ECLI:NL:RBGEL:2025:7979

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 september 2025
Publicatiedatum
24 september 2025
Zaaknummer
AWB- 25_2670
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom wegens overschrijding geluidsnorm

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 22 september 2025, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekster, een inwoner van [plaats], heeft bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hattem is opgelegd. Deze last is opgelegd vanwege de overschrijding van een geluidsnorm uit een maatwerkvoorschrift. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, omdat het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter legt uit dat het oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt.

Het procesverloop begint met een besluit van 21 mei 2025, waarin het college de last onder dwangsom heeft opgelegd. Verzoekster kan een dwangsom van € 5.000,- per constatering verbeuren, met een maximum van € 15.000,-. Na bezwaar heeft verzoekster de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 1 september 2025 zijn zowel verzoekster als haar gemachtigde aanwezig, evenals de gemachtigde van het college.

De voorzieningenrechter beoordeelt of het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen heeft, wat een reden kan zijn om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekster heeft aangevoerd dat de geluidsmeting door het college gebreken vertoont, en heeft dit onderbouwd met een tegenadvies van ingenieursbureau Aveco de Bondt. De voorzieningenrechter constateert dat het college niet adequaat heeft gereageerd op de betwisting van de geluidsmetingen door verzoekster. Hierdoor ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de begunstigingstermijn met terugwerkende kracht te verlengen tot vier weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens wordt het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 25/2670

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. F.R.H. Kuiper),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hattem

(gemachtigden: J. Altene en I. Koele).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de aan verzoekster opgelegde last onder dwangsom in verband met de overschrijding van een geluidsnorm uit een aan haar opgelegd maatwerkvoorschrift.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek toe, omdat het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen heeft. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. Bij besluit van 21 mei 2025 heeft het college de last onder dwangsom opgelegd. Verzoekster verbeurt een dwangsom van € 5.000,- per constatering met een maximum van € 15.000,-. als meermaals een overschrijding van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau geconstateerd wordt. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de last onder dwangsom en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 september 2025 op zitting behandeld. Namens verzoekster hebben [persoon A] en de gemachtigde deelgenomen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Voor de vraag of aanleiding bestaat om een voorlopige voorziening te treffen, is van belang of het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan namelijk een reden zijn om een voorlopige voorziening te treffen. Of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft, beoordeelt de voorzieningenrechter aan de hand van de gronden van verzoekster.
Betwisting meetverslag en meetgegevens
4. In bezwaar heeft verzoekster – kort samengevat – aangevoerd dat de door het college verrichte geluidsmeting gebreken vertoont. Zij voert daar - aan de hand van het door Aveco de Bondt uitgebrachte tegenadvies - drie argumenten voor aan, namelijk dat het stoorgeluid niet of onvoldoende is meegenomen, dat een druppelende dakgoot voor extra geluidsproductie zorgde en wat betreft de gevelreflectie dat de tekening niet correspondeert met de uitgevoerde meting.
4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het college op 11 februari 2025 tijdens een controle heeft vastgesteld dat de norm voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau is overschreden met 2 dB(A). De meetresultaten heeft het college vastgelegd in een memo van 28 februari 2025. Verzoekster heeft het meetverslag van het college voldoende concreet betwist. Verzoekster heeft namelijk ingenieursbureau Aveco de Bondt om advies gevraagd en dit adviesbureau constateert een aantal gebreken in de door het college verrichte meting. Op 18 april 2025 heeft het college een schriftelijke reactie gegeven op de notitie van Aveco de Bond. Verzoekster voert vervolgens in bezwaar gemotiveerd en wederom aan de hand van de notitie van Aveco de Bondt aan waarom deze weerlegging van het college volgens haar op een aantal punten geen stand houdt.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat het op de weg van het college ligt om, als aan de hand van een concrete betwisting met een tegenrapport de geluidsmetingen van het college worden betwist, hier een gemotiveerde reactie op te geven. Vaststaat dat het college niet schriftelijk heeft gereageerd op de inhoudelijke argumenten van verzoekster die zij aanhaalt in haar bezwaarschrift. Op zitting heeft de voorzieningenrechter de argumenten van verzoekster daarom achtereenvolgens besproken met de vraag aan het college om hier inhoudelijk op te reageren. De gemachtigde van het college heeft op zitting verklaard dat hij de inhoudelijke reactie van de geluidsdeskundige nog niet ontvangen heeft en dat hij dus niet inhoudelijk kan reageren op de aangevoerde gronden. De geluidsdeskundige van het college was ook niet aanwezig op zitting om een eventuele toelichting te geven.
4.3.
Nu het college in zijn geheel niet inhoudelijk heeft gereageerd (zowel niet voorafgaand als tijdens de zitting) op de betwisting van de geluidsmeting, ziet de voorzieningenrechter daarin al aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. In zekere zin is dit ook de meest wenselijke uitkomst, omdat het college op zitting heeft aangegeven dat het hem ‘om het even is’ of de begunstigingstermijn wordt verlengd en dus kennelijk geen zwaarwegende bezwaren heeft tegen het treffen van een voorlopige voorziening. Omdat de begunstigingstermijn al is verstreken, verlengt de voorzieningenrechter de begunstigingstermijn met terugwerkende kracht tot 4 weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Hiermee wordt ook bewerkstelligd dat verzoekster in de periode tussen het einde van de begunstigingstermijn en deze uitspraak niet aan de last hoefde te voldoen. [1]
4.4.
Aan de vraag of het vertrouwensbeginsel is geschonden komt de voorzieningenrechter niet meer toe.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus toe en verlengt de begunstigingstermijn met terugwerkende kracht tot 4 weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
6. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om te bepalen dat het college het griffierecht moet vergoeden en dat verzoekster ook een vergoeding krijgt van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en deelgenomen aan de zitting bij de voorzieningenrechter. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.814,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- treft de voorlopige voorziening dat de in het besluit van 21 mei 2025 opgenomen begunstigingstermijn met terugwerkende kracht wordt verlengd tot vier weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 385,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Goldebeld, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vergelijk ABRvS 22 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3803.