ECLI:NL:RBGRO:2010:BM9821

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
24 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/651662-09
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van belaging door stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 24 juni 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met zijn dochter een tv-presentatrice heeft gestalkt. De verdachte heeft in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 28 februari 2009, in Groningen, Hilversum en Coevorden, stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Dit deed hij door het versturen van beledigende en bedreigende brieven en kaarten, alsook door telefonische contacten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die nagenoeg blind is, de brieven dicteerde aan zijn dochter, die deze vervolgens uittypete en verzond. De verdachte heeft de aangeefster bedreigd met geweld en heeft haar vrees aangejaagd door te verwijzen naar haar ouders en het maken van dreigende opmerkingen.

De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 weken geëist, met een proeftijd van 2 jaar, en een geldboete van € 500,-. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een geldboete, met bijzondere voorwaarden waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met de aangeefster. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kans op recidive in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte heeft geen eerder strafblad voor soortgelijke delicten, maar de reclassering heeft een gemiddeld-hoog risico op herhaling ingeschat. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van belaging en heeft de overige tenlasteleggingen verworpen. De uitspraak is gedaan in het openbaar, met de betrokkenheid van de raadsman en de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN+
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/651662-09 (promis)
datum uitspraak: 24 juni 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. R.J. de Boer
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], [geboortedatum],
wonende te [plaats], [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2008 tot en met 28 februari 2009
te Groningen en/of Hilversum en/of Coevorden, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans alleen, wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangever], in elk
geval van een ander, met het oogmerk die [aangever], in elk
geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees
aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, in de genoemde periode
- meermalen een brief en/of een kaart gestuurd aan die [aangever] en/of haar
werkgever en/of
- meermalen een brief gestuurd aan die [aangever] onder een pseudoniem en/of
- meermalen gebeld met die [aangever] en/of
- meermalen een voicemail bericht ingesproken;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 26 januari 2009, te Groningen en/of Hilversum en/of
Coevorden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, [aangever] heeft bedreigd met feitelijke
aanranding van de eerbaarheid en/of enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of
meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- een brief heeft gestuurd met daarin geschreven:
"Een hond van de meiden van 3 wil nog steeds neuken, hoor..." en/of
"Er zijn 2 van ons die zijn al bij jou in huis geweest en hebben ook filmpjes
gemaakt, nu weten wij hoe het in jouw huis is en hoe jullie ook slapen. Want
je wilt s'ochtends toch wel wakker worden he?
Dit zijn vuurwerk kogels maar je wilt toch niet dat de 3 bij jou komen en dat
jullie s'morgens nooit meer wakker worden. Of willen jullie verkoolt in huis
liggen? Inmiddels weten wij nu ook waar jouw ouders wonen. Van Groningen naar
Emmen is maar ongeveer een uurtje rijden. En je wilt toch niet hebben dat jouw
ouders iets overkomt." en/of
- aan deze brief meerdere, althans één, kogel(s) en/of op kogel lijkende
voorwerp(en) toegevoegd;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft stelselmatig inbreuk gemaakt op de privacy van aangeefster. Verdachte heeft dit samen met zijn dochter gedaan. Er was daarbij sprake van een nauwe en bewuste samenwerking en daarom van medeplegen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de belaging zoals die in primaire vorm ten laste is gelegd bewezen kan worden geacht.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal aangifte d.d. 29 januari 2009, opgenomen op pagina 17 e.v. van dossier nr. PL01KE/08-010153 d.d. 1 april 2009, inhoudende de verklaring van [aangever].
De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd.
Bewezenverklaring
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen acht de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 28 februari 2009 te Groningen en Hilversum en Coevorden, tezamen en in vereniging, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangever], met het oogmerk die [aangever] te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, tezamen met zijn mededader, in de genoemde periode
- meermalen een brief en/of een kaart gestuurd aan die [aangever] en/of haar werkgever en
- meermalen een brief gestuurd aan die [aangever] onder een pseudoniem en
- meermalen gebeld met die [aangever] en
- meermalen een voicemail bericht ingesproken.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op:
primair medeplegen van belaging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot:
- een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 weken met een proeftijd van 2 jaren met als
bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat een ambulante behandeling bij de
AFPN inhoudt gedurende maximaal 6 maanden;
- een geldboete van € 500,-, eventueel te voldoen in 5 termijnen van € 100,-.
De officier van justitie heeft daarbij gelet op de ernst van het feit, het reclasseringsrapport en de rol van verdachte in het geheel, die zwaarder was dan die van zijn dochter. Gelet op de beperkingen van verdachte is een (voorwaardelijke) werkstraf niet aan de orde, maar is een geldboete een passende straf. De officier van justitie heeft tevens aangegeven dat hij de kans op herhaling aanwezig acht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld het eens te zijn met de door de officier van justitie gevorderde straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportage, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met zijn dochter, gedurende vijf maanden schuldig gemaakt aan stalking [aangeefster] door haar of haar werkgever brieven en kaarten te sturen en telefonisch contact met haar te zoeken. In de eerste brieven van verdachte vroeg hij om een foto en gaf hij aan dat hij verliefd was op aangeefster. Nadat de werkgever van aangeefster verdachte had gedreigd met juridische maatregelen indien hij niet met het sturen van brieven zou stoppen, werd de toon van de brieven beledigend en bedreigend. De brieven werden door verdachte, die nagenoeg blind is, gedicteerd aan zijn dochter die de brieven uittypte en postte. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op het privéleven van aangeefster en haar persoonlijke integriteit.
De rechtbank heeft gelet op het reclasseringsrapport d.d. 11 mei 2010, waaruit naar voren komt dat verdachte weinig probleembesef heeft met betrekking tot de gevolgen van zijn gedrag en dat hij zich laat leiden door zijn verliefde, obsessieve gevoelens, terwijl hij geen grenzen ziet. Omdat verdachte na de aangiften nog steeds contact zoekt ziet de reclassering de kans op herhaling als gemiddeld-hoog. De reclassering heeft geadviseerd de bijzondere voorwaarden meldings-gebod, behandelverplichting en contactverbod op te leggen. Tenslotte heeft de reclassering aangegeven dat er geen werkstraffen zijn die geschikt zijn voor mensen met een visuele beperking.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest ter zake van een soortgelijk delict.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een geldboete moet worden opgelegd, welke boete – gelet op de financiële situatie van verdachte – in termijnen kan worden voldaan. Naast een geldboete zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf opleggen, enerzijds teneinde te bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst zal onthouden van het plegen van strafbare feiten en anderzijds om daaraan een bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact te koppelen, ook als dat inhoudt dat verdachte een ambulante behandeling gedurende maximaal 6 maanden moet ondergaan
bij de AFPN. Omdat verdachte ook na interventie van de politie is doorgegaan met het zoeken van contact met aangeefster, zal de rechtbank tevens een contactverbod opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 23, 24, 24a, 24c, 47 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde zich gedurende maximaal 6 maanden ambulant laat behandelen bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland.
- de veroordeelde zal gedurende de proeftijd geen contact opnemen – op welke wijze dan ook – met [aangever].
- een geldboete van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro) met bevel dat voor geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast.
Bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in 5 opeenvolgende maandelijkse termijnen van elk € 100,-.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. F. Sijens, voorzitter, H.J. Bastin en S. Tempel, in tegenwoordigheid van A.W. ten Have-Imminga als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 mei 2010.