ECLI:NL:RBHAA:2002:AQ2615
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming van mediation-overeenkomst en schadevergoeding
In deze zaak vordert eiser veroordeling van gedaagde tot nakoming van een mediation-overeenkomst die op 16 november 1999 is gesloten, dan wel tot betaling van een schadevergoeding. De partijen hebben van november 1994 tot 28 mei 1998 een affectieve relatie gehad, die door gedaagde is beëindigd. Op 16 november 1999 hebben zij afgesproken om de afwikkeling van hun relatie in een mediation-bijeenkomst te bespreken. Deze bijeenkomst vond plaats op 21 december 1999, maar gedaagde heeft deze na enkele minuten verlaten.
Eiser stelt dat de mediation-overeenkomst verplicht tot het leveren van een redelijke inspanning om de mediation tot een succes te maken. Gedaagde betwist echter dat er een overeenkomst is gesloten die haar verplichtte om aan de mediation-bijeenkomst deel te nemen. De rechtbank oordeelt dat wanneer partijen besluiten om een mediator in te schakelen, zij zich blootstellen aan procesbegeleiding op basis van vrijwilligheid. Dwang om deel te nemen aan de mediation staat haaks op de essentie van het mediation-proces.
De rechtbank concludeert dat gedaagde redelijkerwijs kon aannemen dat haar deelname aan de mediation-bijeenkomst vrijwillig was en dat zij deze op elk moment kon beëindigen. De vordering van eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.H. Schotman op 4 juni 2002.