ECLI:NL:RBHAA:2006:AY8211

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
312020/CV EXPL 06-5277
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van zoon tot het geven van een opdracht voor advertentieplaatsing

In deze zaak heeft de eiseres, Mediatrend Publicaties B.V., een advertentie geplaatst voor het bedrijf van de gedaagde, Schoonmaakbedrijf Ben’s Cleaning Service, na een telefonische opdracht van de zoon van de gedaagde. De gedaagde betwist de bevoegdheid van zijn zoon om deze opdracht te geven. Mediatrend heeft de advertentie geplaatst en een factuur van € 166,60 verzonden, maar de gedaagde heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank oordeelt dat, gezien het uitblijven van een reactie op de factuur en herinneringen, Mediatrend er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat de zoon bevoegd was om de opdracht te geven. De rechtbank verwijst naar artikel 3:61 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat de gedaagde geen beroep kan doen op de onjuistheid van deze veronderstelling.

De procedure begon met een dagvaarding door Mediatrend op 22 mei 2006, waarna de gedaagde mondeling heeft geantwoord. De partijen hebben gerepliceerd en gedupliceerd, waarna het vonnis is bepaald. De vordering van Mediatrend omvatte de betaling van het factuurbedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde voerde verweer, stellende dat hij geen opdracht had gegeven, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet adequaat heeft gereageerd op de factuur en herinneringen. Dit stilzwijgen heeft geleid tot de conclusie dat de zoon van de gedaagde wel degelijk bevoegd was om de overeenkomst aan te gaan.

De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het factuurbedrag, de wettelijke rente en de proceskosten, omdat hij in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter B. Vogel op 13 september 2006.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 312020/CV EXPL 06-5277
datum uitspraak: 13 september 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap Mediatrend Publicaties B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
eisende partij,
gemachtigde F.J.M. van der Meer,
-- tegen --
[gedaagde],
h.o.d.n. Schoonmaakbedrijf Ben’s Cleaning Service,
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Mediatrend respectievelijk [gedaagde].
De procedure
Mediatrend heeft [gedaagde] op 22 mei 2006 gedagvaard (met bijgevoegd 5 producties). [gedaagde] heeft mondeling geantwoord. Partijen hebben gerepliceerd (met 5 producties) en mondeling gedupliceerd, waarna vonnis is bepaald op heden.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van overgelegde producties, staat in dit geding het volgende vast:
a. Mediatrend exploiteert de website www.schoonmaakbedrijvengids.nl. Op deze site kunnen schoonmaakbedrijven tegen betaling een advertentie plaatsen.
b. Op of omstreeks 1 april 2005 is er telefonisch contact geweest tussen Mediatrend en ene [XXX]. Laatstgenoemde heeft in dit telefoongesprek bevestigd dat hij opdracht heeft gegeven tot het plaatsen van een advertentie van Ben’s Cleaning Service op deze site. Dit gesprek is met toestemming van [XXX] opgenomen.
c. Mediatrend heeft de advertentie vervolgens geplaatst en op 8 april 2005 een factuur ad € 166,60 inclusief BTW en een schermuitdraai van de advertentie naar het bedrijfsadres van [gedaagde] gezonden.
d. Mediatrend heeft op 10 mei, 8 juni en 8 juli 2005 herinneringen naar [gedaagde] gezonden. [gedaagde] heeft hierop niet gereageerd.
e. Mediatrend heeft haar vordering vervolgens uit handen gegeven. In reactie op een brief van de incassogemachtigde heeft [gedaagde] het volgende aan Mediatrend geschreven:
Een paar maanden geleden heeft uw client(e) Mediatrend publicaties b.v. telefonisch contact opgenomen met [XXX] en hebben hem verteldt dat Ben’s Cleaning Service maarliefst 36 honderd keer is opgezocht op het internet. [XXX] vertelde hun vervolgens dat BCS geen zaken doet over de telefoon, en dat ze informatie en bewijs daarvan moesten opsturen. Al snel ontvingen wij van uw client(e) een brief, het was alleen geen informatie of bewijs, maar een rekening. (…)
f. [gedaagde] heeft de factuur onbetaald gelaten.
De vordering
Mediatrend vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 209,50, zijnde het factuurbedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Het verweer
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
Kern van het verweer van [gedaagde] is dat hij geen opdracht heeft gegeven tot plaatsing van de advertentie, dat kennelijk zijn zoon [XXX] dat gedaan heeft, maar dat deze daartoe niet bevoegd is.
Het volgende wordt overwogen. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij de factuur (met beeldschermuitdraai) en de betalingsherinneringen op zijn bedrijfsadres heeft ontvangen. Deze waren alle ter attentie van [XXX]. Ook heeft [gedaagde] de inhoud van het door Mediatrend opgenomen telefoongesprek (tussen [XXX] en een medewerkster van Mediatrend) dat als productie op CD is overgelegd, niet betwist. Indien [XXX] niet bevoegd was om opdracht te geven tot het plaatsen van een advertentie namens [gedaagde] - wat daar ook van zij, uit de brief van [gedaagde] van 18 september 2005 (productie 4 bij dagvaarding) was [XXX] immers kennelijk wel bevoegd om namens [gedaagde] te zeggen “dat BCS geen zaken doet over de telefoon, en dat ze (d.w.z. Mediatrend) informatie en bewijs daarvan op moesten sturen” - had het op de weg van [gedaagde] gelegen om adequaat te reageren op de door hem ontvangen factuur en de herinneringen. Daarbij had hij direct aan moeten geven dat hij geen opdracht had gegeven tot het plaatsen van een advertentie en dat [XXX] tot het geven van een dergelijke opdracht niet bevoegd was.
[gedaagde] heeft dit alles echter nagelaten. Hij heeft op geen enkele wijze gereageerd op de aanschrijvingen van Mediatrend tot laatstgenoemde een incassogemachtigde inschakelde. Door het stilzitten van [gedaagde] - waar een adequate reactie wel op zijn plaats was geweest - mocht Mediatrend redelijkerwijs aannemen dat [XXX] bevoegd was deze overeenkomst namens [gedaagde] aan te gaan. In het licht van het bepaalde in artikel 3:61 lid 2 BW kan [gedaagde] op de onjuistheid van deze veronderstelling in deze procedure daarom geen beroep doen.
Dit leidt ertoe dat hij het factuurbedrag verschuldigd is. Dit geldt eveneens voor de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten nu daartegen geen afzonderlijke weren zijn gericht. Met betrekking tot de gevorderde rente geldt echter dat de wettelijke rente zal worden toegewezen, nu Mediatrend heeft verzuimd aan te geven welke contractuele rente verschuldigd zou zijn.
De vordering zal derhalve worden toegewezen. Al hetgeen partijen overigens hebben opgeworpen behoeft in dat licht geen nadere bespreking.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Mediatrend van € 209,50 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 166,60 vanaf 22 mei 2006 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Mediatrend tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
exploot € 82,32;
vastrecht € 90,--;
salaris gemachtigde € 60,--;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Vogel en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.