ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ0554

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
313489 / CV EXPL 06-5702
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en franchiseconstructie

In deze zaak vorderde eiser, die als bedrijfsleider werkzaam was bij De Thuiskweker, vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Eiser was op 1 november 1996 in dienst getreden en verdiende laatstelijk € 2.617,51 bruto per maand. Vanwege tegenvallende resultaten van het filiaal in Breda besloot De Thuiskweker om het filiaal te onderwerpen aan een franchiseconstructie. Eiser kreeg de mogelijkheid om franchisenemer te worden, maar sloeg dit aanbod af omdat hij geen eigen onderneming ambieerde. De andere bedrijfsleider accepteerde het aanbod, waarna De Thuiskweker toestemming vroeg aan het CWI om de arbeidsovereenkomst met eiser op te zeggen. Deze toestemming werd op 22 maart 2006 verkregen, waarna de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2006 werd beëindigd zonder financiële compensatie voor eiser.

Eiser stelde dat de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk was en vorderde een verklaring voor recht en een schadevergoeding van € 32.509,47. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiser deels gegrond was. De kantonrechter stelde vast dat De Thuiskweker haar verantwoordelijkheid niet had genomen door eiser geen financiële compensatie te bieden, ondanks dat hij niet voor ontslag in aanmerking had moeten komen op basis van het anciënniteitsbeginsel. De kantonrechter oordeelde dat het omzetten van het filiaal in een franchiseonderneming niet enkel uit kostenoverwegingen was gedaan, maar ook om de omzet te verhogen. De kantonrechter kende eiser een schadevergoeding toe van € 20.000,--, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde De Thuiskweker in de proceskosten.

Het vonnis werd uitgesproken op 18 oktober 2006 door kantonrechter S.R. Mellema, waarbij de griffier aanwezig was. De beslissing was uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 313489 / CV EXPL 06-5702
datum uitspraak: 18 oktober 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. F.S. Landa
tegen
de besloten vennootschap DE THUISKWEKER B.V.
te Beverwijk
gedaagde partij
hierna te noemen De Thuiskweker
gemachtigde J.West
De kantonrechter heeft bij het wijzen van dit vonnis acht geslagen op de gedingstukken, zijnde de dagvaarding, het ant-woord, het tussenvonnis van 26 juli 2006 waarbij een comparitie van partijen gelast is, de in het geding gebrachte producties alsmede de aantekeningen die de griffier ge-maakt heeft bij gele-genheid van de in deze zaak op 25 september 2006 gehouden compa-ri-tie. De inhoud van de geding-stuk-ken geldt als hier inge-last.
Bij het afsluiten van de comparitie van partijen is vonnis bepaald op heden.
Rechtsoverwegingen
1. Als erkend danwel niet voldoende gemotiveerd bestreden en/of op grond van de onweersproken inhoud van overgelegde producties, staat het volgende tussen partijen vast:
- [eiser] is op 1 november 1996 bij De Thuiskweker in dienst getreden in de functie van bedrijfsleider voor de vestiging van De Thuiskweker in Breda; laatstelijk verdiende [eiser] € 2.617,51 bruto per maand (excl. vakantiegeld),
- omdat de resultaten van het filiaal in Breda achterbleven en personeelsreductie aldaar aangewezen was – het aantal bedrijfsleiders aldaar moest worden teruggebracht van twee naar een - heeft De Thuiskweker het plan opgevat het filiaal te Breda te onderwerpen aan een franchiseconstructie,
- eind 2005 heeft De Thuiskweker [eiser] in dat kader aangeboden de franchisenemer in het filiaal te Breda te worden,
- [eiser] heeft dat aanbod afgeslagen, hij ambieerde geen eigen onderneming,
- vervolgens heeft De Thuiskweker de andere bedrijfsleider in het filiaal te Breda, [XXX] genaamd, een franchiseovereenkomst aangeboden, [XXX] heeft dat aanbod aanvaard,
- De Thuiskweker heeft daarop het CWI toestemming verzocht de arbeidsovereenkomst met [eiser] te mogen opzeggen; na op 22 maart 2006 verkregen toestemming van het CWI heeft De Thuiskweker de arbeidsovereenkomst met [eiser] opgezegd tegen 1 mei 2006,
- De Thuiskweker heeft [eiser] geen financiële compensatie geboden ter zake van de beëindiging van het dienstverband,
- het dienstverband van [XXX] met De Thuiskweker is later tot stand gekomen dan het dienstverband dat [eiser] met De Thuiskweker had.
2. Tegen de achtergrond van voormelde feiten en stellende dat er sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag, vordert [eiser] van De Thuiskweker, naast nevenvorderingen,
- verklaring voor recht dat de beëindiging van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is,
- betaling van een bedrag groot € 32.509,47 bruto.
Ter adstructie van de vordering voert [eiser] aan dat de kennelijke onredelijkheid zowel gebaseerd is op art. 6:681, lid 2 aanhef en sub a (valse/voorgewende reden) als op lid 2 aanhef en sub b van het zelfde artikel (onevenredigheid gevolgen).
3. De Thuiskweker heeft de vordering van [eiser] gemotiveerd weersproken.
4. Voorzover de vordering van [eiser] gebaseerd is op een voorgewende/valse reden dient de vordering te worden afgewezen. Het is niet juist dat De Thuiskweker enkel zou hebben aangevoerd dat de grond voor de ontslagaanvraag van bedrijfseconomische aard zou zijn terwijl de daadwerkelijke reden het willen omzetten van het filiaal te Breda in een franchiseonderneming zou zijn. In de procedure bij het CWI is door De Thuiskweker aan haar verzoek ook ten grondslag gelegd de wens om het filiaal te Breda om te zetten in een franchiseonderneming. Het CWI heeft dit element ook betrokken bij zijn oordeelsvorming omtrent het verzoek van De Thuiskweker.
5. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat de vordering van [eiser] voorzover gebaseerd op het gevolgencriterium wel op. Op zich staat het een ondernemer als De Thuiskweker vrij haar onderneming (of onderdelen daarvan) te herstructureren. In dat kader kan de noodzaak zich voordoen dat bestaande arbeidsovereenkomsten moeten worden beëindigd. Voor die aldus af te vloeien werknemers dient een werkgever als De Thuiskweker haar verantwoordelijkheid wel te nemen. Dat spreekt in deze zaak te meer nu [eiser] op grond van het anciënniteitsbeginsel niet voor ontslag in aanmerking gekomen zou zijn en voor de noodzakelijke reductie van de kosten op zich volstaan had kunnen worden met het enkele ontslag van een bedrijfsleider, in dezen niet zijnde [eiser]. Het omzetten van het filiaal in een franchiseonderneming is gebeurd om de omzet te verhogen en niet zozeer uit het oogpunt van reductie van de kosten.
6. De Thuiskweker kan haar verantwoordelijkheid als genoemd onder 5. niet ontlopen door te wijzen op de door [eiser] afgewezen mogelijkheid franchiseondernemer te worden. Als [eiser] het ondernemerschap niet ambieert kan dat niet aan hem tegen geworpen worden. Het betreft hier geen geweigerde passende functie (elders). Ook het in acht nemen van de wettelijke opzegtermijn valt niet onder de verantwoordelijkheid als onder 5. bedoeld. De Thuiskweker houdt zich daarbij enkel aan de wet, hetgeen van haar verwacht mag worden, maar heeft met een invulling geven aan een verantwoordelijkheid ten opzichte van een werknemer niets van doen.
7. De verantwoordelijkheid waar onder 5. op gedoeld wordt vertaalt zich in deze zaak in het [eiser] uitbetalen van een bepaalde geldsom. Waar De Thuiskweker een en ander heeft nagelaten is er in deze sprake van een kennelijk onredelijk ontslag. De vergoeding die [eiser] in dat kader toekomt stelt de kantonrechter, rekening houdende met alle omstandigheden van het geval, vast op € 20.000,--.
8. Gelet op het vorenstaande moet de conclusie zijn dat de vordering van [eiser] kan worden toegewezen als na te melden.
De Thuiskweker zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroor-deeld worden in de kosten van deze procedure.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de beëindiging van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is,
veroordeelt De Thuiskweker om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen de somma van € 20.000,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 juni 2006 tot aan de algehele voldoening,
veroordeelt De Thuiskweker in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de kant van [eiser] begroot op € 880,87, waaronder € 600,-- aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. S.R. Mellema, kantonrechter, en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2006 in tegen-woor-dig-heid van de griffier.