ECLI:NL:RBHAA:2006:BH4109
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. Leijdekker
- M. Put
- Rechtspraak.nl
Verwerping administratie en omkering bewijslast in belastingzaak
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Haarlem, stond de verwerping van de administratie van eiser centraal, evenals de omkering van de bewijslast op basis van artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Eiser, die een winkel exploiteerde, had in de jaren 2000 en 2001 zijn inkomstenbelastingaangiften ingediend, maar de inspecteur van de Belastingdienst stelde vast dat eiser niet voldeed aan zijn administratie- en bewaarplicht zoals voorgeschreven in artikel 52 AWR. Dit leidde tot een boekenonderzoek, waaruit bleek dat de kasadministratie niet op orde was en dat er geen dagelijkse kasadministratie werd bijgehouden. De rechtbank oordeelde dat het ontbreken van deze bescheiden cruciaal was voor een betrouwbare administratie, vooral in een onderneming waar contante betalingen gebruikelijk zijn.
De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast toepaste, omdat eiser niet had aangetoond dat de correcties van de inspecteur onjuist waren. Eiser had geen overtuigend bewijs geleverd om zijn standpunt te onderbouwen, en de rechtbank oordeelde dat de inspecteur een redelijke schatting had gemaakt van het belastbare inkomen op basis van de beschikbare gegevens. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2000 en 2001 werden gehandhaafd.
De uitspraak werd gedaan op 19 september 2006, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden. De rechtbank wees erop dat bij het instellen van beroep in cassatie een schriftelijke verklaring van de wederpartij vereist is, waarin wordt ingestemd met het beroep.