Beoordeling
1. De heffingsambtenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat in dit geval het instellen van beroep misbruik van procesrecht vormt vanwege de structurele wijze van procederen door belanghebbende. Belanghebbende dient jaarlijks bezwaar- en (hoger)beroepschriften in, verschijnt zonder kennisgeving niet op de geplande zitting, wraakt rechters geregeld en brengt voornamelijk niet ter zake doende en niet onderbouwde beschuldigingen van misdrijven in tegen de gemeente Apeldoorn, de heffingsambtenaar, politici en de rechtspraak. De bezwaar- en beroepsgronden zijn elk jaar hetzelfde en worden ook elk jaar verworpen. Dit gaat inmiddels al ruim 25 jaar op een vergelijkbare wijze.
2. De rechtbank beoordeelt of belanghebbende vanwege misbruik van procesrecht niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Juridisch kader
3. Op grond van artikel 3:13, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek kan degene aan wie een bevoegdheid toekomt, haar niet inroepen voor zover hij haar misbruikt. Als sprake is van misbruik van recht, dan wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Voor het niet-ontvankelijk verklaren van een beroep wegens misbruik van recht zijn zwaarwichtige gronden vereist. Zwaarwichtige gronden zijn onder meer aanwezig wanneer rechten of bevoegdheden zodanig evident zijn gebruikt zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij gegeven zijn, dat bij het gebruiken van die rechten of bevoegdheden sprake is van kwade trouw.De wijze van procederen: de aangevoerde beroepsgronden
4. Belanghebbende komt in beroep tegen de beschikte waarde van de woning en de garagebox, alsmede tegen de aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende de door hem aangevoerde beroepsgronden op geen enkele wijze heeft onderbouwd en licht dat hieronder toe.
5. Ten aanzien van de beschikte waardes volstaat belanghebbende met de stelling dat zijn woning nooit goed is getaxeerd, terwijl uit de uitspraken van de rechtbank van 11 juli 2018en 14 februari 2020volgt dat de woning en de garage in het verleden wel zijn getaxeerd. Ook volstaat belanghebbende met de stelling dat de heffingsambtenaar geheim houdt in hoeverre de woning afwijkt van de gebruikte referentiewoningen, terwijl de heffingsambtenaar in beroep taxatierapporten en matrixen heeft overgelegd waaruit volgt met welke objecten de woning is vergeleken en in hoeverre met de onderlinge verschillen rekening is gehouden. Verder stelt belanghebbende zonder nadere onderbouwing dat uit de verkoopcijfers blijkt dat de waarde te hoog is vastgesteld, maar deze stelling ontbeert – gelet op de taxatiematrixes – feitelijke grondslag.
6. Ter zake van de rioolheffing en afvalstoffenheffing volstaat belanghebbende met het volgende:
“Over de rioolheffing wordt alleen maar onzin uitgekraamd en over het gesjacher met afval wordt ik van het kastje naar de muur gestuurd om met een kluitje in het riet te eindigen”. Enige inhoudelijke onderbouwing van de ingestelde beroepen ontbreekt.
De wijze van procederen: de aangevoerde gronden ten opzichte van eerdere procedures
7. De rechtbank stelt op basis van de uitspraken waarnaar de heffingsambtenaar verwijst en hetgeen haar in eerdere procedures van belanghebbende bekend is dat belanghebbende herhaaldelijk procedeert tegen de jaarlijkse aan hem door de heffingsambtenaar opgelegde aanslagen en genomen beschikkingen, terwijl hij geen andere gronden naar voren brengt dan die hij ook al in eerdere procedures naar voren heeft gebracht.
8. Het gevolg hiervan is dat de rechtbank voor haar motivering is gaan verwijzen naar haar eerdere beslissingen. Desondanks heeft belanghebbende hierin geen aanleiding gezien om zijn wijze van procederen aan te passen of ter zitting te verschijnen om een nadere toelichting te geven. Wel heeft belanghebbende wederom hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraken. Het gerechtshof heeft de uitspraken bevestigd.
De wijze van procederen: de overige inhoud van de beroepschrift
9. Verder stelt de rechtbank vast dat het overgrote deel van de beroepschriften teksten bevatten die als grievend moeten worden aangemerkt en die geen inhoudelijk verband houden met de in geding zijnde beschikkingen en aanslagen.
10. Belanghebbende schrijft onder meer:
“(…) de gemeentefunctionarissen kunnen niet op integere wijze met geld omgaan, zoals blijkt uit de zwendelpraktijken met roerende en onroerende goederen op kosten van de bevolking/ uit de beslissing blijkt heel duidelijk dat de heffingsambtenaar het als zijn voornaamste taak ziet om de misdadige gedragingen van de gemeente Apeldoorn met de mantel der liefde te bedekken”, “(…) de gemeente Apeldoorn vele financiële gaten moet dichten en bezuinigen niet in haar hoofd opkomt zolang de Apeldoorners bereid zijn om als melkkoeien te worden behandeld”.
11. Daarnaast schrijft belanghebbende onder andere
“De onderlaag van de bevolking heeft niks te verwachten van de overheid en de bovenlaag heeft niks te duchten. De overheid maakt voortdurend misbruik van recht. De ambtenaren de ministers, de politici, de rechters en hun handlangers zijn meer gericht op het eigen belang dan op het algemeen belang. Het is meer dan zonneklaar dat Nederland geen democratische rechtsstaat is, maar een slavenstaat voor de machteloze armen en een oligarchie en een plutocratie voor de machtige rijken”
12. Belanghebbende is al in eerdere uitspraken gewezen op zijn taalgebruik, zowel door de rechtbank als door het gerechtshof.Dit heeft ertoe geleid dat beide instanties al aanleiding hebben gezien om belanghebbende te veroordelen in de proceskosten die de heffingsambtenaar heeft moeten maken. Dit is voor belanghebbende kennelijk geen aanleiding geweest om zijn wijze van procederen aan te passen.
De wijze van procederen: eerdere wrakingen
13. Volledigheidshalve stelt de rechtbank vat dat belanghebbende ook regelmatig wrakingsverzoeken indient. Met betrekking tot die verzoeken hebben zowel de rechtbankals het gerechtshofgeoordeeld dat belanghebbende evident misbruik maakt van het wrakingsmiddel.
De wijze van procederen: conclusie
14. Alle bekende feiten en omstandigheden gewogen komt de rechtbank tot het oordeel dat de bevoegdheid om beroep in te stellen tegen een uitspraak in dit geval zodanig evident is gebruikt zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe die bevoegdheid gegeven is, dat bij het gebruiken van die rechten of bevoegdheden sprake is van kwade trouw. Belanghebbende moet ondertussen beseffen dat de wijze waarop hij procedeert niet door de beugel kan. De rechtbank zal daarom hier een streep trekken en de beroepen daarom niet-ontvankelijk verklaren.
15. De heffingsambtenaar verzoekt de rechtbank belanghebbende te veroordelen in de proceskosten van € 200. Ook verzoekt hij een vergoeding van de, de kosten voor het bijwonen van de zitting en de reiskosten.
15. Nu sprake is van misbruik van procesrecht, ziet de rechtbank aanleiding om belanghebbende te veroordelen in de proceskosten van de heffingsambtenaar van € 200. Voor een vergoeding van de kosten voor het bijwonen van de zitting en de reiskosten bestaat geen aanleiding, omdat de heffingsambtenaar niet op zitting is verschenen en die kosten dus niet heeft gemaakt.