In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 september 2025 uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure waarin de vader zijn verzoeken tot omgang met zijn kind intrekt. De rechtbank heeft in eerdere tussenbeschikkingen de situatie van de ouders en het kind, [minderjarige], beoordeeld. De vader heeft na drie jaar en vijf tussenbeschikkingen besloten om de omgang te beëindigen, wat de rechtbank verraste. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de beslissing van de vader mogelijk voortkomt uit de onduidelijkheid en het gebrek aan vertrouwen tussen de ouders. De moeder heeft geuit dat zij de vader niet vertrouwt, wat de vader heeft beïnvloed in zijn beslissing. De rechtbank heeft benadrukt dat het belang van [minderjarige] voorop staat en dat de contacten met de vader voor het kind prettig waren. De rechtbank heeft de vader aangeraden om zijn keuze te heroverwegen en met hulpverlening te bespreken, en heeft de moeder erop gewezen dat zij de communicatie met de vader moet blijven faciliteren. De rechtbank heeft de procedure gesloten omdat de vader zijn verzoeken heeft ingetrokken, maar heeft beide ouders geadviseerd om de situatie voor [minderjarige] zorgvuldig te blijven volgen.