ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ7077
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid en vooringenomenheid
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. M.W. de Jonge, omdat hij meent dat deze rechter partijdig en vooringenomen is. Verzoeker stelt dat hij niet is geïnformeerd over de behandelend rechter, wat volgens hem de schijn van partijdigheid wekt. Daarnaast verwijst hij naar een eerdere beslissing van mr. De Jonge van 9 maart 2009, waarin stukken van de wederpartij zijn achtergehouden zonder uitleg. Verzoeker meent dat dit in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).
De rechtbank Groningen, zittende in meervoudige kamer, heeft het verzoek tot wraking op 1 september 2009 afgewezen. De rechtbank overweegt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De enkele omstandigheid dat mr. De Jonge een beslissing heeft genomen, is volgens de rechtbank niet voldoende om aan te nemen dat er sprake is van vooringenomenheid.
De rechtbank concludeert dat verzoeker niet voldoende feiten heeft aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief kunnen rechtvaardigen. Het verzoek tot wraking wordt afgewezen, en de procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.