ECLI:NL:RBHAA:2007:BC4402
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- dr. mr. A.M. van Amsterdam
- mr. C.J. Loggen - Ten Hoopen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) en fiscale duiding van inkomsten
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 15 juni 2007 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiser tegen de afgifte van een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) door de Inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had in 2006 een VAR aangevraagd, waarin zijn werkzaamheden fiscaal werden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. Na bezwaar tegen deze beslissing, dat op 13 april 2006 werd afgewezen, diende eiser een tweede verzoek in voor een VAR waarin zijn inkomsten als winst uit onderneming zouden worden aangemerkt. Dit verzoek werd op 16 augustus 2006 ingewilligd, maar de rechtbank oordeelde dat eiser geen belang meer had bij een uitspraak op zijn beroep, aangezien de Inspecteur aan zijn verzoek had voldaan.
De rechtbank overweegt dat de stelling van eiser dat de Inspecteur altijd en zonder nader onderzoek een VAR in de door de aanvrager gewenste vorm moet afgeven, geen wettelijke basis heeft. De Inspecteur heeft de bevoegdheid om zelfstandig te beoordelen in welke vorm de VAR moet worden afgegeven, en kan afwijken van de keuze van de aanvrager indien de overgelegde gegevens dat rechtvaardigen. De rechtbank volgt de Inspecteur in zijn gemotiveerde stelling dat de VAR van 9 maart 2006 terecht was afgegeven als resultaat uit overige werkzaamheden.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk, omdat hij geen belang meer heeft bij de uitspraak. De rechtbank wijst erop dat, zelfs als eiser ontvankelijk zou zijn geweest, het beroep ongegrond zou zijn verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door dr. mr. A.M. van Amsterdam, met mr. C.J. Loggen - Ten Hoopen als griffier. Eiser kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.