ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2609

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
294668 / HP VERZ 05-48
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontruimingsbescherming ex artikel 7:230a BW tussen Stokvis Techniek B.V. en ETS Schiphol B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 15 februari 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontruimingsbescherming ex artikel 7:230a BW. De zaak betreft een geschil tussen de besloten vennootschap Stokvis Techniek B.V. (hierna: Stokvis) en de besloten vennootschap ETS Schiphol B.V. (hierna: ETS). Stokvis verzocht de kantonrechter om haar niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn, omdat de huurovereenkomst tussen partijen niet zou zijn geëindigd. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was opgezegd en dat de huurrelatie tussen Stokvis en ETS na 1 januari 2006 nog voortduurde.

De achtergrond van de zaak is als volgt: ETS had op 5 oktober 2005 aan Stokvis laten weten de onderhuurovereenkomst te willen beëindigen per 1 januari 2006. Stokvis voerde aan dat de opzegging niet rechtsgeldig was, omdat de opzegtermijn van drie maanden niet in acht was genomen. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet was geëindigd door het enkele verstrijken van de tijd en dat er geen rechtsgeldige opzegging had plaatsgevonden. De kantonrechter concludeerde dat de huurovereenkomst van partijen na 1 januari 2006 nog steeds van kracht was.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling ook gekeken naar de bepalingen in de huurovereenkomst, met name artikel 2.1 en 2.2, en concludeerde dat de huurovereenkomst enkel kon eindigen door opzegging, wat in dit geval niet correct was uitgevoerd. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedure bij het beëindigen van huurovereenkomsten en de bescherming van huurders tegen onterecht ontruiming.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 294668 / HP VERZ 05-48
datum uitspraak: 15 februari 2006
BESCHIKKING VAN DE KANTONRECHTER ex art. 7:230a BW
inzake
de besloten vennootschap STOKVIS TECHNIEK B.V.
te Nieuw Vennep, gemeente Haarlemmermeer
verzoeker
hierna te noemen Stokvis
gemachtigde mr. M.T.N. Whiterod
tegen
de besloten vennootschap ETS SCHIPHOL B.V.
te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
verweerder
hierna te noemen ETS
gemachtigde mr. G.C.M. Schipper
De procedure.
1. Op 2 december 2005 is ter griffie van de sector kanton van Stokvis een ver-zoek-schrift (met producties) ex art 7:230a BW binnen gekomen. ETS heeft daarop een verweerschrift ingediend, welk ver-weer-schrift op 16 december 2005 ter griffie is binnengekomen.
2. Op 22 december 2005 heeft de mondelinge behandeling van het ver-zoek plaats gehad. Partijen hebben aldaar hun standpunten nader toegelicht en door hun gemachtigden doen toelichten. Beide partijen hebben zich bediend van pleitnotities. Door de grif-fier is van het ter zitting verhandelde aanteke-ning gehouden. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
3. Nadat de zaak ter zitting van 22 december 2005 is aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen alsnog een minnelijke regeling tot stand te brengen maar een minnelijke regeling uiteindelijk is uitgebleven, hebben partijen nog gere- en gedupliceerd, telkens met producties.
4. De kantonrechter heeft kennis genomen van voormelde stuk-ken, de inhoud daarvan moet als hier herhaald worden be-schouwd.
De feiten.
5. Tussen partijen, ETS als verhuurder aan de ene kant en Stokvis als huurder aan de andere kant, is per 1 augustus 1999 een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een gedeelte van het “Todag-gebouw”, gelegen aan het adres Pakhuisstraat 2 te Schiphol. Genoemd huurobject is krachtens de genoemde huurovereenkomst bestemd als werkplaatsruimte met kantoor. ETS huurde op haar beurt het gehele “Todag-gebouw" van Aero Groundservices B.V. (hierna ook: AG)
6. Artikel 2.1 van de huurovereenkomst van partijen luidt: De huur en verhuur zal na afloop van de in de aanhef van dit contract bedoelde termijn van één jaar, worden geacht telkens voor de tijd van één jaar onder dezelfde voorwaarden te zijn verlengd, tenzij één der partijen tenminste drie maanden voor de afloop van enige termijn de huur bij deurwaardersexploit of aangetekend schrijven met bericht van ontvangst heeft opgezegd.
7. Artikel 2.2 van de huurovereenkomst van partijen bevat de volgende passage: De huur en verhuur zal van rechtswege zijn ontbonden; - zodra de rechtsverhouding tussen verhuurder en Aero Groundservices te Schiphol krachtens welke verhuurder bevoegd is deze overeenkomst van huur en verhuur aan te gaan, eindigt.
8. De huurrelatie tussen AG en ETS is per 1 april 2005 beëindigd. ETS huurt sedert 1 april 2005 het gehele “Todag-gebouw” van KES. KES is de enige aandeelhouder van ETS.
9. Bij brief van 5 oktober 2005 heeft ETS Stokvis laten weten dat wij de Onderhuur-overeenkomst tussen ETS Schiphol b.v. en Stokvis Nieuw Vennep met ingang van 1 januari 2006 willen beëindigen.
In de brief wordt als reden voor de opzegging gerefereerd aan het hiervoor geciteerde art. 2.2 van de huurovereenkomst van partijen. ETS schrijft daarbij: Na de overname door KES is de rechtsverhouding die bestond tussen Aero Groundservices en ETS Schiphol per 1 april 2005 ontbonden.
Het verzoek.
10. Stokvis verzoekt, naast nevenvorderingen:
- primair haar niet in haar verzoek ontvankelijk te verklaren omdat de huurovereenkomst van partijen na 1 januari 2006 nog voortduurt.
- Subsidiair, voorzover de huurovereenkomst van partijen wel op 1 januari 2006 is beëindigd, de termijn waarbinnen ontruiming zou moeten plaatsvinden te verlengen tot één jaar na het eindigen van de huurovereenkomst, derhalve tot en met 1 januari 2007.
Met betrekking tot het primaire verzoek voert Stokvis aan dat ingevolge art. 2.1 van de huurovereenkomst van partijen bij brief van 5 oktober 2005 de huurovereenkomst niet rechtsgeldig kon worden opgezegd tegen 1 januari 2006 en dat overigens ontruiming niet is aangezegd zodat er geen rechtsgeldige opzegging heeft plaats gevonden tegen 1 januari 2006 en de huurovereenkomst van partijen derhalve ook na 1 januari 2006 nog voort duurt.
Met betrekking tot de subsidiaire grond voert Stokvis aan dat haar belangen door een ontruiming ernstiger worden geschaad dan die van ETS bij voortzetting van het gebruik door Stokvis.
Het verweer.
11. ETS heeft tegen het verzoek van Stokvis gemotiveerd verweer gevoerd. Voorzover van belang wordt hieronder op het door ETS gevoerde verweer ingegaan.
De beoordeling
12. De huurovereenkomst van partijen is niet door het enkele verstrijken van de tijd tot een einde gekomen. Immers, art. 2.1 van het huurcontract schrijft voor dat opzegging vereist is. Art. 7:228 BW mist als gevolg van art. 2.1 van het huurcontract toepassing.
Het huurcontract van partijen zou wel tot een einde kunnen komen op grond van art. 2.2 van dat huurcontract. De wet laat een ontbindende voorwaarde als in het huurcontract opgenomen onder 2.2 toe, rechterlijke tussenkomst is voor een ontbinding als daar beschreven niet vereist. Overigens komt, naar het oordeel van de kantonrechter, ETS een beroep op art. 2.2 van het huurcontract niet toe. ETS huurt het gehele “Todag-gebouw thans van KES (de enige aandeelhouder van ETS) en niet meer van AG. Weliswaar is de rechtsverhouding tussen AG en ETS tot een einde gekomen, maar de huur van het “Todag-gebouw” is derhalve voor ETS niet gestopt. ETS kan de huur met betrekking tot het door Stokvis gehuurde gewoon gestand doen. Een enkele wisseling van de oorspronkelijke verhuurder en/of eigenaar kan niet leiden tot het in vervulling gaan van de voorwaarde als opgenomen in art. 2.2 van het huurcontract van partijen. KES heeft ook alle rechten en plichten die voor AG voortvloeiden uit de huurovereenkomst met betrekking tot het “Todag-gebouw” aanvaard en overgenomen en zich verbonden ten opzichte van ETS alle verplichtingen die uit de huurovereenkomst met betrekking tot het “Todag-gebouw” voortvloeiden onverminderd en ongewijzigd stipt en getrouw na te komen. Uit niets blijkt dat ETS niet langer bevoegd is de huurovereenkomst met Stokvis te continueren.
ETS komt een beroep op art. 2.2 slechts toe als de huurrelatie van ETS zelf tot een einde komt en ETS dientengevolge haar contractuele verplichtingen ten opzichte van Stokvis niet kan waarmaken. Van een dergelijke situatie is in dezen geen sprake. De situatie die voorligt sluit aan bij de regel “koop breekt geen huur”.
13. Waar de huurovereenkomst van partijen niet is geëindigd door het enkele verstrijken van de tijd en ook niet op basis van de ontbindende voorwaarde als omschreven in art. 2.2 van het huurcontract, kan de overeenkomst buiten rechterlijke tussenkomst enkel eindigen door opzegging zoals beschreven in art. 2.1 van het huurcontract. Opzegging heeft ook plaats gehad, maar daarbij is ten aanzien van de datum 1 januari 2006 niet de correcte opzegtermijn van drie maanden in acht genomen. Dat Stokvis altijd geweten heeft dat de huurverhouding eindig was en van korte duur zou zijn doet aan het voorgaande niet af. Als ETS overeenkomstig het huurcontract had opgezegd zou de huurrelatie van partijen inmiddels zijn beëindigd.
Voorgaande betekent dat de huurovereenkomst van partijen na 1 januari 2006 nog immer voortduurt. De primaire vordering van Stokvis dient dan ook te worden toegewezen.
14. De kantonrechter zal, gelet op de verhouding waarin partijen tot elkaar staan, de proceskosten compenseren, met dien verstande dat iedere partij de eigen kosten draagt.
B E S C H I K K I N G :
De kantonrechter:
verklaart Stokvis niet ontvankelijk in haar verzoek,
compenseert de proceskosten.
Aldus gegeven door mr. S.R. Mellema, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2006 in tegenwoordigheid van de grif-fier.