ECLI:NL:RBHAA:2006:AV5240

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
295166/ CV EXPL 05-13057
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet tijdens ziekteverzuim en de beoordeling van dringende redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 15 maart 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een taxichauffeur, en haar werkgever, de besloten vennootschap TAXICENTRALE O-TAX B.V. Eiseres was op 1 oktober 1998 in dienst getreden en had een laatst verdiend salaris van € 8,31 bruto per uur. In februari 2005 werd eiseres arbeidsongeschikt, maar werd zij op 16 en 27 mei 2005 gesignaleerd terwijl zij werkzaamheden verrichtte in haar viswinkel te Bakkum. Op 1 juni 2005 ontsloeg O-Tax eiseres op staande voet, stellende dat zij tijdens haar ziekteverzuim andere werkzaamheden had verricht zonder dit te melden aan de werkgever of de arbo-arts. Eiseres vorderde in deze procedure onder andere een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet nietig was en doorbetaling van haar loon vanaf 15 januari 2006.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. De rechter overwoog dat het verzetten van de zinnen in de eigen viswinkel een heilzaam effect kon hebben op de psychische arbeidsongeschiktheid van eiseres. Het ontslag op staande voet is bedoeld voor situaties waarin van de werkgever niet verwacht kan worden dat de arbeidsrelatie op termijn beëindigd kan worden. In dit geval was er geen dringende reden voor het ontslag, aangezien eiseres per 15 januari 2006 weer beschikbaar was voor werk. De kantonrechter verklaarde het ontslag op staande voet nietig en veroordeelde O-Tax tot doorbetaling van het loon aan eiseres.

In reconventie had O-Tax een vordering ingesteld tegen eiseres voor betaling van een bedrag van € 288,-- netto, maar deze vordering werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat O-Tax niet had aangetoond dat eiseres zich onttrokken had aan de bedongen arbeid. De proceskosten werden aan de zijde van eiseres begroot op € 388,60, inclusief het salaris van de gemachtigde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het toepassen van ontslag op staande voet, vooral in situaties van ziekteverzuim.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 295166/ CV EXPL 05-13057
datum uitspraak: 15 maart 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiseres]
te [woonplaats]
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde mr. M. Stokvis
tegen
de besloten vennootschap TAXICENTRALE O-TAX B.V.
te Haarlem
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
hierna te noemen O-Tax
gemachtigde mr. V.Q. Vallenduuk
De kantonrechter heeft bij het wijzen van dit vonnis acht geslagen op de gedingstukken, zijnde de dagvaarding, het ant-woord, het tussenvonnis van 25 januari 2006 waarbij een comparitie van partijen gelast is, de in het geding gebrachte producties alsmede de aantekeningen die de griffier ge-maakt heeft bij gele-genheid van de in deze zaak op 20 februari 2006 gehouden compa-ri-tie. De inhoud van de geding-stuk-ken geldt als hier inge-last.
Bij het afsluiten van de comparitie van partijen is vonnis bepaald op heden.
Rechtsoverwegingen
in conventie en in reconventie
1. Als erkend danwel niet voldoende gemotiveerd bestreden en/of op grond van de onweersproken inhoud van overgelegde producties, staat het volgende tussen partijen vast:
- [eiseres] is op 1 oktober 1998 als taxichauffeur bij O-Tax in dienst getreden,
- het laatst verdiende salaris bedroeg € 8,31 bruto per uur (excl. vakantietoeslag),
- [eiseres] exploiteert een viswinkel op een camping te Bakkum, elke zomer verkrijgt [eiseres] van O-Tax een paar maanden onbetaald verlof, dit in verband met de exploitatie van genoemde viswinkel,
- [eiseres] is in februari 2005 arbeidsongeschikt geworden,
- op 16 mei en 27 mei 2005 is [eiseres] (al werkende) gesignaleerd in de viswinkel te Bakkum,
- O-Tax heeft [eiseres] op 1 juni 2005 op staande voet ontslagen,
- de brief waarbij [eiseres] haar ontslag op staande voet wordt aangezegd bevat de volgende passage: Wij ontslaan u met ingang van heden op staande voet, omdat u tijdens uw ziekteverzuim andere werkzaamheden heeft verricht zonder hiervan ondergetekende of de arbo-arts daarvan op de hoogte te hebben gebracht, terwijl door ons loon aan u is uitbetaald. Zoals eerder aangegeven levert deze handelwijze die wij als oplichting kwalificeren een dringende reden voor ontslag op staande voet op.,
- [eiseres] is per 15 januari 2006 weer beschikbaar voor werk.
2. Tegen de achtergrond van voormelde feiten vordert [eiseres], naast nevenvorderingen:
- verklaring voor recht dat het haar gegeven ontslag op staande voet nietig is,
- doorbetaling van het haar toekomende loon vanaf 15 januari 2006 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst van partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd.
[eiseres] ontkent niet dat zij op de onder 1. genoemde tijdstippen in haar viswinkel te Bakkum aanwezig was. Die aanwezigheid was echter uit therapeutisch oogpunt, van een constant druk aan het werk zijn was geen sprake. Volgens [eiseres] is er van een dringende reden voor het haar gegeven ontslag op staande voet geen sprake.
3. O-Tax heeft de vordering van [eiseres] gemotiveerd weersproken.
in reconventie
4. In reconventie vordert O-Tax van [eiseres] betaling van een bedrag groot € 288,-- netto, zijnde dat het [eiseres] uitbetaalde netto loon over de periode vanaf 16 mei 2005 tot 1 juni 2005. Volgens O-Tax komt [eiseres] over genoemde periode geen betaling toe nu zij kennelijk wel tot werken in staat was maar zich onttrokken heeft aan de bedongen arbeid.
5. [eiseres] heeft de reconventionele vordering gemotiveerd betwist.
beoordeling van de conventie
6. O-Tax heeft in haar antwoord en ook ter comparitie de nodige bezwaren tegen [eiseres] ingebracht en aangeduid als dringende reden voor het [eiseres] gegeven ontslag op staande voet. De kantonrechter kan O-Tax in die stellingname echter niet volgen. Immers, enkel de redenen die O-Tax heeft aangevoerd in de ontslagbrief van 1 juni 2005 zijn de redenen die het ontslag zouden kunnen dragen. In de brief van 1 juni 2005 wordt echter enkel gerefereerd aan het feit dat [eiseres], arbeidsongeschikt zijnde, werkend is gesignaleerd in haar viswinkel te Bakkum. In deze procedure staat dan ook enkel ter beoordeling of hetgeen O-Tax in de brief van 1 juni 2005 voor het [eiseres] gegeven ontslag op staande voet heeft aangevoerd, dat ontslag wel kan dragen.
7. De kantonrechter beantwoordt de hiervoor opgeworpen vraag ontkennend, alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen. Het siert [eiseres] bepaalt niet om zonder overleg met haar werkgever en/of zonder overleg met de Arbo-arts werkzaamheden (van welke omvang ook) te verrichten in haar viswinkel te Bakkum op tijden die zij anders ter beschikking van O-Tax had moeten stellen, ware [eiseres] niet arbeidsongeschikt geweest. Het zou (mede) een grond kunnen zijn de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst van partijen wegens wijziging van de omstandigheden (in de zin van verstoorde arbeidsrelatie) te ontbinden, maar een dringende reden levert een en ander niet op. De arbeidsongeschiktheid van [eiseres] was immers psychisch en niet fysiek gerelateerd. Het verzetten van de zinnen in de eigen winkel zou heel goed een heilzaam effect kunnen hebben op de arbeidsongeschiktheid van [eiseres].
Voor het geval O-Tax het werken door [eiseres] in haar eigen viswinkel, dit terwijl [eiseres] arbeidsongeschikt was, onacceptabel vond, had O-Tax [eiseres] dat te verstaan kunnen geven. Uit niets blijkt dat met geen andere reactie volstaan kon worden dan met een ontslag op staande voet. Een ontslag op staande voet is immers een middel waarvan niet dan met grote terughoudendheid gebruik gemaakt moet worden en is alleen bedoeld voor die gevallen waarin van de werkgever niet verwacht/gevergd kan worden de arbeidsrelatie van partijen op termijn (via CWI of kantonrechter) beëindigd te zien. Een dergelijke situatie doet zich, afgaande op de brief van 1 juni 2005, in dezen niet voor.
8. Vorenstaande betekent dat naar het oordeel van de kantonrechter er van een dringende reden en derhalve van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet geen sprake is. Waar onbestreden is dat [eiseres] per 15 januari 2006 weer beschikbaar is voor de bedongen arbeid moet de conclusie zijn dat de vordering van [eiseres] in haar geheel toewijsbaar is.
O-Tax zal als de in het ongelijk gestelde partij veroor-deeld worden in de kosten op de conventie gevallen.
beoordeling van de reconventie
9. [eiseres] was in de periode van 16 mei tot 1 juni 2005 arbeidsongeschikt. Het enkele feit dat zij werkzaamheden verrichtend in haar viswinkel te Bakkum is waargenomen op 16 en 27 mei 2005 wil nog niet zeggen dat zij tot werken voor O-Tax in staat was en zij zich dientengevolge, omdat het tijdstippen betrof waarop [eiseres] haar arbeid ter beschikking van O-Tax had moeten houden, onttrokken heeft aan de bedongen arbeid. De vordering in reconventie ontbeert dan ook een valide grondslag, reden waarom zij zal worden afgewezen. O-Tax zal als de in het ongelijk gestelde partij veroor-deeld worden in de kosten op de reconventie gevallen. Waar de conventie nauw samenhangt met de reconventie stelt de kantonrechter de proceskosten gevallen op de reconventie aan de kant van [eiseres] tot op heden op nihil.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
verklaart voor recht dat het [eiseres] op 1 juni 2005 gegeven ontslag op staande voet nietig is,
veroordeelt O-Tax tot betaling aan [eiseres], vanaf 15 januari 2006, het [eiseres] toekomende brutoloon tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst van partijen zal zijn beëindigd,
veroordeelt O-Tax in de kosten op de conventie gevallen, tot op heden aan de kant van [eiseres] begroot op € 388,60, waaronder € 200,-- aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
wijst de vordering van O-Tax af,
veroordeelt O-Tax in de kosten op de reconventie gevallen, tot op heden aan de kant van [eiseres] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. S.R. Mellema, kantonrechter, en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 15 maart 2006 in tegen-woor-dig-heid van de griffier.