ECLI:NL:RBHAA:2005:AT8077

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
262169 \ AL VERZ 05-196
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Harts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeschikking inzake verzoek tot afgifte van administratie door executeur testamentair

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 13 juni 2005 een eindbeschikking gegeven in een procedure tussen [verzoekster] en [verweerder]. De procedure betreft een verzoek van [verzoekster] om afgifte van alle administratie over een periode van vijf jaar door [verweerder], die als executeur testamentair optreedt. Op 2 mei 2005 was er al een tussenbeschikking gegeven, waarna beide partijen aanvullende stukken hebben ingediend. De kantonrechter heeft in deze eindbeschikking overwogen dat [verweerder] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de relevante stukken heeft toegestuurd aan [verzoekster]. De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] niet heeft aangetoond dat [verweerder] zich onbehoorlijk heeft gedragen of dat er gronden zijn om hem te ontslaan als executeur testamentair. Het verzoek van [verzoekster] wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van [verweerder]. De kantonrechter heeft de beschikking ondertekend en deze is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Haarlem sector kanton
Locatie Haarlem
Beschikking
In de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
nader te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. F.T. I. Oey
tegen:
[verweerder]
te [woonplaats]
nader te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. J.P. van Vulpen
Verloop van de procedure
Op 2 mei 2005 is een tussenbeschikking gegeven. Vervolgens zijn ter griffie ontvangen een brief met bijlagen van de gemachtigde van [verzoekster] van 5 mei 2005 en een brief van de gemachtigde van
[verweerder] van 12 mei 2005.
De verdere beoordeling van het verzoek
De kantonrechter blijft bij hetgeen zij eerder heeft overwogen.
[verzoekster] heeft haar verzoek gehandhaafd zodat daarop nu zal worden beslist.
Uit de door [verzoekster] toegestuurde stukken blijkt dat [verweerder] informatie heeft verstrekt en stukken heeft afgegeven. Naar de mening van [verzoekster] heeft [verweerder] echter incomplete stukken overgelegd.
[verweerder] stelt zich op het standpunt dat conform de afspraken stukken zijn toegestuurd, en dat de adviseurs van [verzoekster] welkom zijn om de veelheid van overige stukken in te zien bij [verweerder].
De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de stukken die hij, zoals tijdens de mondelinge behandeling besproken, aan [verzoekster] zou toesturen, ook feitelijk heeft toegestuurd. Mede gezien de bereidheid tot het geven van inzage van de niet toegestuurde (omvangrijke) stukken heeft [verzoekster] niet onderbouwd dat [verweerder] zich onbehoorlijk gedraagt en weigert informatie te verstrekken. Dit is dus niet komen vast te staan. [verzoekster] heeft dan ook niet onderbouwd dat er gronden zijn om [verweerder] te ontslaan als executeur testamentair. Haar verzoek wordt daarom afgewezen.
Het door [verzoekster] zelf gedane verzoek om afgifte van alle administratie over een periode van vijf jaar was onredelijk. Vooruitlopend op deze procedure is niet concreet aangegeven welke stukken aan [verzoekster] zouden moeten worden verstrekt en waarom. Ook in het verzoekschrift is dit niet concreet aangegeven. Gezien het feit dat er tijdens de behandeling afspraken zijn gemaakt omdat het verzoek toen concreet en redelijk werd en die afspraken kennelijk zijn nagekomen, moet dan ook [verzoekster] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
B E S L I S S I N G
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [verzoekster] tot betaling van de proceskosten die tot op heden aan de zijde van [verweerder] worden begroot op een bedrag van € 300,-- wegens salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven en ondertekend door mr. C.J. Harts, kantonrechter, en is op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.