ECLI:NL:RBGEL:2025:9013

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
11784620
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 6 oktober 2025 een tussenbeschikking gegeven in een ontbindingsverzoek van Hebo Solutions B.V. tegen een werknemer, aangeduid als [verweerder]. De procedure is gestart door Hebo, die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt op basis van wanprestatie. De werknemer is sinds 16 september 2024 in dienst bij Hebo als administratief medewerker, maar de werkgever heeft twijfels over haar geschiktheid en vertrouwelijkheid. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 september 2025, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om partijen de gelegenheid te geven zich uit te laten over de rechtsgeldigheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Hebo, die op 27 mei 2025 schriftelijk is gedaan met ingang van 1 augustus 2025. De kantonrechter heeft aangegeven dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst mogelijk niet rechtsgeldig is, omdat deze eenzijdig is opgezegd zonder instemming van de werknemer. De beslissing over de ontbinding is aangehouden, en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de overwegingen van de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11784620 \ HA VERZ 25-104
Beschikking van 6 oktober 2025
in de zaak van
HEBO SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Enschede,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Hebo,
gemachtigde: Cornel Rechtskundig Advies, t.a.v. mr. E.P. Cornel,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. G.J. van den Hoven.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 20,
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 5,
- de aanvullende producties 21 tot en met 25 van de kant van Hebo,
- de aanvullende producties 26 tot en met 28 van de kant van Hebo,
- de aanvullende productie 29 van de kant van Hebo,
- de aanvullende productie 6 van de kant van [verweerder] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 september 2025, waar beide partijen en hun gemachtigden zijn verschenen. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen verder tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] , geboren [geboortedatum] , is sinds 16 september 2024 voor onbepaalde tijd in dienst bij Hebo. De functie van [verweerder] is administratief medewerker met een loon van € 2.523,50 bruto per maand. Het dienstverband is tot stand gekomen door tussenkomst van Olympia.
2.2.
In het door Olympia aan Hebo toegezonden CV van [verweerder] staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“Voor de functie van Office-Assistent stel ik graag voor aan [verweerder] , 43 jaar en
samen met haar zoon vanl3 woonachtig in Herwijnen.
[verweerder] heeft bijna een jaar via Olympia Tiel bij BKS Verkoop en Advies B. V. in Tiel
gewerkt. Maar wegens reorganisatie heeft zij te horen gekregen dat ze moest stoppen.
Ze is werkzaam is als financieel administratief medewerker. Hier is ze verantwoordelijk
voor de gehele financiële administratie, behalve het opstellen van de jaarrekeningen en
jaarcijfers.
Voordat [verweerder] bij BKS Verkoop en Advies B. V werkte, is zij onder andere werkzaam
geweest als administratief medewerker waar bij zij urenregistratie van chauffeurs
invoerde, opstellen van facturen, inkoopfacturen verwerken, debiteurenbeheer, planning,
klanten te woord staan en noem maar op.
[verweerder] houdt van directe communicatie en van een positieve sfeer op de werkvloer.
Als collega beschrijft [verweerder] zich als een harde werker die heel sociaal is. Altijd samen en
met elkaar vindt ze belangrijk, [verweerder] kan goed zelfstandig werken.
De functie van Office-Assistent is met [verweerder] besproken en hier wordt ze heel enthousiast
van. De afwisselende werkzaamheden, Hybride werken, het resultaatgerichte, het kunnen
sparren met collega ’s en het zelfstandig kunnen werken maakt dat [verweerder] veel interesse
heeft in deze functie.
[verweerder] heeft veel ervaring in het werken met het programma Exact.”
2.3.
In de arbeidsovereenkomst (productie 4 bij het verzoekschrift) is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
Artikel 7 – opleidingen
Werknemer kan in overleg met werkgever opleidingen volgen indien dit bijdraagt aan gezamenlijke doelen. Voorwaarden en afspraken ten aanzien van het volgen van een opleiding of training kunnen worden vastgelegd in een separate overeenkomst.
(…)
Artikel 9 – geheimhouding, teruggave documenten
Werknemer is verplicht om tijdens en na beëindiging van de arbeidsovereenkomst volledige geheimhouding in acht te nemen over alle bedrijfsaangelegenheden - in de ruimste zin van het woord - van werkgever en aan werkgever gelieerde ondernemingen, waaronder gegevens betreffende prijzen, leveranciers, klanten/opdrachtgevers, collega’s en werkwijzen.
Werknemer is verplicht alle correspondentie en alle bedrijfsdocumenten, die hij op welke wijze dan ook heeft verkregen in de uitoefening van zijn werkzaamheden, bij het einde van de arbeidsovereenkomst dan wel op eerste verzoek direct aan werkgever te overhandigen. Het is werknemer verboden om (al dan niet digitale) kopieën van deze correspondentie en bedrijfsdocumenten in zijn bezit te houden.
Overtreding van artikel 10.1 en/of 10.2 van deze arbeidsovereenkomst gedurende het bestaan van de arbeidsovereenkomst zal voor werkgever een dringende reden voor ontslag op staande voet vormen.
Artikel 10 – concurrentie- en/of relatiebeding
Werkgever gelooft in een duurzame relatie met werknemer op basis van vertrouwen. Werkgever verwacht dan ook dat werknemer ook na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst de belangen van werkgever niet moedwillig zalschaden. Tevens wil werkgever werknemer niet beletten een carrière buiten HeBo Solutions B.V. voort te zetten.”
2.4.
Op 6 november 2024 sluiten partijen een studieovereenkomst.
2.5.
Op 10 februari 2025 sluiten partijen een overeenkomst van geldlening waarbij Hebo een bedrag van € 4.500,00 leent aan [verweerder] . In deze overeenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
Artikel 1 - Hoofdsom, looptijd, rente, aflossing
1.
Geldnemer verklaart per 29 januari 2025 € 4500,- verschuldigd te zijn aan Geldgever, (zegge: Vijfenveertighonderd Euro).
(…)
3.
De looptijd van de lening is 11 maanden te rekenen vanaf de in lid 1 genoemde aankoopdatum.
4.
Vanaf de in lid 1 genoemde aankoopdatum is Geldnemer verplicht om maandelijks€ 250 (zegge: Driehonderd) over te schrijven naar rekening NL66 INGB 0007 2682 06
(…)
Artikel 2 - Opeisbaarheid
De lening is in haar geheel onmiddellijk opeisbaar als Geldnemer failliet wordt verklaard, in surseance van betaling verkeert of het vrije beheer over haar vermogen verliest.
(…)
Artikel 7 – Toepasselijk recht en geschilbeslechting
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Alle geschillen tussen Partijen die voortvloeien uit of verband houden met deze Akte zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter van het arrondissement Limburg.”
2.6.
Door [verweerder] is een bedrag van € 1.000,00 aan Hebo terugbetaald.
2.7.
Op 27 mei 2025 heeft Hebo de arbeidsovereenkomst met [verweerder] schriftelijk opgezegd op tegen 1 augustus 2025 (productie 15 bij het verzoekschrift). In deze brief is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Helaas zijn wij tot de conclusie gekomen dat de samenwerking met jou niet is geworden wat wij ervan verwacht hebben, en hebben we er geen vertrouwen in dat dit op termijn wel zo zal worden. Dit betekent dat we jouw contract willen opzeggen.
De aanleiding ligt voornamelijk in het gebrek aan vertrouwen dat jij vertrouwelijke informatie te allen tijde ook vertrouwelijk zal houden. We hebben je daar al eerder op aangesproken maar we hebben moet constateren dat ook daarna in het bijzijn van collega's door jou uitspraken zijn gedaan die niet gewenst zijn. Het zal onbedoeld zijn geweest, maar je toont daarop ook geen reflectie. Ook zien we bij jou geen actieve houding betreffende je persoonlijke ontwikkeling. We hebben je in oktober een cursus boekhouden aangeboden en betaald, met een halve dag studieverlof, maar zien daarin geen voortgang dan wel datje tot afronding hiervan komt.
Daarnaast is een gesprek voeren met jou lastig. Je luister slecht naar adviezen en aanwijzingen. Als we een vraag stellen of een commentaar of advies geven, neem je de zin al snel over en geeft jouw visie erop zonder datje onze opmerking in je opneemt. Hierdoor blijf je fouten maken en moet je steeds opnieuw uitzoeken of uitgelegd krijgen hoe het een of ander verwerkt moet worden.
Met bovenstaande motivatie zeggen we je hierbij ontslag aan met ingang van 1 augustus 2025. Met onmiddellijke ingang ben je vrijgesteld van werk en zullen we de aan jou ter beschikking gestelde laptop innemen.
De betaalde studiekosten noch het openstaande deel van de lening hoefje niet terug te betalen. Tevens hebben we een vaststellingsovereenkomst (VSO) opgesteld waarin e.e.a. is vastgelegd.
We wensen je veel succes in je verdere loopbaan.”

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Hebo verzoekt de kantonrechter bij beschikking:
- primair de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken wegens wanprestatie
ex artikel 7:686 BW en mevrouw [verweerder] te veroordelen tot terugbetaling van de helft van het loon c.a. over de periode 16 september 2024 tot heden, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
- subsidiair te verklaren voor recht dat het handelen van mevrouw [verweerder] kwalificeert
als (ernstig) verwijtbaar handelen en de arbeidsovereenkomst op per de datum van de te
wijzen beschikking, dan wel per een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, te ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder e juncto artikel 7:671b lid 8 sub b BW en tot slot te verklaren voor recht dat Hebo geen transitievergoeding verschuldigd is;
- meer subsidiair de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken op zo kort
mogelijke termijn op grond van art. 7:671b lid 1 sub a BW juncto artikel 7:669 lid 3 aanhef en sub g en h BW;
  • zowel primair, subsidiair als meer subsidiair [verweerder] (1) te veroordelen tot betaling aan Hebo tegen behoorlijk bewijs van kwijting van de door Hebo geleden schade, bestaande uit het door Olympia gedeclareerde bedrag van € 9.720,00 exclusief BTW, de opleidingskosten van LOI van € 853,25, het openstaande bedrag uit hoofde van de geldlening van € 3.500,00, al deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de data van betaling tot aan de dag der algehele voldoening en (2) haar tevens te veroordelen tot afgifte van de in het kader van een thuiswerkplek ter beschikking gestelde monitor merk Lenovo D27-40, de ter beschikking gestelde telefoon (Samsung Galaxy S24) en de sleutel van het pand te Opheusden;
  • met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Hebo legt aan haar verzoeken ten grondslag dat [verweerder] haar bij de sollicitatie heeft misleid en valse inlichtingen heeft gegeven over de eerder door haar uitgevoerde werkzaamheden, de wijze waarop de eerdere arbeidsovereenkomst is geëindigd en haar ervaring met het boekhoudprogramma Exact. Daarnaast is zij niet geschikt voor de functie van administratief medewerker en heeft zij bijzonderheden aangaande de huishouding of het bedrijf Hebo bekend heeft gemaakt terwijl zij deze geheim hoorde te houden. Om deze redenen dient de arbeidsovereenkomst te worden ontbonden en is zij gehouden de bedrijfseigendommen in te leveren. Daarnaast is [verweerder] gehouden een drietal bedragen aan Hebo terug te betalen.
3.3.
[verweerder] voert gemotiveerd verweer tegen de verzoeken. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding. Hierop wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in het verzoek van Hebo allereerst om de vraag of de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst kan, en zo ja, moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet, mede gelet op het verzoek daartoe van [verweerder] , worden beoordeeld of zij aanspraak heeft op een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Voorts moet worden beoordeeld of [verweerder] gehouden is de bedrijfseigendommen in te leveren en een drietal door Hebo gevorderde bedragen aan Hebo terug te betalen.
4.2.
Primair verzoekt Hebo de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:686 BW. (Meer) subsidiair legt Hebo aan haar verzoek ten grondslag dat sprake is van verwijtbaar handelen (e-grond), een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en/of een andere omstandigheid (h-grond).
4.3.
Voordat de kantonrechter aan beoordeling van het ontbindingsverzoek toekomt, moet beoordeeld worden of de arbeidsovereenkomst nog wel kan worden ontbonden. Hebo heeft immers bij haar brief van 27 mei 2025 [1] de arbeidsovereenkomst met [verweerder] opgezegd tegen 1 augustus 2025. Dat betreft een eenzijdige rechtshandeling die niet door Hebo, zonder instemming met [verweerder] , ongedaan gemaakt kan worden. Gesteld noch gebleken is dat daarvan sprake is of dat deze opzegging is vernietigd.
Dit betekent dat de kantonrechter vooralsnog van oordeel is dat de ontbinding moet worden afgewezen omdat de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2025 is opgezegd. Weliswaar zonder instemming van [verweerder] , zonder vergunning en/of ontbinding door de kantonrechter, dus naar zich laat aanzien betreft het een niet rechtsgeldige opzegging, maar het is aan [verweerder] om daarop actie te ondernemen.
4.4.
Omdat geen van partijen hier aandacht aan heeft besteed en dit aspect evenmin ter zitting is besproken, zal de kantonrechter, alvorens met een verrassingsbeslissing te komen, partijen de gelegenheid geven zich over het vorengaande uit te laten, eerst Hebo, dan [verweerder] . Indien Hebo haar ontbindingsverzoek voorwaardelijk wenst te doen, kan zij dat eveneens aangeven.
4.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
stelt Hebo in de gelegenheid zich uit te laten omtrent hetgeen hiervoor in r.o. 4.3 is overwogen,
5.2.
bepaalt dat, als Hebo zich wil uitlaten, zij dit uiterlijk op
maandag 27 oktober 2025schriftelijk, onder vermelding van het zaaknummer, dient te doen middels een schrijven aan de griffie van het team kanton en handel, rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.
5.3.
vervolgens zal [verweerder] de gelegenheid krijgen daarop eveneens binnen een termijn van drie weken schriftelijk te reageren.
5.4.
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2025.
44356 \ 498

Voetnoten

1.Aangehaald onder de feiten in r.o. 2.7.