In deze zaak heeft de kantonrechter op 10 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen gezamenlijke eisers en gedaagde partijen over de rechtsgeldigheid van de opzegging van een cursusovereenkomst. De eisers, bestaande uit drie partijen, hebben de overeenkomst opgezegd op grond van artikel 7:408 lid 1 BW. De gedaagden, die zich beroepen op een annuleringsbeding in hun algemene voorwaarden, hebben betoogd dat de eisers geen recht hebben op restitutie van de cursusgelden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, omdat deze niet op de juiste wijze ter beschikking zijn gesteld aan de eisers. Hierdoor zijn de eisers in hun opzegging ontvankelijk verklaard.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de vorderingen van de eisers, gezien de verwevenheid tussen de gedaagden en de verwarring die zij hebben veroorzaakt over de contractspartij. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eisers toegewezen, waarbij de bedragen zijn vastgesteld op basis van het aantal gevolgde lessen en de gemaakte kosten. De gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van de toegewezen bedragen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.