In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil over partneralimentatie tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. De rechtbank heeft eerder op 11 januari 2024 de echtscheiding uitgesproken. De man verzocht om een bijdrage van € 2.000 per maand voor zijn levensonderhoud, terwijl de vrouw verzocht om niet-ontvankelijk verklaring van de man in zijn verzoek en om de man te veroordelen in de kosten van een detectivebureau dat de man had geobserveerd. De vrouw stelde dat de man samenwoont met een nieuwe partner, waardoor zijn recht op alimentatie zou zijn geëindigd op grond van artikel 1:160 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man inderdaad samenwoont met zijn nieuwe partner en dat de alimentatieplicht van de vrouw daardoor is geëindigd. De rechtbank heeft de verzoeken van de man afgewezen en de vrouw veroordeeld tot betaling van de kosten van het detectivebureau, omdat deze kosten in verband stonden met de onterecht ontkende samenwoning. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de man niet geslaagd is in zijn verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatige observaties. De proceskosten zijn voor beide partijen.