ECLI:NL:RBGRO:2010:BO1403
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. L. Stuiver
- F. Sijens
- M.J.B. Holsink
- Rechtspraak.nl
Verduistering door bestuurder van non-profitorganisatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als voorzitter van de Stichting Kat in Nood fungeerde. De verdachte werd beschuldigd van verduistering van geldbedragen die toebehoorden aan de stichting, welke zij had gebruikt voor privédoeleinden. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2001 en 30 juli 2009, waarbij de verdachte onder andere privé-uitgaven deed met stichtingsgeld, zoals het betalen van gas-, water- en elektriciteitsnota's, brandstof voor haar privéauto, en aankopen bij supermarkten en bouwmarkten. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk handelde en dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kon worden bewezen.
De verdediging voerde aan dat er afspraken waren gemaakt over de besteding van de gelden en dat de verdachte geen opzet had om zich stichtingsgeld wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank oordeelde dat er in de beginperiode van het voorzitterschap van de verdachte afspraken waren gemaakt, maar dat deze in de loop der jaren niet goed waren nageleefd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte in de periode van 1 januari 2008 tot 30 juli 2009 wel degelijk opzettelijk stichtingsgeld had verduisterd, maar dat er geen bewijs was voor verduistering in de eerdere periode.
De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan verduistering in dienstbetrekking, maar besloot geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar inzet voor de stichting en de negatieve impact van de zaak op haar leven. De benadeelde partij, de Stichting Kat in Nood, werd in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat de vordering niet eenvoudig van aard was. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 9a, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.