ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ1329
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek op grond van vermeende partijdigheid van de rechter
In deze zaak heeft verzoeker op 20 mei 2009 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. T.F. Bruinenberg, lid van de wrakingskamer in een andere zaak. Verzoeker stelt dat mr. Bruinenberg niet onpartijdig is en dat zijn belangen ernstig zijn geschaad. Dit zou onder andere blijken uit de behandeling van een WAO-zaak door mr. Bruinenberg en zijn houding tegenover verzoeker. Op 18 juni 2009 is het verzoek ter zitting behandeld, waarbij mr. Bruinenberg niet aanwezig was. Verzoeker heeft zijn standpunt mondeling toegelicht en verwees naar aanbeveling 8 van de leidraad onpartijdigheid van de rechter. De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde feiten en omstandigheden onvoldoende zijn om aan te nemen dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die de onpartijdigheid van mr. Bruinenberg in twijfel trekken. De rechtbank benadrukt dat de subjectieve beleving van verzoeker niet voldoende is om tot een wraking te besluiten. De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 juli 2009 door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters E.J. Oostdijk, E.M.J. Brink en F. de Jong, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Ruiter.