ECLI:NL:RBGRO:2007:BA9741
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.J. Bastin
- M.J. 't Hart
- Rechtspraak.nl
Weigering van toestemming voor het aanleggen van een bijzondere begraafplaats door de gemeente Haren
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente Haren, waarbij zijn verzoek om aanwijzing van grond voor een bijzondere begraafplaats werd afgewezen. Het verzoek was ingediend op 2 december 2004 en betrof een perceel grond achter [locatie]. De gemeenteraad had op 30 januari 2006 besloten om het verzoek ongegrond te verklaren, gebaseerd op een advies van het college van burgemeester en wethouders. Dit advies was gebaseerd op het beleidskader dat op 23 februari 2004 was vastgesteld, waarin werd geadviseerd om zeer terughoudend te zijn met het verlenen van vergunningen voor particuliere begraafplaatsen.
De rechtbank heeft op 9 juli 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelde dat het terughoudende beleid van de gemeente Haren niet onredelijk was. Er waren geen bijzondere omstandigheden die rechtvaardigden dat van dit beleid moest worden afgeweken. De rechtbank stelde vast dat er voldoende en gedifferentieerd aanbod van begraafmogelijkheden in de gemeente aanwezig was, en dat de aanleg van een particuliere begraafplaats in strijd was met de bestemming van het perceel als agrarisch gebied met landschappelijke waarden.
Eiser had aangevoerd dat hij een historische binding met het perceel had, maar de rechtbank oordeelde dat deze binding niet voldoende was om het verzoek te honoreren. De rechtbank concludeerde dat de maatschappelijke nadelen van het aanwijzen van de locatie als bijzondere begraafplaats groter waren dan het individuele belang van eiser. Het beroep van eiser werd dan ook ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd in hoger beroep.