Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[belanghebbende] ,
MEDIAHUIS NRC B.V.
1.De procedure
- het verzoekschrift van 13 mei 2025, met 9 producties;
- de oproepbrieven van 20 juni 2025;
- de e-mail van 1 juli 2025 van mr. Van den Brink;
- de e-mail van 3 juli 2025 van de rechtbank;
- de mondelinge behandeling van 21 juli 2025, waar zijn verschenen:
- namens Bunq: [naam 1] , hoofd juridische zaken, bijgestaan door mr. Alberdingk Thijm;
- namens NRC: [naam 2] , adjunct-hoofdredacteur, bijgestaan door mr. Van den Brink;
- de spreekaantekeningen van mr. Alberdingk Thijm;
- de pleitnota van mr. Van den Brink.
2.De feiten
Zero trust en least privilege
- dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met privacy van Bunq-klanten, omdat alle Bunq-medewerkers toegang hebben tot klantgegevens;
- dat Bunq-medewerkers zich veelvuldig schuldig maken aan ‘rekeninggluren’ en dat zij hiermee in strijd handelen met de bankierseed;
- dat Bunq weet van deze gang van zaken, maar dat zij hier geen actie tegen onderneemt.
- Klopt het dat uw uitspraken in de e-mail van 20 juni 2024 alleen baseert op een concept document over de situatie bij bunq uit 2021-2022? Of baseert u uw uitspraken ook op andere informatie? Zo ja, welke informatie?
- Was u er ten tijde van uw uitspraken van op de hoogte dat NRC u een oud concept document uit 2021-2022 had voorgelegd?
- Was u er ten tijde van uw uitspraken van op de hoogte dat bunq ten tijde van uw uitspraken wel degelijk gegeven opslaat?
- Heeft u tegenover NRC verklaard dat bunq “een aantrekkelijk doelwit voor cybercriminelen zou zijn” en zo ja, op basis van welke informatie?