ECLI:NL:RBGRO:2007:BA6402

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
5 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19/015013-04
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van eigenaren van Taxi Seubers BV en Seubers Beheer BV voor valsheid in geschrifte met betrekking tot CVV-ritten

Op 5 juni 2007 heeft de Noordelijke Fraudekamer van de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen de eigenaren van Taxi Seubers BV en Seubers Beheer BV, die beschuldigd werden van meermalen gepleegde valsheid in geschrifte. De verdachten, twee broers, werden veroordeeld voor het valselijk invoeren van ritten in de digitale rittenadministratie, waarbij de gemeenten Emmen en Coevorden benadeeld zijn. De rechtbank sprak de verdachten gedeeltelijk vrij van een deel van de tenlastelegging, maar oordeelde dat zij zich schuldig hadden gemaakt aan het opmaken van valse documenten met het oogmerk deze als echt te gebruiken. De rechtbank legde hen een werkstraf op van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op. Een derde mededader werd vrijgesproken omdat er geen opzet kon worden aangetoond. De rechtbank overwoog dat de verdachten, door de enorme groei van hun bedrijf, de grenzen van het toelaatbare hadden opgezocht en daarbij de mazen in de wet hadden benut. De rechtbank kon geen schatting maken van het benadelingsbedrag, maar ging ervan uit dat dit aanzienlijk lager was dan het door de officier van justitie gevorderde bedrag. De uitspraak volgde na een onderzoek op de terechtzittingen van 20 september 2005 en 22 mei 2007, waarbij de rechtbank de verklaringen van de verdachten en getuigen in overweging nam.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Strafrecht
Parketnummer: 19/015013-04
datum uitspraak: 5 juni 2007
op tegenspraak
raadsman: mr. P. van Wijngaarden, advocaat te Groningen.
VONNIS van de rechtbank te Assen, meervoudige kamer voor strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboorteplaats en datum],
wonende te [adres en woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 september 2005 en 22 mei 2007.
TENLASTELEGGING
Aan verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
Taxi Seubers BV en/of Seubers Beheer BV te Aalden, in de gemeente Coevorden
en/of (elders) in Nederland, op een of meer verschillende tijdstippen in de
periode 1 juni 2000 tot en met 31 december 2003,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een of meer andere
rechtspersonen en/of met een of meer natuurlijke personen, althans alleen,
(telkens) een digitale (ritten-)administratie, waarin gegevens in bestanden
werden opgenomen van planning van ritten, van verreden ritten en/of van
soorten ritten, waaronder zogenaamde CVV-ritten (Collectief Vraagafhankelijk
Vervoer), welke CVV-ritten toen door Taxi Seubers BV werden verricht in het
kader van een vervoerovereenkomst inzake vraagafhankelijk vervoer tussen de
gemeente Emmen en Seubers Beheer BV en/of tussen de gemeente Coevorden en
Seubers Beheer BV,
zijnde die digitale (ritten-)administratie (telkens) een samenstel van
geschriften welke in onderlinge samenhang bestemd waren om te dienen tot
bewijs van het daaringestelde, althans van enig feit of zijnde (telkens) een
geschrift of geschriften bestemd om te dienen tot bewijs van het
daaringestelde, althans van enig feit,
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 2
valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om dat/die samenstel(len) van
geschriften en/of die/dat geschrift(en) als echt en onvervalste te gebruiken
of door anderen te gebruiken,
bestaande dat valselijk opmaken (telkens) hierin, dat in die digitale
rittenadministratie (telkens):
-een of meer volledig fictieve CVV-ritten werden ingevoerd;
en/of
-een of meer CVV-ritten met een fictief vertrekpunt en/of fictieve bestemming
werden ingevoerd;
en/of
-een of meer ritten als CVV-ritten werden ingevoerd, terwijl in werkelijkheid
geen passagiers waren vervoerd;
en/of
-een of meer CVV-ritten werden ingevoerd, welke in werkelijkheid waren
uitgevoerd in het kader van een vervoersovereenkomst inzake leerlingenvervoer
tussen de gemeente Emmen en VOF Seubers (handelend onder de naam Taxi Seubers)
en/of tussen de gemeente Coevorden en VOF Seubers (handelend onder de naam
Taxi Seubers);
en/of
-een of meer CVV-ritten werden ingevoerd, welke in werkelijkheid waren
uitgevoerd in het kader van een overeenkomst tussen de Stichting Betaald
Voetbalorganisatie Emmen en Taxi Seubers BV;
-een of meer CVV-ritten werden ingevoerd, welke ritten in de nachtelijke uren
tussen 00.30 uur en 07.00 uur waren gereden en die in die digitale
(ritten-)administratie aan de gemeente Emmen werden toegekend, terwijl
ingevolge de vervoerovereenkomst inzake vraagafhankelijk vervoer tussen de
gemeente Emmen en Seubers Beheer BV ritten gemaakt in die nachtelijke uren
waren uitgezonderd van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer;
en/of
-een of meer CVV-ritten werden ingevoerd, welke in werkelijkheid rechtstreeks
en alleen ten behoeve van het bedrijf van Taxi Seubers BV waren uitgevoerd
zoals ritten naar een garage in verband met onderhoud van auto's en/of ritten
in verband met vervoer van eigen personeel en/of ritten in verband met het
bezorgen en/of afhalen van goederen,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet via een of meer andere
rechtspersonen en/of al dan niet in vereniging met een of meer anderen tot
bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit opdracht heeft gegeven danwel
feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
(Vinplaats: vervoersovereenkomst inzake vraagafhankelijk vervoer gemeente
Emmen, ordner 8, C/AH 02, doorgenummerde bladzijde 2324 e.v.;
vindplaats: vervoersovereenkomst inzake vraagafhankelijk vervoer gemeente
Coevorden, ordner 8, C/AH 03, doorgenummerde bladzijde 2361 e.v.;
vindplaats: vervoersovereenkost inzake leerlingenvervoer gemeente Emmen,
ordner 2, A/G 11-03, doorgenummerde bladzijde 523 e.v.;
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 3
vindplaats: vervoersovereenkomst inzake leerlingenvervoer gemeente Coevorden,
ordner 2, A/G 17-6, doorgenummerde bladzijde 638 e.v.;
vindplaats: (concept-) overeenkomst Stichting betaald Voetbal Emmen, ordner
5, B/B02, doorgenummerde bladzijde 1353 e.v.)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Seubers Beheer BV en/of Taxi Seubers BV te Aalden, in de gemeente Coevorden
en/of (elders) in Nederland, op een of meer verschillende tijdstippen in de
periode september 2000 tot en met januari 2004,
tezamen en in verenging met elkaar en/of met een of meer andere rechtspersonen
en/of met een of meer natuurlijke personen, althans alleen,
(telkens) een zogenaamde managementrapportage bestemd voor de gemeente Emmen
en/of voor de gemeente Coevorden, zijnde een verslag van de wijze waarop de
Regiotaxi Zuid-Oost Drenthe had gefunctioneerd in de periode waarop dat
verslag betrekking had en waarin (onder meer) werden vermeld de
vervoersopbrengsten en de aantallen vervoerde passagiers, gereden ritten en
verreden zones binnen het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer in het kader van
de vervoersovereenkomst inzake vraagafhankelijk vervoer tussen de gemeente
Emmen en Seubers Beheer BV en/of tussen de gemeente Coevorden en Seubers
Beheer BV,
zijnde (elk) een geschrift bestemd om te dienen tot bewijs van het daarin
gestelde, althans van enig feit, of (elk) een samenstel van geschriften,
welke in onderlinge samenhang bestemd waren om te dienen tot bewijs van het
daaringestelde, althans van enig feit,
valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die/dat geschrift(en) of
die/dat samenstel(len) van geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken,
bestaande dat valselijk opmaken (telkens) hierin, dat in die
managementrapportage(s) (telkens) te hoge aantallen vervoerde passagiers
en/of gereden ritten en/of verreden zones binnen het Collectief
Vraagafhankelijk Vervoer werden vermeld,
zulks terwijl, hij, verdachte, al dan niet via een of meer andere
rechtspersonen en/of al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer
anderen tot bovenomschreven strafbare feiten opdracht heeft gegeven danwel
feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
(vindplaats: managementrapportages tbv gemeente Emmen, ordner 9,
doorgenummerde bladzijde 2592 - 2968;
vindplaats: managementrapportages tbv gemeente Coevorden, ordner 10,
doorgenummerde bladzijde 3053 - 3412;)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 4
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en betaling van een geldboete van € 45.000,--, subsidiair 250 dagen hechtenis.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht van het onder 1 tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte valselijk ritten, die in werkelijkheid waren uitgevoerd in het kader van een vervoersovereenkomst inzake leerlingenvervoer, als CVV-ritten in de digitale rittenadministratie heeft ingevoerd.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat Taxi Seubers BV weliswaar een deel van het leerlingenvervoer als CVV-vervoer heeft ingevoerd in de digitale rittenadministratie doch dat het vervoer van deze leerlingen niet viel onder de vervoersovereenkomsten inzake het leerlingenvervoer met de gemeenten Emmen en Coevorden. Dit zou zijn veroorzaakt door het (veel) grotere aanbod aan leerlingen dan in de vervoersovereenkomsten was voorzien.
De rechtbank acht deze gang van zaken aannemelijk nu noch uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat hetgeen verdachte in deze heeft verklaard, onwaar is. Reden waarom de rechtbank verdachte in zoverre zal vrijspreken.
De rechtbank acht van het onder 1 tenlastegelegde feit voorts niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte valselijk ritten, die in werkelijkheid waren uitgevoerd in het kader van een overeenkomst met de Stichting Betaald Voetbalorganisatie Emmen, als CVV-ritten in de digitale rittenadministratie heeft ingevoerd.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat Taxi Seubers BV ritten, gemaakt ten behoeve van de Betaald Voetbalorganisatie Emmen, als CVV-vervoer heeft ingevoerd in de digitale rittenadministratie. Hij heeft voorts verklaard dat deze ritten voldeden aan de voorwaarden voor collectief vraagafhankelijk vervoer. Omdat hij wist dat hij voor deze ritten de CVV bijdrage van de gemeentes zou ontvangen, kon hij voor de vervoersovereenkomst met de BVO Emmen laag inschrijven.
De rechtbank acht deze gang van zaken aannemelijk. Zulks te meer omdat uit de managementrapportage van juli-september 2000 blijkt dat Taxi Seubers BV de gemeenten Emmen en Coevorden hiervan op de hoogte heeft gesteld. In voornoemde managementrapportage wordt het navolgende vermeld: "De Seubers groep richt zich met de Regiotaxi op het bedrijfsleven. Het gaat hier zowel om vervoer van bezoekers als personeel. Twee bijzondere contacten willen we hier noemen, de BVO Emmen en de Muzeval. Samen met deze relaties wordt de Regiotaxi aangeboden aan supporters bij thuiswedstrijden, spelers, theaterbezoekers en sponsorrelaties die de businessclub of theater bezoeken".
Reden waarom de rechtbank verdachte in zoverre zal vrijspreken.
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 5
Nadere bewijsoverweging:
Verdachte ontkent de aan hem tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd. Hij ontkent dat hij de geschriften valselijk heeft opgemaakt dan wel heeft doen opmaken met het oogmerk die als echt en onvervalst te gebruiken dan wel door anderen te laten gebruiken.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte wist althans had moeten weten dat een deel van de gegevens die in de digitale rittenadministratie werden ingevoerd met betrekking tot het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer, niet juist waren. Onder zijn (mede)verantwoordelijkheid zijn vervolgens die gegevens gebruikt voor de managementrapportage aan de gemeentes. Daarmee zijn onder zijn verantwoordelijkheid willens en wetens valse gegevens aan de gemeente verstrekt met het oogmerk die als echt en onvervalst te gebruiken dan wel te laten gebruiken.
De rechtbank overweegt als volgt ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit:
Met betrekking tot het invoeren van volledig fictieve CVV-ritten, is de rechtbank uit de stukken en het verhandelde ter zitting gebleken dat ritten zijn ingevoerd, waarvan volstrekt onaannemelijk is dat die ritten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Zo blijkt in de digitale rittenadministratie een rit te zijn ingevoerd die zou hebben plaatsgevonden op 13 oktober 2001 en waarbij 526 personen om 18.30 uur zouden zijn vervoerd met als eindbestemming BVO-Emmen. Hierover verklaart getuige [naam getuige], algemeen voorzitter van de BVO Emmen: "Dit vervoer is nooit voor de BVO Emmen gebeurd. Dit aantal is uitgesloten, daar kan ik heel duidelijk in zijn. Daar ben ik heel stellig in". De verdachte heeft, hiermee geconfronteerd, gezegd dat hij daarvoor geen verklaring heeft. De rechtbank acht derhalve voornoemd onderdeel van de tenlastelegging bewijsbaar.
Met betrekking tot het invoeren van CVV-ritten met een fictief vertrekpunt en fictieve bestemming, is de rechtbank uit de stukken gebleken dat er ritten zijn ingevoerd met als vertrekpunt/bestemming station Coevorden en als bestemming/vertrekpunt de Rondweg Emmen. Verdachte heeft ter zitting toegegeven dat dit ritten betreffen ten behoeve van het vervoer van leerlingen/spelers van de BVO Emmen en dat bestemming/vertrekpunt station Coevorden in die gevallen fictief is. De rechtbank acht derhalve voornoemd onderdeel bewijsbaar.
Met betrekking tot het invoeren van CVV-ritten terwijl er in werkelijkheid geen passagiers waren vervoerd, stelt de rechtbank vast dat uit getuigenverklaringen blijkt en door verdachte ter terechtzitting is toegegeven dat dergelijke ritten als CVV-ritten zijn ingevoerd. De rechtbank acht derhalve voornoemd onderdeel bewijsbaar.
Met betrekking tot het invoeren van CVV-ritten, die in de nachtelijke uren tussen 00.30 uur en 07.00 uur werden gereden in de gemeente Emmen, is de rechtbank uit de stukken en hetgeen ter terechtzitting is behandeld, gebleken dat in het jaar 2000 dergelijke ritten als CVV-ritten zijn ingevoerd. De rechtbank acht derhalve voornoemd onderdeel bewijsbaar.
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 6
Met betrekking tot het invoeren van CVV-ritten, die in werkelijkheid rechtstreeks en alleen ten behoeve van het bedrijf van Taxi Seubers BV werden uitgevoerd, is de rechtbank uit de stukken en getuigenverhoren gebleken dat er ritten naar een garage in verband met onderhoud van auto's en in verband met het vervoer van eigen personeel onder het CVV zijn ingevoerd. De rechtbank acht derhalve voornoemd onderdeel bewijsbaar.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de uitleg van de overeenkomst tussen Seubers en de gemeenten Emmen en Coevorden bepalend is voor de vraag of bepaalde ritten wel of niet als CVV-ritten mochten worden gedeclareerd. Daarom had terzake een civiele procedure moeten plaatshebben alvorens deze zaak aan de strafrechter voor te leggen. De rechtbank is van oordeel dat voor hetgeen zij bewezen heeft verklaard een nadere uitleg van de overeenkomsten volstrekt overbodig is.
Met betrekking tot het onder 2 telastegelegde feit acht de rechtbank het opdracht geven en feitelijk leiding geven aan het opzettelijk valselijk opstellen van managementrapportages bewijsbaar, nu de gegevens hiervoor door verdachte en zijn mededader (broer) aan [naam betrokkene] aangereikt zijn en voor het opmaken van voornoemde managementrapportages door verdachte en zijn mededader opdracht aan [naam betrokkene] is gegeven.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
Taxi Seubers BV en/of Seubers Beheer BV te Aalden, in de gemeente Coevorden, op verschillende tijdstippen in de periode 1 juni 2000 tot en met 31 december 2003,
telkens een digitale (ritten-)administratie, waarin gegevens in bestanden werden opgenomen van planning van ritten, van verreden ritten en van soorten ritten, waaronder zogenaamde CVV-ritten (Collectief Vraagafhankelijk Vervoer), welke CVV-ritten toen door Taxi Seubers BV werden verricht in het kader van een vervoerovereenkomst inzake vraagafhankelijk vervoer tussen de gemeente Emmen en Seubers Beheer BV en tussen de gemeente Coevorden en Seubers Beheer BV,
zijnde die digitale (ritten-)administratie telkens een samenstel van geschriften welke in onderlinge samenhang bestemd waren om te dienen tot bewijs van het daaringestelde,
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 7
valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die samenstellen van geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande dat valselijk opmaken telkens hierin, dat in die digitale rittenadministratie telkens:
-een of meer volledig fictieve CVV-ritten werden ingevoerd;
en/of
-een of meer CVV-ritten met een fictief vertrekpunt en fictieve bestemming werden ingevoerd;
en/of
-een of meer ritten als CVV-ritten werden ingevoerd, terwijl in werkelijkheid geen passagiers waren vervoerd;
en/of
-een of meer CVV-ritten werden ingevoerd, welke ritten in de nachtelijke uren tussen 00.30 uur en 07.00 uur waren gereden en die in die digitale (ritten-)administratie aan de gemeente Emmen werden toegekend, terwijl ingevolge de vervoerovereenkomst inzake vraagafhankelijk vervoer tussen de gemeente Emmen en Seubers Beheer BV ritten gemaakt in die nachtelijke uren waren uitgezonderd van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer;
en/of
-een of meer CVV-ritten werden ingevoerd, welke in werkelijkheid rechtstreeks en alleen ten behoeve van het bedrijf van Taxi Seubers BV waren uitgevoerd zoals ritten naar een garage in verband met onderhoud van auto's en/of ritten in verband met vervoer van eigen personeel,
zulks terwijl hij, verdachte, in vereniging met een ander tot bovenomschreven strafbare feiten opdracht heeft gegeven danwel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven gedraging;
2.
Seubers Beheer BV en/of Taxi Seubers BV te Aalden, in de gemeente Coevorden, op verschillende tijdstippen in de periode september 2000 tot en met januari 2004,
telkens een zogenaamde managementrapportage bestemd voor de gemeente Emmen en voor de gemeente Coevorden, zijnde een verslag van de wijze waarop de Regiotaxi Zuid-Oost Drenthe had gefunctioneerd in de periode waarop dat verslag betrekking had en waarin (onder meer) werden vermeld de vervoersopbrengsten en de aantallen vervoerde passagiers, gereden ritten en verreden zones binnen het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer in het kader van de vervoersovereenkomst inzake vraagafhankelijk vervoer tussen de gemeente Emmen en Seubers Beheer BV en tussen de gemeente Coevorden en Seubers Beheer BV,
zijnde een geschrift bestemd om te dienen tot bewijs van het daarin gestelde,
valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande dat valselijk opmaken telkens hierin, dat in die managementrapportages te hoge aantallen vervoerde passagiers en/of gereden ritten en/of verreden zones binnen het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer werden vermeld,
zulks terwijl, hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander tot bovenomschreven strafbare feiten opdracht heeft gegeven danwel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven gedragingen;
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 8
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert het/de volgende strafbare feit(en) op:
Onder 1:
Medeplegen van opdracht geven tot en feitelijk leiding geven aan valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd.
Onder 2:
Medeplegen van opdracht geven tot en feitelijk leiding geven aan valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapportage, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 9
Verdachte heeft zich, samen met zijn broer, schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van valsheid in geschrifte, waarbij veel ritten valselijk onder het CVV-vervoer werden ingevoerd en valselijk managementsrapportages voor de gemeenten Emmen en Coevorden werden opgemaakt. Verdachte en zijn broer zaten financieel in zwaar weer en zijn daartoe tot voornoemde handelingen gekomen, waarbij zij de mazen in de wet en de grenzen van het toelaatbare hebben opgezocht. Daarbij zijn zij te ver gegaan en zijn er onder andere bedrijfskosten, zoals het vervoer van werknemers, onder de CVV-regeling gebracht.
Op het bedrijf van verdachte en zijn broer was er - mede door de enorme groei van het bedrijf - sprake van een logistieke puinhoop. Hiervoor hebben verdachte en zijn broer wel hulp gezocht, maar met deze hulp is onvoldoende gedaan.
De rechtbank kan, gelet op hetgeen door haar bewezen is verklaard, geen schatting maken van het benadelingsbedrag. De rechtbank gaat er van uit dat de benadeling aanmerkelijk lager is dan het bedrag dat is becijferd.
De rechtbank zal, gelet op de stukken en hetgeen ter terechtzitting is gebleken, met betrekking tot de straftoemeting geen onderscheid maken tussen de gepleegde handelingen door verdachte en zijn broer en zal derhalve aan beiden eenzelfde straf opleggen.
De rechtbank heeft acht geslagen op hetgeen verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden ter terechtzitting heeft verteld, alsmede op een uittreksel uit het documentatieregister d.d. 5 mei 2007, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld terzake soortgelijke strafbare feiten.
De officier van justitie heeft ten aanzien van verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk en daarnaast betaling van een geldboete van € 45.000,--, subsidiair 250 dagen hechtenis gevorderd. Gelet op het door de rechtbank bewezenverklaarde en het hiermee verband houdende aanmerkelijk lagere benadelingsbedrag, alsmede gelet op de persoonlijke omstandigheden, komt de rechtbank, alles overwegende, tot een op te leggen werkstraf voor de duur van 240 uren en daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk, teneinde te voorkomen dat verdachte zich opnieuw schuldig zal maken aan soortgelijke delicten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen
14a, 14b, 22c, 22d, 23, 24, 47, 51 lid 2, 57 en 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 10
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 240 uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank waardeert de eerste 60 dagen die veroordeelde in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht op twee uren werkstraf per dag en voor wat betreft de overige dagen op één uur per dag.
Zaaknummer 19/015013-04 [verdachte] blad 11
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. F. Sijens, voorzitter, J.Y.B. Jansen en P.L.M.J. Rooijakkers, rechters, in tegenwoordigheid van A.E. Tuinstra, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 mei 2007.
Mrs. J.Y.B. Jansen en P.L.M.J. Rooijakkers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.