ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2609
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontruimingsbescherming ex artikel 7:230a BW tussen Stokvis Techniek B.V. en ETS Schiphol B.V.
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 15 februari 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontruimingsbescherming ex artikel 7:230a BW. De zaak betreft een geschil tussen de besloten vennootschap Stokvis Techniek B.V. (hierna: Stokvis) en de besloten vennootschap ETS Schiphol B.V. (hierna: ETS). Stokvis verzocht de kantonrechter om haar niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn, omdat de huurovereenkomst tussen partijen niet zou zijn geëindigd. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was opgezegd en dat de huurrelatie tussen Stokvis en ETS na 1 januari 2006 nog voortduurde.
De achtergrond van de zaak is als volgt: ETS had op 5 oktober 2005 aan Stokvis laten weten de onderhuurovereenkomst te willen beëindigen per 1 januari 2006. Stokvis voerde aan dat de opzegging niet rechtsgeldig was, omdat de opzegtermijn van drie maanden niet in acht was genomen. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet was geëindigd door het enkele verstrijken van de tijd en dat er geen rechtsgeldige opzegging had plaatsgevonden. De kantonrechter concludeerde dat de huurovereenkomst van partijen na 1 januari 2006 nog steeds van kracht was.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling ook gekeken naar de bepalingen in de huurovereenkomst, met name artikel 2.1 en 2.2, en concludeerde dat de huurovereenkomst enkel kon eindigen door opzegging, wat in dit geval niet correct was uitgevoerd. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedure bij het beëindigen van huurovereenkomsten en de bescherming van huurders tegen onterecht ontruiming.