ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ2454

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
7 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
454517 - CV EXPL 10-8221
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van taxichauffeur wegens herhaaldelijk te laat komen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Groningen op 7 april 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q., een taxichauffeur, en zijn werkgever, Taxibedrijf R. Q. was ontslagen op staande voet vanwege herhaaldelijk te laat komen op zijn werk. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag gerechtvaardigd was, omdat Q. zich niet aan de afgesproken werktijden had gehouden, ondanks eerdere waarschuwingen. De rechter verwees naar een tussenvonnis van 9 december 2010 en constateerde dat Q. op verschillende data te laat was gekomen, wat in strijd was met de vereisten van zijn werkgever om 24 uur per dag beschikbaar te zijn voor klanten. Q. had erkend dat hij op 11 december 2009 te laat was, en de rechter concludeerde dat de herhaalde overtredingen van Q. voldoende waren om het ontslag te rechtvaardigen.

Daarnaast vorderde Q. achterstallig loon en vakantiegeld voor de periode van juni tot december 2009. De kantonrechter oordeelde dat Q. recht had op een bedrag van € 782,59, vermeerderd met vakantietoeslag. Ook werd vastgesteld dat Q. nog recht had op 5 niet opgenomen vakantiedagen, wat resulteerde in een geldelijk equivalent van € 378,40. De rechter oordeelde dat Taxi R. niet had aangetoond dat Q. op eigen verzoek in de dagdienst was gegaan, waardoor de aanspraak op nachttoeslag tot december 2009 werd erkend. De wettelijke verhoging werd gematigd tot 10% van het toe te wijzen bedrag, en de buitengerechtelijke kosten werden niet vergoed. De proceskosten werden gecompenseerd, en de rechter wees af wat verder was gevorderd. De uiteindelijke beslissing was dat Taxi R. Q. moest betalen een totaalbedrag van € 1.389,96, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 454517 \ CV EXPL 10-8221
Vonnis d.d. 7 april 2011
inzake
Q.,
wonende te Groningen,
eiser, hierna Q. te noemen,
gemachtigde mr. A. Schellart, advocaat te Utrecht (postbus 2810, 3500 GV),
tegen
1. de vennootschap onder firma Taxibedrijf R.,
2. S.,
3. T.,
gevestigd en kantoorhoudende c.q. wonende te [adres],
gedaagden, hierna, in enkelvoud, Taxi R. te noemen,
gemachtigde mr. J.A. Buur, jurist DAS Rechtsbijstand (postbus 23000, 1100 DM Amsterdam Zuidoost).
PROCESGANG
Ingevolge het tussenvonnis van 9 december 2010 heeft op 1 februari 2011 een comparitie na antwoord plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Vonnis is nader bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De kantonrechter verwijst naar en neemt over hetgeen bij eerder genoemde tussenvonnis is overwogen en beslist.
Ontslag op staande voet
2. Gelet op de omstandigheid dat Taxi R. het beleid voert om 24 uur per dag beschikbaar te zijn voor haar clientèle en rekening houdend met het feit dat die service moet worden verzorgd door 6 chauffeurs is het voor haar van essentieel belang dat de roosters van de chauffeurs nauwkeurig op elkaar worden afgestemd en dat de chauffeurs zich daar stipt aan houden.
3. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Q. zich niet naar behoren van voormelde verplichting gekweten. Met Taxi R. is de kantonrechter van oordeel dat Q. veel te vaak te laat is gekomen en ook na de waarschuwing van 12 oktober 2009 in dat gedrag is blijven volharden.
4. Bij conclusie van repliek heeft Q. erkend dat hij op 11 december 2009 een kwartier te laat op zijn werk is verschenen.
5. Een vergelijking van het door Taxi R. overgelegde werkrooster met de door Q. ingevulde en ondertekende rittenstaten leert voorts dat Q. op dinsdag 14 juli 2009 en woensdag 15 juli 2009 dienst had van 18.00 uur tot 5.00 uur en dat hij om 3.00 is gestopt met werken, terwijl gesteld noch gebleken is dat hij daarvoor toestemming had van Taxi R.
6. Een soortgelijke methode leidt tot de conclusie dat Q. zich ook op donderdag 17 september 2009 en vrijdag 18 september 2009 niet aan de afgesproken werktijden heeft gehouden. Op beide dagen was Q. ingeroosterd van 18.00 uur tot 5.00. Uit de door Q. over die dagen opgemaakte en ondertekende rittenstaten blijkt echter dat hij telkens om 3.00 uur is gestopt en dat hij op die vrijdag een kwartier te laat is begonnen, terwijl ook hier van toestemming zijdens Taxi R. geen sprake was.
7. Uit de desbetreffende weekstaten kan tevens worden opgemaakt dat Q. ook op 7 oktober 2009 een uur te laat is begonnen. Ter comparitie heeft Q. verklaard dat hij op donderdag 10 december 2009 een half uur te laat was en dat hij dat ook op zijn rittenstaat heeft ingevuld.
8. Hoewel bestudering van de overige rittenstaten de gevolgtrekking kan rechtvaardigen dat Q. het ook op andere dagen sedert juli 2009 niet zo nauw nam met begin en eindtijden, acht de kantonrechter de hiervoor, concreet genoemde, ter comparitie besproken en niet betwiste overschrijdingen voldoende om het op 11 december 2009 onverwijld gegeven ontslag op grond van een dringende reden te kunnen dragen. Daarmee behoeven de overige, in de ontslagbrief opgenomen gronden geen nadere bespreking.
9. Voor zover de vorderingen van Q. zien op zijn stelling dat het in het geding zijnde ontslag als nietig moet worden aangemerkt, zullen deze dan ook worden afgewezen.
Achterstallig loon en vakantiegeld 1 juni 2009 tot 1 december 2009
10. Q. heeft gesteld dat hij voor 40 uur in de week is aangenomen maar dat hij niet het daarmee overeenstemmende loon heeft ontvangen. Hij heeft zijn vordering over de maanden juni 2009 tot en met november 2009 gespecificeerd. Het als productie 4 bij conclusie van repliek overgelegde overzicht sluit ten gunste van Q. op een bedrag van € 942,59.
11. Taxi R. heeft het overzicht van Q. als zodanig niet betwist, maar heeft aangevoerd dat zij aan al haar loonbetalingsverplichtingen jegens Q. heeft voldaan door alleen de daadwerkelijk gewerkte uren betaalbaar te stellen.
12. Bij de beoordeling van dit onderdeel heeft als uitgangspunt te gelden dat Taxi R. in beginsel gehouden is om Q. voor 40 per week uur te betalen. Dat beginsel lijdt uitzondering als Q. door eigen toedoen minder heeft gewerkt dan is overeengekomen.
13. In dat licht kan het verweer van Taxi R. in dezen (grotendeels) geen stand houden. Om te beginnen blijkt uit de loonspecificaties niet dat zij de door haar bedoelde verrekening heeft toegepast. Voorts leveren de gegevens op de rittenstaten niet het beeld op dat Q. over de genoemde periode het aantal uren te laat is gekomen dat strookt met een bedrag van € 942,59. Daaruit kan hoogstens worden afgeleid dat Q., opgeteld, gedurende 16 uur te laat is gekomen, hetgeen, afgerond, correspondeert met een bedrag van € 160,00 bruto. Dat bedrag zal derhalve in mindering worden gebracht op de vordering.
14. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen kan Q. aanspraak maken op € 782,59, vermeerderd met 8% vakantietoeslag, zijnde € 62,61.
Niet genoten vakantiedagen
15. Tussen partijen is niet in debat dat Q. tot 11 december 2009 20 vakantiedagen heeft opgebouwd. Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag hoeveel dagen Q. heeft opgenomen.
16. Bij conclusie van antwoord heeft Taxi R. concreet aangegeven dat Q. dagen heeft opgenomen op 8 mei 2009, 2 juni 2009, 17 juli 2009 en gedurende de periode 21 september 2009 tot en met 5 oktober 2009, zijnde in totaal 13 dagen. Hoewel Q. moet worden nagegeven dat Taxi R. ten onrechte heeft verzuimd om een door Q. afgetekende vakantiekaart bij te houden, kan hij ter staving van zijn vordering niet volstaan met de enkele verwijzing naar voormelde omissie, te meer nu uit de door Taxi R. overgelegde en door Q. ondertekende rittenstaten genoegzaam blijkt dat hij in ieder geval op 2 juni 2009, 17 juli 2009 en in het tijdvak 21 september 2009 tot en met 5 oktober 2009 vakantiedagen heeft genoten. Voorts heeft Q. niet betwist dat hij ook op 8 mei 2009 vrij is geweest. Aldus gaat de kantonrechter er van uit dat Q. 13 dagen heeft opgenomen.
17. Tussen partijen is ook niet in geschil dat bij het restant van 7 dagen 2 dagen moeten worden opgeteld omdat Q. gedurende een tweetal feestdagen heeft gewerkt. Op grond daarvan kan hij in beginsel aanspraak maken op 9 vakantiedagen in geld. Daarop voortbordurend overweegt de kantonrechter dat Q. niet gemotiveerd heeft betwist de stelling van Taxi R. dat de eindafrekening van 30 december 2009 ad € 963,90 netto mede zag op vier niet opgenomen vakantiedagen, zodat van de juistheid van de stelling van Taxi R. zal worden uitgegaan. Resumerend komt het er dus op neer dat Q. nog 5 dagen tegoed heeft. Het geldelijk equivalent daarvan ad € 378,40 kan derhalve worden toegewezen, uiteraard voor zover Taxi R. haar toezeggingen om alsnog tot betaling over te gaan nog niet is nagekomen.
Nachttoeslag over december 2009
18. Q. heeft gesteld dat Taxi R. heeft verzuimd vanaf december 2009 nachttoeslag aan hem uit te keren. Taxi R. heeft aangevoerd daartoe niet verplicht te zijn nu Q. volgens haar op eigen verzoek in de dagdienst is gegaan.
19. Waar het tot het normale patroon van Q. behoorde dat hij ook des nachts reed had het op de weg van Taxi R. gelegen de door haar gestelde, nadere afspraken met Q. handen en voeten te geven, bijvoorbeeld door een brief ter bevestiging van die afspraak in het geding te brengen, dan wel andere redengevende bescheiden waaruit de juistheid van die stelling zou kunnen blijken. Taxi R. heeft dat nagelaten, zodat de kantonrechter uit zal gaan van de in ieder geval tot december 2009 gebruikelijke situatie, reden waarom de aanspraak van Q. tot 11 december 2009 naar rato zal worden vastgesteld op € 40,00 bruto.
Wettelijke verhoging
20. De wettelijke verhoging zal worden gematigd tot 10% van het toe te wijzen bedrag.
Buitengerechtelijke kosten
21. De buitengerechtelijke kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking nu deze onvoldoende zijn gespecificeerd en onderbouwd. Voor zover de kantonrechter daar zicht op heeft kunnen krijgen - de informatie van Q. daaromtrent is uiterst summier - wil het hem voorkomen dat de buitengerechtelijke werkzaamheden moeten worden beschouwd als ter voorbereiding van de zaak.
Proceskosten
22. Gelet op de uitkomst van de zaak acht de kantonrechter termen aanwezig de proceskosten te compenseren.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt Taxi R. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q. te betalen de somma van € 1.389,96, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, zulks met inachtneming van hetgeen onder 17 is overwogen;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten heeft te dragen;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 7 april 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: AF