ECLI:NL:RBGEL:2025:8809

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
05.281207.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting van een driejarig meisje, mishandeling en bezit van kinderporno

Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 48-jarige man, die werd beschuldigd van het plegen van ernstige zedendelicten. De verdachte werd veroordeeld voor de poging tot verkrachting van een driejarig meisje, de mishandeling van het kind door het toedienen van de drug 2MMC, en het bezit van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het meisje onder valse voorwendselen naar zijn chalet had gelokt, waar hij haar had gedrogeerd en geprobeerd had seksueel te misbruiken. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer en de moeder, alsook op het toxicologisch onderzoek dat de aanwezigheid van 2MMC in het bloed van het meisje aantoonde. De verdachte ontkende de feiten, maar zijn wisselende verklaringen en het bewijs uit de telefoon die in beslag was genomen, gaven de rechtbank voldoende aanleiding om tot een veroordeling te komen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, met daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak voor behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer en haar moeder, en oordeelde dat de verdachte een gevaar voor de maatschappij vormt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.281207.24
Datum uitspraak : 16 oktober 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1976 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
[postcode] , in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. M.A. Prins, waarnemend voor mr. S.G.H. van de Kamp, advocaat in Den Bosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering aanpassing omschrijving feiten in de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2021, een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam te verrichten en deze poging verkrachting te doen voorafgaan door, vergezellen van en/of volgen door dwang, geweld en/of bedreiging
- bij de moeder van die [slachtoffer] de schijn heeft gewekt dat zijn, verdachtes, nichtje bij hem was en/of aan de moeder van die [slachtoffer] heeft gevraagd of die [slachtoffer] bij hem met zijn nichtje in de chalet mocht komen spelen en/of die [slachtoffer] (aldus) onder valse voorwendselen naar zijn chalet heeft gelokt, waar hij op dat moment alleen verbleef en/of
- zijn chalet na binnenkomst van die [slachtoffer] heeft afgesloten en/of
- die [slachtoffer] een pil/tablet/vloeistof bevattende een hoeveelheid 2MMC, althans een of meer verdovende en/of stimulerende en/of bedwelmende en/of bewustzijnsbeïnvloedende stof(fen)/middel(en), in elk geval (een) voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijke stof(fen)
heeft toegediend en/of heeft laten innemen en/of
- die [slachtoffer] (gedeeltelijk) (naakt) op het bed heeft gezet en/of naast die [slachtoffer] op bed is gaan zitten en/of
- tijd heeft geprobeerd te rekken toen die moeder van [slachtoffer] te kennen gaf haar dochter te komen ophalen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2021, een of meer seksuele handelingen te verrichten en deze poging tot aanranding te doen voorafgaan door, vergezellen van en/of volgen door dwang, geweld en/of bedreiging
- bij de moeder van die [slachtoffer] de schijn heeft gewekt dat zijn, verdachtes, nichtje bij hem was en/of aan de moeder van die [slachtoffer] heeft gevraagd of die [slachtoffer] bij hem met zijn nichtje in de chalet mocht komen spelen en/of die [slachtoffer] (aldus) onder valse voorwendselen naar zijn chalet heeft gelokt, waar hij op dat moment alleen verbleef en/of
- zijn chalet na binnenkomst van die [slachtoffer] heeft afgesloten en/of
- die [slachtoffer] een pil/tablet/vloeistof bevattende een hoeveelheid 2MMC, althans een of meer verdovende en/of stimulerende en/of bedwelmende en/of bewustzijnsbeïnvloedende stof(fen)/middel(en), in elk geval (een) voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijke stof(fen)
heeft toegediend en/of heeft laten innemen en/of
- die [slachtoffer] (gedeeltelijk) (naakt) op het bed heeft gezet en/of naast die [slachtoffer] op bed is gaan zitten en/of
- tijd heeft geprobeerd te rekken toen die moeder van [slachtoffer] te kennen gaf haar dochter te komen ophalen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 30 augustus 2024 tot en met 31 augustus 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans in Nederland,
- zich en/of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of heeft getracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250 van het Wetboek van Strafrecht dan wel
- zich opzettelijk kennis en/of vaardigheden tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250 van het Wetboek van Strafrecht heeft verworven en/of een ander heeft bijgebracht, door
- met zijn, verdachtes, telefoon, althans (een) gegevensdrager(s) chatgesprekken te voeren met een onbekend persoon over de seksuele fantasie/gedachte om minderjarigen te drogeren en/of (vervolgens) seksueel te misbruiken en/of
- bij de moeder van die [slachtoffer] de schijn te wekken dat zijn, verdachtes, nichtje bij hem is en/of aan de moeder van die [slachtoffer] te vragen of die [slachtoffer] bij hem met zijn nichtje in de chalet mag komen spelen en/of die [slachtoffer] (aldus) onder valse voorwendselen naar zijn chalet te lokken, waar
hij op dat moment alleen verbleef en/of
- zijn chalet na binnenkomst van die [slachtoffer] af te sluiten en/of
- die [slachtoffer] een pil/tablet/vloeistof bevattende een hoeveelheid 2MMC, althans een of meer verdovende en/of stimulerende en/of bedwelmende en/of bewustzijnsbeïnvloedende stof(fen)/middel(en), in elk geval (een) voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijke stof(fen)
toe te dienen en/of te laten innemen en/of
- die [slachtoffer] (gedeeltelijk) (naakt) op het bed te zetten en/of naast die [slachtoffer] op bed te zitten en/of
- tijd proberen te rekken toen die moeder van [slachtoffer] te kennen gaf haar dochter te komen ophalen.
2.
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2021) opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer] een pil/tablet/vloeistof bevattende een hoeveelheid 2MMC, althans een of meer verdovende en/of stimulerende en/of bedwelmende
en/of bewustzijnsbeïnvloedende stof(fen)/middel(en), in elk geval (een) voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijke stof(fen) heeft toegediend en/of laten innemen en/of terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland opzettelijk de gezondheid van een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwd kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2021) heeft benadeeld en/of die [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] een pil/tablet/vloeistof bevattende een hoeveelheid 2MMC, althans een of meer verdovende en/of stimulerende en/of bedwelmende en/of bewustzijnsbeïnvloedende stof(fen)/middel(en), in elk geval (een) voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijke stof(fen) toe te dienen en/of in te laten nemen.
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2024 tot en met 31 augustus 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken, waaronder [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2021, heeft verspreid en/of
aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft te weten
- afbeeldingen en/of
- gegevensdragers bevattende afbeeldingen te weten een telefoon (merk: Oppo) en/of
- visuele weergave/gegevensdragers waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of vinger/hand
en/of een ander persoon oraal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis door die persoon
(afbeelding(en) 01 en/of 02 van de toonmap) en/of
het geslachtsdeel van die persoon met een penis en/of vinger/hand wordt aangeraakt en/of
het geslachtsdeel van een ander kind/persoon met een penis en/of hand/vinger wordt/worden aangeraakt door die persoon en/of die persoon het eigen geslachtsdeel, de eigen billen met een vinger/hand aanraakt (afbeelding(en) 03 en/of 04 van de toonmap) en/of
die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij
- die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of
- door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht (afbeelding(en) 05 en/of 07 van de toonmap)
en/of dat bij het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd en/of bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten en/of bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden (afbeelding(en) 06 van de toonmap) terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1, het primair tenlastegelegde, en aan feit 3. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair tenlastegelegde feit bewezen kan worden, nu er nog te weinig bekend is over de drug 2MMC om te kunnen vaststellen wat de gevolgen zijn op lange termijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat er vrijspraak moet volgen ten aanzien van feit 1 en feit 2 vanwege gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat er ten aanzien van feit 1 geen sprake is van een daadwerkelijke poging. Volgens de raadsman was er geen sprake van een begin van de uitvoering van handelingen die duiden op een seksuele intentie. Daarnaast heeft de raadsman ten aanzien van feit 3 aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het kinderpornografisch materiaal in de tenlastegelegde periode voorhanden heeft gehad.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal, gezien de samenhang van de feiten, eerst feit 3 bespreken en daarna overgaan tot de bespreking van feit 1 en 2.
Feit 3
Onder verdachte is bij zijn aanhouding op 31 augustus 2024 een telefoon in beslag genomen van het merk Oppo. Verdachte is de gebruiker van deze telefoon. [2] Op 2 september 2024 is de telefoon door de politie onderzocht en zijn 34 video’s aangetroffen waarvan 20 video’s volgens de criteria zijn aangemerkt als kinderpornografisch. [3] Deze aangetroffen video’s zijn van de data 11 augustus 2024, 16 augustus 2024, 17 augustus 2024, 24 augustus 2024 en 25 augustus 2024. [4] Bij de politie heeft verdachte verklaard dat de video’s misschien als gevolg van zijn gebruik van Bullchat ooit voorbij zijn gekomen en automatisch zijn opgeslagen. [5] Verdachte verklaarde later, bij de rechter-commissaris, dat deze video’s naar hem toe zijn gestuurd. [6] De 20 aangetroffen video’s (die aangemerkt zijn als kinderpornografisch) zijn op twee locaties aangetroffen in de telefoon: in een lokale opslaglocatie die toegankelijk was voor de gebruiker en als een lokale kopie in Google Photo’s. [7] Van de 20 video’s die door de politie zijn aangemerkt als kinderpornografisch is in de collectiescan aangegeven welke strafbare elementen en seksuele gedragingen zichtbaar zijn op de aangetroffen video’s.
De afbeeldingen 01 en 02 in de toonmap betreffen penetratie (ongeveer 65%)
  • van het lichaam van een minderjarige:
  • door een minderjarige:
De afbeeldingen 03 en 04 in de toonmap betreffen ontuchtige handelingen (ongeveer 10%)
  • betasten/aanraken van een minderjarige:
  • betasten/aanraken door een minderjarige:
  • door een minderjarige zichzelf betasten/aanraken:
▪ billen met de vinger/hand.
De afbeeldingen 05 en 07 in de toonmap betreffen poseren door een minderjarige of minderjarige in een pose, met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen door:
  • geheel naakt;
  • camerastandpunt;
  • onnatuurlijke houding.
Afbeelding 06 in de toonmap betreft overige seksuele gedragingen (ongeveer 25 %)
  • masturbatie (dicht) bij het lichaam/gezicht van een minderjarige;
  • spuiten van/zichtbaar maken van sperma op lichaam minderjarige;
  • houden van de penis dichtbij het lichaam van een minderjarige.
Op de afbeeldingen zijn voornamelijk jongens te zien en een klein deel betreft meisjes of baby’s en peuters tot 2 jaar. [8]
De rechtbank overweegt dat niet wordt betwist dat verdachte deze 20 kinderpornografische video’s in zijn bezit heeft gehad, maar wel wordt betwist dat hij deze in de ten laste gelegde periode voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft zelf verklaard dat de video’s naar hem toe zijn gestuurd. Deze video’s stonden op een voor hem toegankelijke locatie op zijn telefoon met de data 11 augustus 2024, 16 augustus 2024, 17 augustus 2024, 24 augustus 2024 en 25 augustus 2024. Verdachte heeft sinds zijn aanhouding op 31 augustus 2024 geen toegang meer gehad tot deze telefoon.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte kinderporno heeft verworven en in bezit heeft gehad in de periode van 11 augustus 2024 tot en met 31 augustus 2024.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 3 oktober 2025 heeft de rechtbank tijdens een korte onderbreking kennis genomen van de vier foto’s die op 31 augustus 2024 om 18:03 uur zijn gemaakt met de telefoon van verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het inderdaad foto’s zijn van billen, maar kan niet vaststellen of het de billen zijn van een minderjarig of een meerderjarig persoon. Om die reden kan de rechtbank ook niet vaststellen dat het om de billen van [slachtoffer] ( [slachtoffer] ) gaat. Verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken. Gezien het aantal kinderpornografische video’s en de (beperkte) pleegperiode oordeelt de rechtbank dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte hier een gewoonte van heeft gemaakt.
Feit 1 en 2
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte op 23 augustus 2024 op [website] een bestelling plaatst voor 10 gram 2MMC kristal en 10 gram 2MMC poeder. De bestelling is bezorgd op het woonadres van verdachte. [9] Verder blijkt dat verdachte op 30 augustus 2024 om 14:23 uur twee Kamargra, twee Cobra en een Cenforc bestelt bij een persoon genaamd ‘love doctor’ met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Verdachte vraagt of de middelen diezelfde dag nog opgestuurd kunnen worden en love doctor geeft aan dat het is gelukt. [10] De rechtbank stelt vast dat Kamargra en Cobra middelen zijn die erectiestoornissen verhelpen en dat Cenforc een erectiestimulerend middel is.
Uit de telefoon blijkt verder dat verdachte op 31 augustus 2024 om 14:23 uur een gesprek voert via de applicatie Teleguard met een andere gebruiker genaamd ‘ [gebruikersnaam 1] ’. Het gesprek duurt tot 16:01 uur en tijdens het gesprek zijn onder meer de volgende berichten verstuurd:
- Verdachte: Wat bedoel je met pedo mom
- [gebruikersnaam 1] : Pedo mom. Moeder die haar kindjes aanbiedt en zelf ook meedoet
- Verdachte: Ervaring mee
- [gebruikersnaam 1] : Ik niet, jij?
- Verdachte: Ik wel
(…)
- [gebruikersnaam 1] : Hoe oud was of waren de kindjes. Girls?
- Verdachte: 9
(…)
-Verdachte: Wat zijn jou kicks
(…)
- [gebruikersnaam 1] : Jonge kale kutjes nemen. Samen met moeder.
- [gebruikersnaam 1] : M’n zaad er in en over spuiten
- [gebruikersnaam 1] : Hond mee laten likken
- Verdachte: Nice
(…)
- Verdachte: ik heb vaak rape gedaan
- [gebruikersnaam 1] : ook met kleintjes?
- Verdachte: Ja. [11]
Vanaf 16:00 uur voert verdachte wederom via Teleguard een gesprek, ditmaal met een gebruiker genaamd ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Het gesprek eindigt om 16:34 uur en tijdens het gesprek zijn onder meer de volgende berichten verstuurd:
- Verdachte: Hoe jong geil jij
- 6/15 mmmm: 7/14 jij
- Verdachte: Ik ook
(…)
- Verdachte: ik heb een zoon van 13
(…)
- Verdachte: ik gebruik mijn zoon vaak
(…)
- Verdachte: Wel eens iemand gehad die tegen stribelde
- 6/15 mmmm: nee jij wel
- Verdachte: Zeker
- Verdachte: Mijn zoon vaak
(…)
- Verdachte: Wat is het geilate (
de rechtbank begrijpt ‘geilste’) wat je hebt gedaan
- 6/15 mmmm: toch wel een jongen van 9 rimmen likken pijpen en laten pijpen
- Verdachte: Nice
- 6/15 mmmm: en jij
- Verdachte: Rape
- 6/15 mmmm: al heel lang geleden paar jaar wil graag weer is een jochie hard aanpakken
- Verdachte: Samen doen
- 6/15 mmmm: JA MAN GRAAG WELKE LEEFTIJD
- Verdachte: Mijn zoon en zijn vriendje
- Verdachte: Intro chems
- 6/15 mmmm: je zoon kan jniet wandt ik wil echt hard dan
- Verdachte: Waarom mijn zoon niet
- 6/15 mmmm: omdat ik dan heel hard wil no limids is zielig
- Verdachte: Mag van mij
- Verdachte: hoe hard
- 6/15 mmmm: all the way
- Verdachte: Mag ook met mijn zoon
(…)
- Verdachte: Intro Chems
- 6/15 mmmm: nee nooidt gedaan
- Verdachte: Ik geef ze wel eens wat.
De rechtbank stelt vast dat ‘intro chems’ verdovende middelen zijn zoals speed en 3MMC, die gebruikt kunnen worden tijdens de seks. [12]
Daarnaast belt verdachte op 31 augustus 2024 vanaf 16:46 uur 12 keer naar een sekslijn met het nummer [telefoonnummer 2] . De laatste keer dat verdachte dit nummer belt is om 17:45 uur. [13] Verdachte verklaart hierover dat hij geil was die dag en dat hij inderdaad met sekslijnen heeft gebeld. [14]
Op zaterdag 31 augustus 2024 komen verbalisanten, rond 19.45 uur ter plaatse op de camping aan de [adres 2] in [plaats 1] naar aanleiding van een melding in verband met een mogelijk gedrogeerd meisje. Het meisje blijkt later de driejarige [slachtoffer] te zijn, geboren op [geboortedag 2] 2021. De moeder van [slachtoffer] , [benadeelde] , vertelt aan de verbalisanten dat [slachtoffer] bij de buurman in zijn chalet is gaan spelen, maar dat zij [slachtoffer] kort daarna weer heeft opgehaald omdat ze er een slecht gevoel bij had en dat de deur van zijn chalet toen op slot zat. [benadeelde] vertelt verder dat [slachtoffer] had gezegd dat ze op het bed van de buurman heeft gezeten en dat ze een klein, wit, vies snoepje heeft gehad van de buurman. [benadeelde] zag daarna dat [slachtoffer] heel moe was en grote pupillen had. [benadeelde] heeft daarom de huisartsenpost gebeld en [slachtoffer] moest met spoed naar het UMC in [plaats 3] . [15]
[benadeelde] doet vervolgens aangifte namens haar dochter [slachtoffer] . Zij vertelt dat verdachte haar dochter heeft gedrogeerd. Aangeefster verklaart dat verdachte rond 18:00 uur via Facebook Messenger vroeg of [slachtoffer] mocht komen spelen in zijn chalet omdat zijn nichtje er was. [slachtoffer] was vóór (bij de receptie) aan het spelen op de camping, en [benadeelde] heeft gezegd dat ze aan [slachtoffer] zou vragen of ze wilde spelen. Toen ze [slachtoffer] bij verdachte bracht, zag ze geen ander kindje. Ze kreeg kort daarna een onderbuikgevoel bij deze situatie en heeft verdachte bericht dat ze [slachtoffer] met 10 minuten weer zou komen halen. Verdachte reageerde dat hij [slachtoffer] over 30 minuten zou brengen. [16] [benadeelde] verklaart verder dat ze de deur van het chalet wilde openen maar voelde dat deze op slot zat toen zij haar dochter kwam halen. [17]
Onderzoek aan de telefoon van [benadeelde] bevestigt hetgeen [benadeelde] aan zowel de verbalisanten ter plaatse, als tijdens het informatieve gesprek zeden en bij haar aangifte heeft verklaard. Verdachte vraagt om 17:29 uur of [slachtoffer] binnen in zijn caravan mag komen spelen omdat zijn nichtje er is. Ze (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) hoeft niet bang te zijn, aldus verdachte. Om 17:57 uur vraagt hij aan [benadeelde] : ‘wil ze komen?’.
Om 18:10 uur stuurt aangeefster dat ze [slachtoffer] zo weer komt halen. Verdachte vraagt dan: ‘hoelaat?’ en [benadeelde] reageert met: ‘10 minuutjes of zo’. Verdachte zegt vervolgens: ‘half uurtje, dan breng ik er’. [18]
Verdachte heeft later verklaard dat hij inderdaad heeft gelogen over de aanwezigheid van zijn nichtje. [19]
[slachtoffer] verklaart op 31 augustus 2024 aan de verpleegster in het ziekenhuis dat zij bij de buurman (verdachte) is geweest, op bed zat, in haar blootje was en dat zij twee vieze, witte, zure snoepjes heeft gekregen van de buurman. Ook verklaart [slachtoffer] dat verdachte bij haar op bed heeft gezeten. De verbalisant die tijdens deze eerste verklaring aan het ziekenhuisbed van [slachtoffer] zit, neemt waar dat [slachtoffer] ’s pupillen groot zijn, dat ze niet kan stilzitten en dat ze moet overgeven. Daarnaast zit er bloed op de tong en mond van [slachtoffer] . Ze zegt dat ze pijn heeft en dat ze haar lippen kapot heeft gebeten. Ook moet ze veel huilen en zegt ze tegen de verbalisant: "Politie ik ben ziek en jij moet mij beter maken ik heb overal auw", waarbij [slachtoffer] naar haar buik, geslachtsdeel, benen en armen wees. [20] [slachtoffer] verklaart tijdens de voorbereiding op het studioverhoor en tijdens het studioverhoor over het vieze witte snoepje dat ze van de buurman heeft gehad, dat ze op zijn bed zat en dat hij ook op bed heeft gezeten bij haar. [21] [benadeelde] benoemt in haar verklaring dat [slachtoffer] die dag geen onderbroek aan had. [22] In het ziekenhuis wordt bij [slachtoffer] ook geen onderbroek aangetroffen nadat zij op de spoedeisende hulp is aangekomen. [23]
Uit de verslaglegging van het UMC [plaats 3] blijkt dat [slachtoffer] , nadat zij was binnengebracht, zeer onrustig was, veel met haar kaken bewoog, moest huilen, en dat er bloed op haar mond en tong aanwezig was. Ze had wijde pupillen, moest overgeven en had op meerdere plekken pijn. [24] Uit het toxicologisch onderzoek blijkt vervolgens dat er 0,36 mg/l van de werkzame stof 2MMC in het bloed van [slachtoffer] aanwezig is. Dit is waarschijnlijk een hoge concentratie. [25]
Uit het dossier volgt niet dat er aanwijzingen zijn dat [slachtoffer] ongezond of gedrogeerd was vóórdat zij het chalet van verdachte binnenging.
De rechtbank komt tot de volgende conclusies ten aanzien van feit 1 en 2.
De rechtbank overweegt dat verdachte wisselend heeft verklaard over het gebruik van 2MMC. In zijn eerste verhoor verklaart verdachte dat hij nooit 2MMC gebruikt, maar in zijn tweede verklaring geeft verdachte aan dat hij dit wel gebruikt en dat hij er geil van wordt. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting verklaart verdachte dat hij een keer 2MMC wilde proberen, maar dat hij het eigenlijk niet moet gebruiken vanwege zijn gezondheid. Dit laatste is tijdens de verhoren bij de politie nooit ter sprake gekomen. Verdachte verklaart ook wisselend over de vraag of de deur van zijn chalet op slot kan of niet en of de deur daadwerkelijk op slot zat. Daar staat tegenover dat zowel [slachtoffer] en aangeefster consistent verklaren en dat deze verklaringen steun vinden in het onderzoek aan de telefoon van [benadeelde] , het toxicologisch onderzoek en de overige medische gegevens van [slachtoffer] . De rechtbank gaat daarom uit van hetgeen [slachtoffer] en aangeefster hebben verklaard, ook voor wat betreft de deur waarover aangeefster herhaaldelijk heeft verklaard dat deze op slot zat op het moment dat zij [slachtoffer] kwam halen.
Verdachte is op 31 augustus 2024 een groot deel van de dag met seks bezig geweest. Hij heeft die dag meerdere gesprekken gevoerd op Teleguard waarin vergaand kindermisbruik zoals het verkrachten van kinderen en het drogeren en dwingen van kinderen tot seks door hem wordt besproken. Vervolgens heeft hij 12 keer een sekslijn gebeld en 15 minuten na het laatste telefoontje met de sekslijn, heeft hij [slachtoffer] onder valse voorwendselen naar zijn chalet laten komen. Eenmaal in zijn chalet heeft hij de deur op slot gedaan, heeft hij haar gedrogeerd met 2MMC, haar naakt op bed laten zitten en is hij zelf bij haar op bed gaan zitten. Uit deze bewijsmiddelen, allemaal bezien in hun onderlinge samenhang, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte de bedoeling heeft gehad om seksuele handelingen te verrichten bij de driejarige [slachtoffer] , waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft ook een begin gemaakt met de uitvoering hiervan door [slachtoffer] in zijn chalet, met de deur op slot, 2MMC toe te dienen en haar naakt op zijn bed te laten zitten. Verdachte is niet uit zichzelf gestopt, maar is onderbroken door de komst van aangeefster die [slachtoffer] voortijdig kwam halen omdat ze er geen goed gevoel bij had.
De verdediging heeft aangevoerd dat [slachtoffer] heeft verklaard over een snoepje maar dat verdachte niet over de middelen beschikt om pillen te maken van de 2MMC poeder en kristallen en haar dus geen 2MMC in pilvorm kan hebben gegeven. De rechtbank gaat hier niet in mee, aangezien verdachte op 23 augustus 2024 onder meer 2MMC in kristalvorm heeft besteld. [slachtoffer] verklaart consistent over het vieze witte snoepje en uit deze verklaringen, in samenhang met de 2MMC bestelling van 23 augustus 2024 door verdachte, volgt dat zij de 2MMC in kristalvorm toegediend heeft gekregen van verdachte. [slachtoffer] heeft door de inname van deze drugs pijn en letsel opgelopen. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte geprobeerd heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Hoewel het een feit van algemene bekendheid is dat drugs de gezondheid kunnen benadelen, des te meer wanneer dit wordt toegediend aan een slechts driejarig kind, is er nog te weinig bekend over wat de gevolgen kunnen zijn van 2MMC. Om die reden kan niet worden vastgesteld dat de toediening van deze drugs een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel oplevert. Om die reden zal verdachte worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de primair tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks31 augustus 2024 te [plaats 1] ,
althans in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2021, een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam te verrichten en deze poging verkrachting te doen voorafgaan door, vergezellen van
en/of volgen doordwang
, geweld en/of bedreiging
- bij de moeder van die [slachtoffer] de schijn heeft gewekt dat zijn, verdachtes, nichtje bij hem was en
/ofaan de moeder van die [slachtoffer] heeft gevraagd of die [slachtoffer] bij hem met zijn nichtje in de chalet mocht komen spelen en
/ofdie [slachtoffer] (aldus) onder valse voorwendselen naar zijn chalet heeft gelokt, waar hij op dat moment alleen verbleef en
/of
- zijn chalet na binnenkomst van die [slachtoffer] heeft afgesloten en
/of
- die [slachtoffer] een pil/tablet
/vloeistofbevattende een hoeveelheid 2MMC,
althans een of meer verdovende en/of stimulerende en/of bedwelmende en/of bewustzijnsbeïnvloedende stof(fen)/middel(en),in elk geval (een) voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijke stof
(fen)
heeft toegediend en/of heeft laten innemen en
/of
- die [slachtoffer]
(gedeeltelijk)(naakt) op het bed heeft
gezetlaten zittenen
/ofnaast die [slachtoffer] op bed is gaan zitten en
/of
- tijd heeft geprobeerd te rekken toen die moeder van [slachtoffer] te kennen gaf haar dochter te komen ophalen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
subsidiair
hij op
of omstreeks31 augustus 2024 te [plaats 1] ,
althans in Nederland,opzettelijk de gezondheid van een aan zijn zorg en
/ofwaakzaamheid toevertrouwd kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2021) heeft benadeeld en
/ofdie [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] een pil/tablet
/vloeistofbevattende een hoeveelheid 2MMC,
althans een of meer verdovende en/of stimulerende en/of bedwelmende en/of bewustzijnsbeïnvloedende stof(fen)/middel(en),in elk geval (een) voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijke stof
(fen)toe te dienen en/of in te laten nemen.
3.
hij in
of omstreeksde periode van 11 augustus 2024 tot en met 31 augustus 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans (elders) in Nederland, meermalen
, althans eenmaal,een of meer visuele weergaven van seksuele aard en
/ofmet onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken,
waaronder [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2021,heeft
verspreid en/of
aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/ofverworven en
/ofin bezit heeft gehad
en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft, te weten
- afbeeldingen en/of
- gegevensdragers bevattende afbeeldingen te weten een telefoon (merk: Oppo) en/of
-
visuele weergaven/gegevensdrager
swaarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of vinger/hand
en/of een ander persoon oraal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis door die persoon
(afbeelding(en) 01 en/of 02 van de toonmap)en/of
het geslachtsdeel van die persoon met een penis en/of vinger/hand wordt aangeraakt en/of
het geslachtsdeel van een ander kind/persoon met een penis en/of hand/vinger
wordt/worden aangeraakt door die persoon en/of die persoon het eigen geslachtsdeel, de eigen billen met een vinger/hand aanraakt
(afbeelding(en) 03 en/of 04 van de toonmap)en/of
die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij
- die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of
- door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht
(afbeelding(en) 05 en/of 07 van de toonmap)
en/of dat bij het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd en/of bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten en/of bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden
(afbeelding(en) 06 van de toonmap) terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
poging tot verkrachting in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang;
feit 2 subsidiair:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige en terwijl het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen;
feit 3:
een visuele weergave van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast vordert de officier van justitie dat aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege wordt opgelegd en een maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een eventuele gevangenisstraf zoveel mogelijk wordt beperkt, aangezien verdachte vooral gebaat is bij behandeling. De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat er rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het advies van de deskundigen om feit 1 en 2 in geval van een bewezenverklaring in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen en het feit dat de gedragsdeskundigen de maatregel tbs met voorwaarden adviseren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een driejarig meisje onder valse voorwendselen naar zijn chalet op de camping gelokt. Hij had haar moeder, die ook op de camping staat, wijsgemaakt dat zijn nichtje bij hem speelde. Na binnenkomst van het slachtoffer deed hij de deur op slot, heeft hij haar gedrogeerd door haar zogenaamd een snoepje te geven, wat in werkelijkheid 2MMC, een designerdrug, betrof. Verdachte had zelf al eens 2MMC gebruikt en de korte termijn-gevolgen van dit gebruik waren hem dan ook bekend Verdachte liet het slachtoffer in haar blootje op zijn bed zitten en is zelf naast haar op bed gaan zitten. Verdachte wilde het slachtoffer seksueel misbruiken maar werd daarbij gestoord door haar moeder die het niet vertrouwde. Toen zij haar dochtertje wilde komen ophalen, heeft verdachte nog geprobeerd tijd te rekken. Het slachtoffer moest vervolgens met spoed naar het ziekenhuis vanwege de 2MMC. Ze had pijn, had haar mond en tong tot bloedens toe kapot gebeten, moest meermaals overgeven en was onrustig en angstig. Ook de moeder van het slachtoffer heeft veel last gehad van de gevolgen van het handelen van verdachte. Zij heeft angst en paniek ervaren en neemt het zichzelf kwalijk dat zij haar kind toevertrouwde aan de zorg van verdachte, hetgeen ook indringend door haar is verwoord in de slachtofferverklaring die zij tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft voorgelezen. Daarnaast zijn er 20 video’s met kinderporno aangetroffen op de telefoon van verdachte. De video’s betreffen vergaande handelingen zoals anale en vaginale penetratie van kinderen, waarvan sommigen zeer jong zijn. Bij de vervaardiging van kinderpornografische afbeeldingen worden kinderen veelvuldig seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die seksuele handelingen moeten verrichten of moeten ondergaan ten behoeve van de kinderporno-industrie aanzienlijke psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen de personen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar ook degenen die het materiaal verwerven en bezitten. Verdachte moet dan ook mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij door kinderporno te verwerven heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar.
Uit het psychiatrisch rapport van 4 april 2025 blijkt dat bij verdachte sprake van een parafiele stoornis, zwakbegaafdheid en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is sprake van onvoldoende sturingsvermogen bij verdachte, met name wanneer hij onder druk komt te staan door
life eventszoals het overlijden van een familielid. Verdachte ontkent de feiten maar heeft tijdens het psychiatrisch onderzoek aangegeven dat hij verdrietig was vanwege het overlijden van zijn zus, toen is gaan chatten om zijn verdriet een plek te geven, hij ‘iets stouts’ met het meisje van plan was, maar uit zichzelf zou zijn gestopt. Zoals de rechtbank bij de bespreking van het bewijs heeft geconcludeerd, is dat laatste niet het geval, omdat verdachte voortijdig door de moeder van het meisje werd gestoord.
De klinische inschatting van het recidiverisico komt uit op matig tot hoog. Zonder behandeling blijven de risicofactoren onveranderd. Een behandeling en begeleiding zijn noodzakelijk om de kans op herhaling te verlagen.
Verdachte is in 2005 en in 2014 ook veroordeeld voor zedendelicten met kinderen. Na de veroordeling in 2014 heeft hij een behandeling voor zedendelinquenten ondergaan. De psychiater adviseert om de feiten ten aanzien van [slachtoffer] verminderd toe te rekenen en het bezit van de kinderporno volledig aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusie ten aanzien van de toerekenbaarheid over en stelt vast dat tijdens het begaan van de feiten bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
Uit het psychologisch rapport van 5 maart 2025 blijkt dat als de ten laste gelegde feiten bewezen worden er sprake is van een beperkt effect van de eerdere zedenbehandeling. De psycholoog onderschrijft verder de gediagnosticeerde zwakbegaafdheid en schat het recidiverisico in als bovengemiddeld. De seksuele fantasieën van verdachte omtrent kinderen hebben zich door een gebrek aan sturingsvermogen verplaatst naar de realiteit in de vorm van
groomingvan een driejarig meisje. Uit de rapportages van zowel de psycholoog als de psychiater wordt duidelijk dat de nadruk moet liggen op een intensieve en langdurige forensische zedenbehandeling.
Uit het rapport van de reclassering van 26 augustus 2025 blijkt dat verdachte de feiten ontkent, de vragen ontwijkt en zijn verhaal voortdurend bijstelt. Met name het onderwerp seksualiteit is om deze reden moeilijk te bespreken met verdachte. Verdachte geeft aan mee te willen werken aan alle maatregelen die nodig zijn, zolang hij maar naar huis mag. De reclassering twijfelt daarom of verdachte de gevolgen van een tbs met voorwaarden wel begrijpt en of hij echt gemotiveerd is voor behandeling, aangezien verdachte duidelijk maakt dat hij de inhoudelijke noodzaak voor een (zeden)behandeling niet inziet.
Gevangenisstraf
De rechtbank is, gelet op het voorgaande en rekening houdend met de verminderde toerekenbaarheid, van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Zij zal verdachte dan ook veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van het voorarrest.
Tbs met voorwaarden of tbs met dwangverpleging?
Hoewel de gedragsdeskundigen Van Os en Van der Velden van mening zijn dat kan worden volstaan met een tbs met voorwaarden is de rechtbank van oordeel dat dit onvoldoende is om het risico op recidive terug te dringen. Verdachte ontkent de bewezenverklaarde feiten en eerdere zedendelicten, waarbij eveneens kinderen het slachtoffer waren, worden door verdachte gebagatelliseerd. Verdachte heeft eerder een zedenbehandeling gevolgd en deze heeft gezien de onderhavige zaak onvoldoende, tot geen enkel effect gehad. Zowel uit de beschikbare rapportages als het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte niet over ziektebesef beschikt en niet begrijpt waarom en waarvoor hij behandeling nodig heeft. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij gemotiveerd is voor een behandeling, zolang hij maar naar huis mag. Gelet op de houding van verdachte en de gegeven motivering heeft de rechtbank er onvoldoende vertrouwen in dat een tbs met voorwaarden een reële kans van slagen heeft.
De tbs-maatregel ziet enerzijds op maatschappelijke beveiliging en anderzijds op re-integratie van de tbs-gestelde door middel van behandeling en/of verpleging.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een intensieve, klinische en
langdurigebehandeling nodig heeft. Om grip op verdachte te krijgen zal een stevig behandelkader in een beveiligde omgeving noodzakelijk zijn. De rechtbank is van oordeel dat de behandelduur van een tbs met voorwaarden gezien de te behandelen pathologie van verdachte te kort is. De rechtbank schat in dat verdachte in staat is zich ogenschijnlijk te conformeren aan hetgeen behandelaren van hem verwachten. Het risico op schijnaanpassing wordt echter als hoog ingeschat. Verdachte heeft ondanks eerdere pedoseksuele delicten en een zedenbehandeling aangetoond dat hij in staat is tot ernstig delictgedrag.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, het ontbreken van ziektebesef en ziekte-inzicht, het hoge recidivegevaar en de noodzaak van een langdurige klinische behandeling, is de rechtbank van oordeel dat tbs met dwangverpleging moet worden opgelegd. Vanuit het oogpunt van beveiliging van de maatschappij kan niet worden volstaan met (de lichtere vorm van) tbs met voorwaarden. De rechtbank heeft bij haar beslissing betrokken dat de tbs-maatregel met voorwaarden in tijd beperkt is. De rechtbank acht het in het geval van verdachte niet wenselijk dat er een maximumduur aan de maatregel is verbonden. Voor de behandeling van de problematiek van verdachte moet de tijd genomen kunnen worden die nodig is en vervolgstappen in het kader van verlofmogelijkheden en een gefaseerde resocialisatie moeten steeds pas in gang worden gezet als verdachte daar aan toe is.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte ter beschikking dient te worden gesteld en van overheidswege dient te worden verpleegd.
De rechtbank stelt vast dat de bewezenverklaarde feiten elk een misdrijf opleveren als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging eist. Hierbij heeft de rechtbank de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen voor misdrijven in aanmerking genomen.
De onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de maatregel dan ook niet in duur gemaximeerd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Maatregel langdurig toezicht ex artikel 38z Wetboek van Strafrecht
De officier van justitie heeft gevorderd dat de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, als bedoeld in artikel 38z Wetboek van Strafrecht, wordt opgelegd. De verdediging heeft zich niet verzet tegen oplegging van voornoemde maatregel.
De reclassering heeft in haar advies de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel geadviseerd, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de tbs of gevangenisstraf. Ook de deskundigen hebben de oplegging van deze maatregel geadviseerd. Bij verdachte is sprake van een chronische stoornis, te weten een parafiele stoornis. Deze stoornis wordt verwacht nog aanwezig te zijn na het beëindigen van een tbs-maatregel.
Nu gelet op de aard van de bij de verdachte bestaande stoornis, de eerdere veroordelingen en een eerder gevolgde therapie, langdurige waarborgen met het oog op toekomstige risico's ten aanzien van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, noodzakelijk zijn, acht de rechtbank het tevens noodzakelijk om naast de maatregel tot tbs met dwangverpleging een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Er is voldaan aan de formele vereisten die de wet stelt voor het opleggen van deze maatregel. Met de maatregel kan zodoende - indien dit gelet op alsdan bestaande risico’s noodzakelijk is - worden bewerkstelligd dat de verdachte na afloop van de maatregel van tbs onder toezicht wordt gesteld.
De maatregel houdt in dat na afloop van de terbeschikkingstelling voorwaarden kunnen worden opgelegd aan verdachte zoals een locatieverbod of een contactverbod met de slachtoffers.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Benadeelde partij [slachtoffer]
[benadeelde] heeft namens haar dochter, benadeelde partij [slachtoffer] ( [slachtoffer] ), in verband met feit 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
€ 2.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering moet worden gematigd omdat deze te summier is onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
De rechtbank overweegt dat uit de onderbouwing van de vordering volgt dat de advocaat van de benadeelde een beroep doet op de aantasting van de persoon op andere wijze en zij verwijst in dit kader naar een uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:8486). De door de advocaat aangehaalde uitspraak betreft de toediening van drugs via een injectie. De rechtbank vindt dit een ernstigere inbreuk dan het toedienen van een pil of tablet nu in de aangehaalde uitspraak ook de angst voor een infectie een rol speelde. Verder merkt de rechtbank op dat een verdere onderbouwing voor het geestelijk letsel aan de kant van de benadeelde ontbreekt. De rechtbank ziet in de onderbouwende stukken van de advocaat wel een onderbouwing voor lichamelijk letsel door het handelen van verdachte. De benadeelde partij heeft tenslotte door de toediening van de drugs haar mond kapot gebeten, pijn gehad in verschillende delen van haar lichaam en is ziek geweest.
Op basis van het bovengenoemde en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank daarom vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door feit 1 en 2 heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel in de vorm van het voornoemd besproken letsel opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 500,00 vaststellen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Verdachte is vanaf 31 augustus 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd. De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met feit 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 277,86 aan materiële schade en € 1.500,00 aan smartengeld vanwege shockschade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. De benadeelde partij vordert daarnaast € 570,24 aan proceskosten. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering van de € 1.500,00 aan shockschade.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen zoals deze door de advocaat van de benadeelde tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voor het overige deel aan smartengeld heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering moet worden gematigd. De onderbouwing van de shockschade ontbreekt en de gevorderde kilometers komen niet allemaal in aanmerking voor vergoeding. Ten aanzien van de gevorderde proceskosten merkt de verdediging op dat ook deze beperkt zijn onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank overweegt dat uit de onderbouwing van de vordering volgt dat de materiële kosten bestaan uit kilometervergoedingen in verband met medische zorg van zowel de benadeelde partij als haar moeder. Daarnaast wordt een vergoeding voor de reiskosten naar het politiebureau gevorderd vanwege het studioverhoor.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten in verband met het bezoek aan het politiebureau niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat dit geen kosten zijn die dienen ter vaststelling van aansprakelijkheid of schade. Deze kosten strekken ertoe om de strafrechtelijke opsporing en vervolging van de dader te bewerkstelligen. De enkele omstandigheid dat een eventueel daarop volgende strafrechtelijke veroordeling de grondslag kan bieden voor schadevergoeding, maakt niet dat gezegd kan worden dat die reiskosten met dat doel zijn gemaakt (Rechtbank Limburg, 2 februari 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6303). Concreet betekent dit dat de 110 kilometers die de oma van het slachtoffer heeft gemaakt om haar naar het studioverhoor te brengen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ook de reiskosten die de oma van het slachtoffer op 31 augustus 2024 en 1 september 2024 heeft gemaakt komen niet voor vergoeding in aanmerking, nu niet de oma maar de moeder van het slachtoffer de wettelijk vertegenwoordiger is.
Op 16 september 2024 heeft de oma van het slachtoffer haar naar het ziekenhuis gebracht. Dit betreffen medische kosten en deze zijn voldoende onderbouwd. Deze kosten komen daarom in aanmerking voor vergoeding. Dit betreft een bedrag van € 69,30, bestaande uit 210 kilometer maal 0,33 cent per kilometer.
Op 31 augustus 2024 en op 1 september 2024 heeft de benadeelde partij haar dochter in verband met medische zorg naar het ziekenhuis gebracht. Deze reiskosten komen voor vergoeding in aanmerking en zijn voldoende onderbouwd. Dit betreft een bedrag van
€ 33,66, bestaande uit 102 kilometer maal 0,33 cent per kilometer.
Hieruit volgt dat het totaalbedrag aan materiele schade dat voor vergoeding in aanmerking komt € 102,96 is.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de voornoemde schadeposten tot een hoogte van € 102,96 kan worden toegewezen.
Smartengeld
Deze schadepost is onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Verdachte is vanaf 31 augustus 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd. De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Proceskosten
De benadeelde partij vordert verder vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen en vervolgens daadwerkelijk schadevergoeding te krijgen. Het gaat hierbij om de volgende kosten:
- € 446,16 in verband met het viermaal bijwonen van zittingen door oma en stiefopa van het slachtoffer, € 83,16 in verband met het tweemaal bezoeken van de advocaat van benadeelde door oma en stiefopa van het slachtoffer;
- € 40,92 in verband met het eenmalig bezoeken van de advocaat van de benadeelde door benadeelde zelf.
De noodzakelijke reis- en verblijfkosten die de benadeelde partij heeft gemaakt komen, op grond van de artikelen 238 en 239 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, niet in aanmerking voor vergoeding wanneer zij zich heeft laten bijstaan door een gemachtigde (Hoge Raad, 18 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:334). Ook de reiskosten om de advocaat van de benadeelde te bezoeken om de zaak te bespreken komen om die reden niet voor vergoeding in aanmerking (Hoge Raad, 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:414). De rechtbank is daarom van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering van de proceskosten.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38z, 45, 57, 250, 252, 300, 304, van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 2 primair tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
 legt een gedragsbeïnvloedende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [slachtoffer] en [benadeelde] van de volgende bedragen aan materiële schade/smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente
1. [slachtoffer] € 500,00augustus 2024
2. [benadeelde] € 102,96augustus 2024
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade/smartengeld te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer] € 500,00 10 dagen;
2. [benadeelde] € 102,96 2 dagen.
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer] en [benadeelde] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Bril (voorzitter), mr. A.P. Sno en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.N. Witteveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 oktober 2025.
Mr. Bril is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Mr. Verkroost is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL-2024407947, onderzoek 08RANGER, gesloten op 4 april 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 336.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 339.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 341.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 651.
6.Verhoor verdachte bij de rechter-commissaris op 6 september 2024.
7.Aanvullend proces-verbaal Verdiepingsvragen omtrent aangetroffen beeldmateriaal op toestel verdachte van 30 september 2025, p. 1.
8.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2025, collectiescan en beschrijving kinderpornografisch materiaal.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 509.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 343, proces-verbaal van bevindingen, p. 464-468.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 343, proces-verbaal van bevindingen, p. 488-502.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 342, proces-verbaal van bevindingen, p. 470-487.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 515-516.
14.Aanvullend proces-verbaal van verhoor verdachte op 29 juli 2025, p. 4.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25-26.
16.Proces-verbaal van aangifte, p. 39-41.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 249-250.
19.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 637.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 54.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 59, proces-verbaal van bevindingen, p. 61, proces-verbaal van bevindingen, p. 72.
22.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 35.
23.Patiëntendossier UMC [plaats 3] inzake [slachtoffer] , p. 130.
24.Patiëntendossier UMC [plaats 3] inzake [slachtoffer] , p. 126.
25.NFI-rapport Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van een driejarig meisje, p. 179-180.