ECLI:NL:RBGEL:2025:8563

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
458040 FT RK 25/982
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode in een besloten akkoordprocedure

Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Gelderland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van een afkoelingsperiode in het kader van een besloten akkoordprocedure. Verzoekster, een besloten vennootschap, had op 8 juli 2025 een verzoekschrift ingediend voor het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank had eerder op 28 juli 2025 een afkoelingsperiode van twee maanden goedgekeurd, die liep van 31 juli tot en met 30 september 2025. Nu de afkoelingsperiode bijna verstreken was, verzocht verzoekster om verlenging van deze periode. De rechtbank oordeelde dat verzoekster ontvankelijk was in haar verzoek, aangezien het tijdig was ingediend. De rechtbank kon echter niet tijdig beslissen op het verlengingsverzoek, omdat dit op de laatste dag van de lopende afkoelingsperiode was ingediend. Daarom besloot de rechtbank een voorlopige voorziening te treffen, waardoor de afkoelingsperiode voortduurt tot de eindbeslissing op het verzoek is gegeven. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en zal de datum voor de hoorzitting over het verlengingsverzoek later bepalen. Deze beschikking werd openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team insolventie – meervoudige kamer
Locatie: Zutphen
Tijdelijke voorziening verlenging afkoelingsperiode
uitspraakdatum: 2 oktober 2025
beschikking op het ingekomen verzoekschrift ex artikel 376 Faillissementswet (Fw) en artikel 379 Fw in de besloten akkoordprocedure van:
de besloten vennootschap
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaten: mr. M.J.H. Vermeeren en mr. H. Verweij.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 8 juli 2025 verklaringen ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd.
1.2.
Verzoekster heeft gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.3.
Verzoekster heeft op 8 juli 2025 ter griffie een verzoekschrift, met 10 bijlagen, ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw voor een periode van 2 maanden.
1.4.
[schuldeiser] (hierna: [schuldeiser] ) heeft op 14 juli 2025 een schriftelijke zienswijze ingediend.
1.5.
Verzoekster heeft op 17 juli 2025 een schriftelijke toelichting op het verzoek met drie bijlagen en het verloop van de liquiditeit vanaf januari 2025 overgelegd. Verder heeft verzoekster op 17 juli 2025 nog twee nadere stukken ingediend.
1.6.
Het verzoek is op 17 juli 2025 in raadkamer, door middel van een videoverbinding, behandeld in aanwezigheid van:
- [bestuurder] , (indirect) bestuurder van verzoekster
- mr. M.J.H Vermeeren, voornoemd
- mr. H. Verweij, voornoemd
- mr. R.W.A. Brunninkhuis
- [naam 1] , adviseur van verzoekster, werkzaam bij [accountantsbureau]
- [naam 2] , adviseur van verzoekster
- [naam 3] , werkzaam bij de Belastingdienst.
Bij die gelegenheid hebben de aanwezigen het verzoek nader toegelicht, vragen van de rechtbank beantwoord en inlichtingen verstrekt.
1.7.
De rechtbank heeft op 28 juli 2025 een afkoelingsperiode afgegeven voor de duur van 2 maanden van 31 juli 2025 tot en met 30 september 2025.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoekster doet een verzoek tot het verlengen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw en het treffen van een voorlopige voorziening voor het geval dat de rechtbank niet tijdig op het verzoek kan beslissen.

3.De beoordeling

3.1.
Verzoekster heeft tijdig, dat wil zeggen voordat de lopende afkoelingsperiode was verstreken,
om verlenging van de afkoelingsperiode verzocht. Verzoekster is dan ook ontvankelijk in haar
verzoek.
3.2.
Omdat verzoekster het verzoek op de laatste dag voor het verstrijken van de afkoelingsperiode heeft ingediend, bestond er voor de rechtbank geen mogelijkheid om op het verlengingsverzoek te beslissen voorafgaand aan de bij beschikking van 28 juli 2025 afgekondigde afkoelingsperiode. Daarom zal de rechtbank een voorziening ex artikel 379 lid 1 Fw treffen, zoals in het dictum onder 4.1 is omschreven.
3.3.
De rechtbank zal de datum en het tijdstip waarop verzoekster zal worden gehoord op haar
verzoek tot verlenging van de afgekondigde afkoelingsperiode nog nader bepalen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de bij beschikking van 28 juli 2025 afgekondigde afkoelingsperiode voortduurt tot de eindbeslissing op onderhavig verzoek is gegeven,
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Boot (voorzitter), mr. R.P. van Eerde en mr. S.J.O. de Vries, rechters, en in aanwezigheid van mr. E. Stienissen, griffier, in het openbaar uitgesproken 2 oktober 2025.