ECLI:NL:RBGEL:2025:8708

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
24-1687
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep in Mulderzaak wegens ontbreken van deugdelijke beroepsgronden

In deze Mulderzaak, behandeld door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens op 22 augustus 2025, is het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard. De zaak betreft een sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het rijden op een trottoir met een voertuig op 25 januari 2023. De gemachtigde van de betrokkene heeft op 6 september 2023 een pro forma beroep ingediend, maar heeft geen deugdelijke beroepsgronden ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de enkele stelling van de gemachtigde dat hij het niet eens is met de beslissing van de officier van justitie onvoldoende is om het beroep ontvankelijk te verklaren. De gemachtigde had de gelegenheid om aanvullende gronden in te dienen, maar deze zijn pas na de zitting ingediend, waardoor ze buiten beschouwing zijn gelaten. De kantonrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat het essentieel is dat een beroepschrift concrete gronden bevat, zodat de rechter en de verweerder weten waarover zij zich moeten uitlaten. Aangezien de gemachtigde niet tijdig de benodigde gronden heeft ingediend, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

proces-verbaal/uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 11161980 \ BR VERZ 24-1687 \ 38194
cjib-nr / registratienr [CJIB-nummer]
zitting van 22 augustus 2025
beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
[betrokkene]
wonende te [adres], [postcode] [plaats]
betrokkene
gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach
tegen
de officier van justitie

1.Procesverloop

1.1
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 22 augustus 2025 door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens , bijgestaan door E.C. Stein als griffier.
Namens de officier van justitie is aanwezig, mr. Z. Fluitsma, medewerker van de Centrale Verwerkingseenheid Openbaar Ministerie als zittingsvertegenwoordiger, hierna te noemen de officier van justitie.
Gemachtigde en betrokkene zijn niet ter zitting verschenen.
1.2
De kantonrechter vat, met verwijzing naar de beslissing van de officier van justitie en het ingediende beroepschrift, kort samen wat tussen partijen in geschil is.
1.3
Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd vanwege het, met het voertuig, met kenteken [kenteken], rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken), op 25 januari 2023 om 12.32 uur, te Ede, Maanderweg.
1.4
De officier van justitie verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
De gemachtigde heeft geen (aanvullende) gronden ingediend. Ik verzoek de kantonrechter om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

2.Gronden voor de beslissing

Het verloop van de procedure in beroep
2.1
De gemachtigde heeft op 6 september 2023 via het digitale loket verkeer een pro forma beroep ingediend, tegen de beslissing van de officier van justitie van 31 juli 2023, waarin is vermeld: “Ik vind de boete onterecht en ben het niet eens met de beslissing van de officier van justitie.” Op 5 september 2023 heeft de gemachtigde een brief verzonden aan het CVOM met als onderwerp: “pro-forma kantonberoep”. Deze brief vermeldt onder meer: “De officier heeft beslist op het administratief beroep. Betrokkene kan zich met de beslissing niet verenigen. Ik verzoek u eerbiedig en zonder voorbehoud om een termijn voor het aanleveren van de aanvullende gronden.”
In de brief van de griffier aan de gemachtigde van 24 juli 2025 met de oproeping voor de zitting is vermeld: “U heeft verzocht om een termijn voor het aanleveren van de aanvullende gronden. U krijgt hiertoe de gelegenheid tot uiterlijk 22 augustus 2025. Indien door u niet tijdig de gronden van het beroep worden ingediend, kan de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren.”
2.2
De zaak is behandeld ter zitting van 22 augustus 2025 om 11.05 uur. Op dat moment was er geen schriftuur met nadere beroepsgronden ingekomen, Dezelfde dag om 16.57 uur heeft de griffie een email ontvangen van de gemachtigde met aanvullende beroepsgronden. Nu deze brief is ontvangen na sluiting van het onderzoek ter zitting, kan hierop geen acht worden geslagen.
Het juridisch kader (artikel 6.5 lid 1 sub d Awb)
2.3
Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient het bezwaar- of beroepschrift ten minste de gronden van het bezwaar of beroep te bevatten. Met de gronden van het beroep worden de
redenenbedoeld die de indiener heeft om een besluit vernietigd, gewijzigd of herroepen te krijgen.
Als niet is voldaan aan dit vereiste, kan op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Daarbij moet hij erop worden gewezen dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als het verzuim niet (tijdig) wordt hersteld.
2.4
Appellant moet duidelijk maken niet alleen met welke beslissing hij het niet eens is, maar vooral ook waarom hij het daar niet mee eens is (vgl. CRvB 26 maart 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:633). Het moet een “concrete bezwaargrond” zijn (vgl. CRvB 24 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4418, AB 2015/105). Hiermee wordt een feitelijke grond bedoeld, waaronder verstaan moet worden een standpunt ten aanzien van de overwegingen van het bestreden besluit waarmee duidelijkheid wordt verschaft over het punt, dan wel de punten, waarmee de indiener van het bezwaar- of beroepschrift het niet eens is. (vgl. CRvB 31 oktober 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB7464, AB 2008/90).
2.5
Door de inhoudelijke bezwaren weet verweerder waarover hij zich moet uitlaten en eventueel aanvullend bewijs leveren, weet de rechter over welke onderdelen van de bestreden beslissing hij een oordeel moet geven.
2.6
Zo is de enkele motivering dat de beschikking in strijd is met de hieraan ten grondslag gelegde wettelijke bepalingen, de algemene bepalingen van behoorlijk bestuur en de overige ter zake geldende bepalingen en berust op een onjuiste feitelijke grondslag, is onvoldoende (vgl. CRvB 31 oktober 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB7464, AB 2008/90). Ook de blote ontkenning van de aan een besluit ten grondslag gelegde feiten niet aan de wettelijke eis (CRvB 7 maart 2000, AB 2000/214).
2.7
Ook het gerechtshof heeft in een Mulderzaak recentelijk geoordeeld dat de enkele zin in het beroepschrift “cliënt kan zich niet vinden in de opgelegde verkeersboete, noch de hoogte van de verkeersboete” niet kan worden aangemerkt als een beroepsgrond als bedoeld in artikel 6:5 van de Awb (Hof Arnhem-Leeuwarden 31 juli 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:4755).
Onderhavige zaak
2.8
Het bestreden besluit van de officier van justitie bevat inhoudelijke overwegingen waarom het bezwaar tegen de initiële beschikking ongegrond is verklaard. Het had op weg van gemachtigde gelegen tegen deze overwegingen inhoudelijk bezwaren kenbaar te maken. De enkele vermelding dat appellant zich niet kan verenigen met de bestreden beslissing, is onvoldoende om te kunnen gelden als beroepsgrond.
2.9
Gemachtigde is in de gelegenheid gesteld (aanvullende) gronden in te dienen en daarbij gewezen op een mogelijke niet-ontvankelijk verklaring.
3
Nu het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard, bestaat er geen aanleiding voor toekenning van proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
-verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
-wijst het verzoek om toekenning van proceskosten af.
Waarvan proces-verbaal,
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens, en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer C.1.06, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: