ECLI:NL:RBGEL:2025:9972

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
001536-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerde die zich aan toezicht heeft onttrokken

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2025 uitspraak gedaan over de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde, geboren in 1993, die zich aan het toezicht heeft onttrokken. De veroordeelde was eerder op 20 maart 2020 voorwaardelijk in vrijheid gesteld na een gevangenisstraf van 10 jaren en 8 maanden, die was omgezet op basis van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties. De proeftijd van de veroordeelde was vastgesteld op 1.786 dagen, maar deze is herroepen op 26 januari 2022 en opnieuw op 29 november 2022 wegens overtredingen van de bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft op 22 september 2025 een vordering tot volledige herroeping ingediend, omdat de veroordeelde onvindbaar was en zich niet aan de voorwaarden hield. Tijdens de zitting op 10 oktober 2025 was de veroordeelde niet aanwezig, maar zijn raadsman, mr. E. Düsünceli, was wel aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde meerdere voorwaarden niet heeft nageleefd en heeft de vordering van het openbaar ministerie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 1.166 dagen toegewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/001536-18
VI-zaaknummer: 99/000839-21
Datum uitspraak: 24 oktober 2025
Beslissingvan de meervoudige kamer ingevolge artikel 6:2:13 (oud) van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[veroordeelde] (hierna: veroordeelde),

geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Raadsman: mr. E. Düsünceli, advocaat te Arnhem.

Procedure

Bij onherroepelijk geworden uitspraak van The Crown Court Bristol in Groot-Brittannië van 11 juli 2014 is aan veroordeelde een gevangenisstraf voor de duur van 4.748 dagen opgelegd, welke veroordeling op grond van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (hierna: WETS) is omgezet naar een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren en 8 maanden
Veroordeelde is op 20 maart 2020 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Op dat moment is de proeftijd van 1.786 dagen gaan lopen, met een strafrestant van 1.786 dagen.
Op 26 januari 2022 heeft de rechtbank Gelderland de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde herroepen met 180 dagen wegens overtreding van de bijzondere voorwaarden.
Op 10 juni 2022 heeft de rechtbank Oost-Brabant de voorwaardelijke invrijheidstelling uitgesteld met 120 dagen of zoveel korter als noodzakelijk was om plaatsing in een instelling voor begeleid wonen mogelijk te maken. Veroordeelde is vervolgens op 5 september 2022 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, onder de algemene voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast zijn de volgende bijzondere voorwaarden gesteld:
  • Meldplicht: veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland, Stieltjesstraat 1, 6511 AB Nijmegen, 088 804 1405. Veroordeelde blijft zich melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dat nodig vindt. Deze meldplicht heeft tot doel de veroordeelde te kunnen begeleiden bij en controleren op de naleving van de opgelegde bijzondere voorwaarden;
  • Drugs- en alcoholverbod en onderzoeksplicht: veroordeelde gebruikt geen verdovende middelen genoemd op lijst 1 en 2 in de Opiumwet (harddrugs en softdrugs). Daarnaast gebruikt veroordeelde geen alcohol. Veroordeelde werkt mee aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek en/of een ander controlemiddel om dit verbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
  • Behandeling door deskundige of zorginstelling - ambulante behandeling: veroordeelde werkt mee aan het uitvoeren van verdiepingsdiagnostiek. Indien dit wordt geïndiceerd laat veroordeelde zich gedurende de proeftijd behandelen door BatZ GGZ, of een soortgelijke zorgverlener, op tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener wordt aangegeven. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar worden gegeven;
  • Begeleid wonen of maatschappelijke opvang: veroordeelde verblijft gedurende de proeftijd in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten [woonvoorziening] , althans in een soortgelijke instelling. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen en het dagprogramma die de instelling heeft opgesteld;
  • Andere voorwaarden het gedrag betreffende: veroordeelde werkt mee aan of spant zich actief in voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte en een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding. Veroordeelde toont een open, gemotiveerde en meewerkende houding met betrekking tot het toezicht en de bijzondere voorwaarden. Veroordeelde toont openheid van zaken ten aanzien van zijn financiële situatie.
Op 5 september 2022 is de proeftijd weer gaan lopen.
Op 29 november 2022 heeft de rechtbank Gelderland de voorwaardelijke invrijheidstelling herroepen met 365 dagen wegens nieuwe overtredingen van de bijzondere voorwaarden. Veroordeelde is nooit aangehouden en tot op heden onvindbaar. De proeftijd is vastgesteld op 1.786 dagen, met een strafrestant van 1.166 dagen.
Op 22 september 2025 heeft de officier van justitie de onderhavige vordering tot volledige herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met 1.166 dagen ingediend.

Het onderzoek ter terechtzitting

De vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2025. Daarbij is veroordeelde niet verschenen. De ambtshalve toegevoegde raadsman van veroordeelde, mr. E. Düsünceli, was ter terechtzitting aanwezig, maar verklaarde niet uitdrukkelijk gemachtigd te zijn om namens veroordeelde het woord ter verdediging te voeren. De officier van justitie mr. J.F. Menke is gehoord.

De standpunten

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 1.166 dagen.

De beoordeling

Op grond van artikel IV lid 3 van de Wet straffen en beschermen, zoals gewijzigd als gevolg van de Spoedreparatiewet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, geldt dat bij veroordelingen tot vrijheidsstraf die door de rechtbank of het gerechtshof zijn uitgesproken voor 1 juli 2021, de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt toegepast met inachtneming van de daarop betrekking hebbende artikelen zoals die voor 1 juli 2021 luidden (HR 6 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:984).
De voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden herroepen indien de veroordeelde een daaraan verbonden voorwaarde niet heeft nageleefd.
Na 15 september 2022 is veroordeelde vertrokken bij woonvoorziening [woonvoorziening] en is er niets meer van hem vernomen. Veroordeelde heeft zich aan het toezicht onttrokken, mogelijk verblijft hij in het buitenland. Uit het rapport van de reclassering van 26 augustus 2025 is gebleken dat er niets in de situatie rond veroordeelde is veranderd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde meerdere van de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden voorwaarden niet heeft nageleefd. Hij is vertrokken met onbekende bestemming en houdt zich onvindbaar voor justitie. Daarom zal de rechtbank de vordering van het openbaar ministerie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 1.166 dagen toewijzen.

De beslissing

De rechtbank:
beveelt de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van [veroordeelde] voor een periode van 1.166 dagen.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, als voorzitter, mr. W. Bruins en mr. Y. Rikken, als rechters in tegenwoordigheid van S.M.W. Schaminée, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2025.