ECLI:NL:RBGRO:2012:BX3101
Rechtbank Groningen
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure
In de zaak tussen de naamloze vennootschap ABN AMRO BANK N.V. en verzoeker [A] heeft op 14 mei 2012 een inlichtingencomparitie plaatsgevonden. Tijdens deze zitting heeft verzoeker de behandelend kantonrechter, mr. C. van den Noort, gewraakt. Verzoeker stelde dat mr. Van den Noort niet onpartijdig was, onder andere vanwege de manier waarop hij hem had bejegend en bevraagd. Mr. Van den Noort gaf aan niet te berusten in het wrakingsverzoek en heeft zijn standpunt toegelicht. Een wrakingskamer, bestaande uit mr. R.B.M. Keurentjes, mr. M.W. de Jonge en mr. E.J. Oostdijk, is geformeerd om het verzoek te beoordelen.
Verzoeker voerde aan dat mr. Van den Noort hem ongemanierd had aangesproken toen hij met een volle mond de zittingszaal binnenkwam. Daarnaast was verzoeker van mening dat de kantonrechter de indruk wekte vooringenomen te zijn door de vragen die hij stelde. Mr. Van den Noort verdedigde zijn handelen door te stellen dat hij zich richtte op de kern van het geschil en niet op de door verzoeker aangevoerde punten over de volmacht van ABN AMRO aan het incassobureau.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en mr. Van den Noort zorgvuldig afgewogen. Volgens de rechtbank moet een rechter uit hoofde van zijn aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die duidden op vooringenomenheid van mr. Van den Noort. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen, en de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.