ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ8872

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
301567 CV EXPL 06-1600
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een deelfactuur en beroep op opschortingsrecht in verband met gebreken aan de woning

In deze zaak vorderde Dura Vermeer Bouw Amsterdam B.V. (hierna: Dura Vermeer) betaling van een openstaande factuur van € 3.403,36 van gedaagde, die de factuur niet had voldaan. Gedaagde beriep zich op zijn opschortingsrecht, omdat hij gebreken aan de woning had geconstateerd, waaronder een gebroken ruit en problemen met het dak. Dura Vermeer had op de klachten van gedaagde niet adequaat gereageerd, wat leidde tot de vraag of gedaagde recht had op opschorting van de betaling.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde, gezien de omstandigheden, redelijkerwijs mocht aannemen dat aanmaning nutteloos zou zijn, waardoor de ingebrekestelling zonder aanmaning kon plaatsvinden. De rechter concludeerde dat er sprake was van een opeisbare tegenvordering van gedaagde, omdat Dura Vermeer in verzuim was geraakt met betrekking tot de door haar te leveren prestatie. De tekortkomingen van Dura Vermeer waren van zodanige aard dat deze de opschorting van de betaling van de factuur rechtvaardigden.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van Dura Vermeer af en veroordeelde Dura Vermeer tot betaling van de proceskosten aan gedaagde. De rechter benadrukte dat de gebreken aan de woning voldoende samenhang vertoonden met de vordering tot betaling, waardoor de opschorting gerechtvaardigd was. Dit vonnis werd uitgesproken op 14 februari 2007.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 301567/ CV EXPL 06-1600
datum uitspraak: 14 februari 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DURA VERMEER BOUW AMSTERDAM
te Amsterdam
eisende partij
hierna te noemen Dura Vermeer
gemachtigde Van Arkel gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procederende in persoon
De procedure
Dura Vermeer heeft [gedaagde] gedagvaard op 6 februari 2006. [gedaagde] heeft zowel mondeling als schriftelijk geantwoord.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 20 maart 2006 een comparitie van partijen gelast, welke heeft plaatsgevonden op 8 juni 2006 en waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht.
De zaak is vervolgens aangehouden voor uitlating aan de zijde van Dura Vermeer. Dura Vermeer heeft een akte genomen. [gedaagde] heeft daarop gereageerd.
De feiten
1. [gedaagde] heeft op 8 maart 2002 met Dura Vermeer een overeenkomst gesloten met betrekking tot een door Dura Vermeer aan te leggen parkeerplaats, gelegen naast de door Dura Vermeer voor [gedaagde] gebouwde woning.
2. Bij factuur van 10 april 2003 heeft Dura Vermeer [gedaagde] ter zake een bedrag van € 3.403,36 in rekening gebracht. [gedaagde] heeft de factuur niet voldaan.
3. Op 11 augustus 2003 heeft Dura Vermeer van [gedaagde] een schrijven ontvangen, waarin [gedaagde] onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“Zoals reeds telefonisch aan uw firma is meegedeeld is er op de zolder spontaan een ruit “gesprongen”. Ik hoop dat u deze ruit snel kunt vervangen […]”
4. Bij brief van 4 november 2003 heeft Dura Vermeer onder meer het volgende aan [gedaagde] medegedeeld:
“Naar aanleiding van uw melding […] hebben wij bij u de ruit bekeken. Hieruit is gebleken dat het hier om een thermische breuk gaat. Thermische breuk in de beglazing valt buiten de garantie.”
5. Op 23 maart 2004 heeft Dura Vermeer [gedaagde] aangemaand tot betaling van het factuurbedrag, onder aanzegging van incassomaatregelen.
6. Bij aangetekende brief van 29 maart 2004 heeft [gedaagde] daarop onder meer het volgende geantwoord:
“Ik ben bereid om de openstaande faktuur […] te voldoen echter, er zijn een aantal langlopende zaken die door Dura eerst moeten worden opgelost. Zo is er het raam op zolder […] Dan zijn er nog grote problemen met de dakpannen van ons huis. In de afgelopen 5 weken zijn bij ons 4 keer de dakpannen van het dak gevlogen. […]
Ik vind dat uw firma bij levering van ons huis dus in gebreken blijft en dat is dan ook de rede dat de openstaande factuur nog niet is voldaan.”
7. Bij brief van 29 april 2004 heeft de gemachtigde van Dura Vermeer [gedaagde] gesommeerd tot betaling.
8. Bij brief van 7 mei 2004 heeft [gedaagde] aan de gemachtigde van Dura Vermeer onder meer het volgende medegedeeld:
“Uw cliënt Dura Bouw Amsterdam B.V. heeft inderdaad een vordering op mij […] welke wij in principe bereid zijn te betalen. Echter, de firma Dura Bouw is naar ons idee bij de bouw van onze woning in gebreken gebleven. Het betreft hier een tweetal zaken t.w. een raam en een dak, waarvan reparatiekosten vele malen hoger zullen zijn dan de vordering […] De firma Dura Bouw laat echter niets meer van zich horen […]”
9. Bij aangetekend schrijven van respectievelijk 10 mei 2004 en 7 juli 2004 heeft [gedaagde] Dura Vermeer verzocht om een reactie op de brief van 29 maart 2004, onder aanzegging van rechtsmaatregelen bij uitblijven van een reactie van Dura Vermeer.
10. Dura Vermeer heeft niet op de brieven van [gedaagde] gereageerd.
De vordering
Dura Vermeer vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.853,36. Dura Vermeer stelt daartoe het volgende.
[gedaagde] is uit hoofde van de factuur van 10 april 2003 een bedrag van € 3.403,26 aan Dura Vermeer verschuldigd. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] Dura Vermeer genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Dura Vermeer heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 450,00. Deze kosten komen voor rekening van [gedaagde]
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert daartoe het volgende aan.
[gedaagde] heeft al op 12 maart 2003 bij Dura Vermeer een schriftelijke klacht ingediend over de barst in het raam. Het heeft maanden geduurd voordat Dura Vermeer actie ondernam. [gedaagde] heeft het raam zelf laten vervangen, omdat hij bang was dat er ongelukken zouden gebeuren. De kosten daarvan bedroegen € 500,--. Volgens de glaszetter was er geen sprake van een thermische breuk.
Vervolgens deden zich problemen met het dak voor. De pannen liggen er los op, zodat zij er bij harde wind afvliegen. Dura Vermeer heeft nimmer op de klachten van [gedaagde] gereageerd, maar heeft slechts aanmaningen gestuurd.
[gedaagde] is bereid om de factuur van 10 april 2003 te betalen, op voorwaarde dat Dura Vermeer de gebreken aan het huis herstelt.
De beoordeling van het geschil
Dura Vermeer heeft bij akte na comparitie een schikkingsvoorstel in het geding gebracht, dat zij op 20 september 2006 aan [gedaagde] heeft doen toekomen. Dura Vermeer heeft daarbij opgemerkt dat [gedaagde], ondanks herhaalde verzoeken van haar incassogemachtigde, niet op het voorstel heeft gereageerd.
[gedaagde] heeft bij antwoord-akte aangevoerd, dat Dura Vermeer de kwestie slechts op de lange baan schuift en de problemen nog steeds niets heeft verholpen.
De kantonrechter leidt hieruit af, dat [gedaagde] het schikkingsvoorstel van Dura Vermeer klaarblijkelijk niet heeft aanvaard. Nu partijen niet tot een vergelijk zijn gekomen, zal op de vordering worden beslist.
[gedaagde] beroept zich op zijn opschortingsrecht. Om het beroep op opschorting te doen slagen is vereist, dat sprake is van een opeisbare tegenvordering. Daartoe is noodzakelijk dat Dura Vermeer in verzuim is geraakt met betrekking tot de door haar te leveren prestatie. Krachtens artikel 6:82 lid 1 BW treedt verzuim in beginsel pas in wanneer de schuldenaar bij een schriftelijke aanmaning in gebreke wordt gesteld, waarbij hem een redelijke termijn tot nakoming wordt gesteld en nakoming binnen die termijn uitblijft, tenzij uit de houding van de schuldenaar blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn. In dat geval kan de ingebrekestelling plaatsvinden door een schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat de schuldenaar voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld.
Deze laatste situatie doet zich naar het oordeel van de kantonrechter voor. Uit de omstandigheid dat Dura Vermeer op geen enkele wijze op de brief van 29 maart 2004 reageerde, heeft [gedaagde] redelijkerwijs mogen begrijpen, dat aanmaning nutteloos zou zijn. Nu [gedaagde] Dura Vermeer tot twee maal toe (bij brieven van 10 mei en 7 juli 2004) schriftelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de gevolgen van het uitblijven van de nakoming, is ingevolge artikel 6:82 lid 2 BW het verzuim ingetreden. Dit betekent dat [gedaagde] een opeisbare tegenvordering op Dura Vermeer heeft, zodat aan het eerste vereiste voor opschorting is voldaan.
Voorts dient tussen de niet nagekomen verbintenis en de op te schorten verplichting voldoende samenhang te bestaan. Dit is het geval, nu de verbintenis waarvan Dura Vermeer thans nakoming vordert, een onderdeel vormt van de overeenkomst die partijen met betrekking tot de bouw van de woning van [gedaagde] hebben gesloten.
Ten slotte dient de tekortkoming de opschorting te rechtvaardigen. Opschorting is immers bij een gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming slechts toegelaten voor zover de tekortkoming die opschorting rechtvaardigt. [gedaagde] heeft de factuur aanvankelijk onbetaald gelaten wegens de gebarsten ruit. Deze enkele tekortkoming zou, gelet op de reparatiekosten van de ruit (een klein gedeelte van het onbetaald gelaten factuurbedrag), de opschorting van het gehele factuurbedrag niet hebben gerechtvaardigd. De situatie werd echter anders nadat zich de problemen met het dak hadden voorgedaan. Gelet op de door Dura Vermeer niet gemotiveerd betwiste stelling van [gedaagde] ter comparitie, dat het dak geheel opnieuw zal moeten worden gelegd, is voldoende aannemelijk dat de herstelkosten van zodanige omvang zijn dat zij de opschorting van de betaling van de factuur rechtvaardigen.
Het had op de weg van Dura Vermeer gelegen om op de brieven van [gedaagde] te reageren. Nu zij dat niet heeft gedaan, kan haar verwijt dat [gedaagde] de kosten van de reparatie van het dak niet heeft onderbouwd, geen effect sorteren.
Omtrent het door Dura Vermeer ter zitting ingenomen standpunt, dat het beroep op opschorting geen doel kan treffen, omdat de vordering al uit handen was gegeven, toen [gedaagde] zich op de gebreken aan het dak beriep, wordt het volgende overwogen.
Uit de door Dura Vermeer bij inleidende dagvaarding overgelegde aanmaningsbrief van 23 maart 2004 blijkt dat de vordering op zijn vroegst op 3 april 2004 uit handen zou worden gegeven. De eerste aangetekende brief van [gedaagde] dateert van 29 maart 2004. Nu niet is gebleken dat die brief later dan 3 april 2004 door Dura Vermeer is ontvangen, kan het betoog van Dura Vermeer geen stand houden.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van Dura Vermeer zal worden afgewezen.
De proceskosten komen voor rekening van Dura Vermeer omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Dura Vermeer tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op € 50,00 aan reis- en verblijfkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.R. Mellema en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.