ECLI:NL:RBHAA:2003:AF6605
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens dringende reden en vertrouwensbreuk bij Rabobank
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 maart 2003 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de COÖPERATIEVE RABOBANK BEVERWIJK U.A. en een bankmedewerkster, hierna aangeduid als [verweerster]. De Rabobank verzocht om ontbinding op basis van een dringende reden, omdat [verweerster] zichzelf op 2 december 2002 zonder toestemming een COF-krediet van €2.000,00 had verstrekt. Dit krediet is bedoeld voor klanten om tijdelijk financiële ruimte te bieden, maar [verweerster] had geen bevoegdheid om dit voor zichzelf te doen. Na ontdekking van deze handeling werd zij onmiddellijk geschorst.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de handeling van [verweerster] in beginsel een dringende reden voor ontslag op staande voet rechtvaardigde, haar lange dienstverband en het feit dat er nooit eerder aanmerkingen op haar functioneren waren gemaakt, meebrachten dat de verweten gedraging niet van voldoende gewicht was om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De Rabobank had moeten onderzoeken of het vertrouwen hersteld kon worden door minder ingrijpende maatregelen.
Desondanks concludeerde de rechtbank dat de arbeidsrelatie inmiddels zodanig verstoord was dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk was. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 april 2003 gerechtvaardigd was, maar dat er geen aanleiding was voor het toekennen van een vergoeding aan [verweerster]. De kosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.