eiseres] genoemde bedragen betreffende materiaal onderbouwd met stukken, zodat niet kan worden nagegaan of de door [eiseres] genoemde kosten juist zijn. Evenmin kan worden vastgesteld of [eiseres] alle materialen waarvoor zij kosten in rekening brengt ook daadwerkelijk heeft ingekocht en of deze niet op andere projecten konden worden gebruikt.
2.8.
Ook ten aanzien van de arbeidskosten is de door [eiseres] verschafte informatie tegenstrijdig. Zo gaat [eiseres] in bovenstaand kostenoverzicht uit van kosten per uur van € 48,00, € 22,50 en € 69,00. In de dagvaarding heeft [eiseres] daarentegen gesteld dat de kosten van haar drie werknemers per uur € 34,91, € 26,08 en € 9,98 betreffen. Deze laatstgenoemde kosten zijn door [eiseres] onderbouwd met berekeningen. Voor de in de hierboven genoemde hogere bedragen mist iedere onderbouwing. Evenmin kan worden vastgesteld of de door [eiseres] genoemde uren corresponderen met de eerder door hem in de e-mail van 20 november 2024 opgegeven uren voor het gehele project (1040 exclusief de uren van de leerling) verminderd met de door hem genoemde bespaarde uren in productie 29.
2.9.
Gelet op het voorgaande kan niet worden uitgegaan van de juistheid van de door [eiseres] verschafte informatie. Zonder deze informatie kan de omvang van de vordering van [eiseres] niet worden vastgesteld. [gedaagden] is zonder die informatie namelijk niet in staat om aan zijn stelplicht ten aanzien van de besparingen van [eiseres] te voldoen. [eiseres] krijgt daarom nog eenmaal de gelegenheid om onderbouwde informatie te verschaffen, zodat haar vordering kan worden vastgesteld. De rechtbank wenst de volgende informatie te ontvangen:
  • de gemaakte kosten, bijvoorbeeld voor reeds aangeschafte of bestelde materialen, alsmede informatie over welke bestelde materialen niet meer konden worden (her)gebruikt of doorverkocht;
  • andere kosten die onvermijdelijk zijn geworden door de opzegging.
[eiseres] mag deze informatie verschaffen bij akte van maximaal drie pagina’s A4, zo veel mogelijk onderbouwd met facturen en andere onderbouwende stukken. Vervolgens krijgt [gedaagden] de gelegenheid om bij akte van dezelfde omvang te reageren op de door [eiseres] verschafte informatie. Indien [eiseres] niet slaagt in het aanleveren van deze informatie, zal de rechtbank de vergoeding vaststellen aan de hand van het rapport van [naam 1] , rekening houdend met een redelijk winstpercentage bovenop de in dat rapport vastgestelde kosten.
2.10.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 10 september 2025voor het nemen van een akte door [eiseres] over hetgeen is bepaald in rechtsoverweging 2.9,
3.2.
bepaalt dat de zaak, nadat [eiseres] een akte heeft genomen, op de rol zal komen van vier weken daarna voor het nemen van een antwoordakte door [gedaagden] ,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.
RG/PB

Voetnoten

3.Concl. A-G J. Spier, ECLI:NL:PHR:2013:BY8728, 3.22.2 onder b.
4.Hof Arnhem-Leeuwarden 26 maart 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:2127, r.o. 3.14.