ECLI:NL:RBGEL:2025:8707

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
24-1684
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep in Mulderzaak wegens ontbreken beroepsgronden

In deze Mulderzaak, behandeld door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens op 22 augustus 2025, is het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard. De zaak betreft een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd voor het in strijd met verkeersvoorschriften gebruiken van een weg met een vrachtauto. De betrokkene had op 4 september 2023 een pro forma beroep ingediend, maar heeft nagelaten om de vereiste beroepsgronden in te dienen, ondanks herhaaldelijke waarschuwingen van de griffier. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de enkele stelling van de betrokkene dat hij het niet eens is met de beslissing van de officier van justitie onvoldoende is om als beroepsgrond te gelden. De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld om aanvullende gronden in te dienen, maar heeft dit niet gedaan. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden.

Uitspraak

proces-verbaal/uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 11161961 \ BR VERZ 24-1684 \ 38194
cjib-nr / registratienr [Nummer] / 00T7P1
zitting van 22 augustus 2025
beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
[betrokkene]
gevestigd te [adres] , [postcode] [plaats]
betrokkene
gemachtigde [gemachtigde] [naam]
tegen
de officier van justitie

1.Procesverloop

1.1
De zaak is behandeld op de openbare zitting door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens, bijgestaan door E.C. Stein als griffier.
Namens de officier van justitie is aanwezig, mr. Z. Fluitsma, medewerker van de Centrale Verwerkingseenheid Openbaar Ministerie als zittingsvertegenwoordiger, hierna te noemen de officier van justitie.
Gemachtigde en betrokkene zijn niet ter zitting verschenen.
1.2
De kantonrechter vat, met verwijzing naar de beslissing van de officier van justitie en het ingediende beroepschrift, kort samen wat tussen partijen in geschil is en stelt vast dat er geen beroepsgronden zijn overgelegd en de gemachtigde wel op dit verzuim is gewezen.
1.3
Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd vanwege het, met het voertuig met kenteken [kenteken] , als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C22a (geslotenverklaring milieuzone), op 29 oktober 2022 om 08.39 uur, te Arnhem, Willemsplein.
1.4
De officier van justitie verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik verzoek de kantonrechter om de sanctie te matigen vanwege de overschrijding van de redelijke termijn en het overige ongegrond te verklaren.

2.Gronden voor de beslissing

Het verloop van de procedure in beroep
2.1
De gemachtigde heeft op 4 september 2023 via het digitale loket verkeer een pro forma beroep ingediend, tegen de beslissing van de officier van justitie van 17 juli 2023, waarin is vermeld: “Ik vind de boete onterecht en ben het niet eens met de beslissing van de officier van justitie.” Op 4 september 2023 heeft de gemachtigde een brief verzonden aan het CVOM met als onderwerp: “beroepschrift”. Deze brief vermeldt onder meer: “Met dit besluit kan ik mij niet verenigen. Op een later moment zal ik de gronden van dit beroep aanvullen.”
In de brief van de griffier aan de gemachtigde van 24 juli 2025 met de oproeping voor de zitting is vermeld: “U heeft verzocht om een termijn voor het aanleveren van de aanvullende gronden. U krijgt hiertoe de gelegenheid tot uiterlijk 22 augustus 2025. Indien door u niet tijdig de gronden van het beroep worden ingediend, kan de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren.”
Gemachtigde heeft geen aanvullend beroepsgronden ingediend.
Het juridisch kader (artikel 6.5 lid 1 sub d Awb)
2.2
Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient het bezwaar- of beroepschrift ten minste de gronden van het bezwaar of beroep te bevatten. Met de gronden van het beroep worden de
redenenbedoeld die de indiener heeft om een besluit vernietigd, gewijzigd of herroepen te krijgen.
Als niet is voldaan aan dit vereiste, kan op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Daarbij moet hij erop worden gewezen dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als het verzuim niet (tijdig) wordt hersteld.
2.3
Appellant moet duidelijk maken niet alleen met welke beslissing hij het niet eens is, maar vooral ook waarom hij het daar niet mee eens is (vgl. CRvB 26 maart 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:633). Het moet een “concrete bezwaargrond” zijn (vgl. CRvB 24 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4418, AB 2015/105). Hiermee wordt een feitelijke grond bedoeld, waaronder verstaan moet worden een standpunt ten aanzien van de overwegingen van het bestreden besluit waarmee duidelijkheid wordt verschaft over het punt, dan wel de punten, waarmee de indiener van het bezwaar- of beroepschrift het niet eens is. (vgl. CRvB 31 oktober 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB7464, AB 2008/90).
2.4
Door de inhoudelijke bezwaren weet verweerder waarover hij zich moet uitlaten en eventueel aanvullend bewijs leveren, weet de rechter over welke onderdelen van de bestreden beslissing hij een oordeel moet geven.
2.5
Zo is de enkele motivering dat de beschikking in strijd is met de hieraan ten grondslag gelegde wettelijke bepalingen, de algemene bepalingen van behoorlijk bestuur en de overige ter zake geldende bepalingen en berust op een onjuiste feitelijke grondslag, is onvoldoende (vgl. CRvB 31 oktober 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB7464, AB 2008/90). Ook de blote ontkenning van de aan een besluit ten grondslag gelegde feiten voldoet niet aan de wettelijke eis (CRvB 7 maart 2000, AB 2000/214).
2.6
Ook het gerechtshof heeft in een Mulderzaak recentelijk geoordeeld dat de enkele zin in het beroepschrift “cliënt kan zich niet vinden in de opgelegde verkeersboete, noch de hoogte van de verkeersboete” niet kan worden aangemerkt als een beroepsgrond als bedoeld in artikel 6:5 van de Awb (Hof Arnhem-Leeuwarden 31 juli 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:4755).
Onderhavige zaak
2.7
Het bestreden besluit van de officier van justitie bevat inhoudelijke overwegingen waarom het bezwaar tegen de initiële beschikking ongegrond is verklaard. Het had op weg van gemachtigde gelegen tegen deze overwegingen inhoudelijk bezwaren kenbaar te maken. De enkele vermelding dat appellant zich niet kan verenigen met de bestreden beslissing, is onvoldoende om te kunnen gelden als beroepsgrond.
2.8
Gemachtigde is in de gelegenheid gesteld (aanvullende) gronden in te dienen en daarbij gewezen op een mogelijke niet-ontvankelijk verklaring.
2.9
Nu het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard, bestaat er geen aanleiding voor toekenning van proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
-verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
-wijst het verzoek om toekenning van proceskosten af.
Waarvan proces-verbaal,
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens, en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer C.1.06, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: