ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3431
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.P. Stolp
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van een pottenbakkerij/bronsgieterij als middenstandsbedrijfsruimte of overige bedrijfsruimte
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 25 januari 2008 uitspraak gedaan over de status van een pottenbakkerij en bronsgieterij van een kunstenares, [verzoekster], in het kader van de huurovereenkomst. De kernvraag was of het gehuurde als middenstandsbedrijfsruimte of als overige bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW moest worden aangemerkt. De kantonrechter oordeelde dat het atelier van de kunstenares, waar zij ambachtelijke kunstobjecten vervaardigt, moet worden gekwalificeerd als middenstandsbedrijfsruimte onder artikel 7:290 BW. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de kunstenares haar atelier ook voor publiek toegankelijk heeft gemaakt en dat er een verkoopruimte aanwezig is waar kunstobjecten te koop zijn.
De verzoekster had primair verzocht om niet ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn, omdat de huurovereenkomst volgens haar niet onder artikel 7:230a BW viel. Subsidiair vroeg zij om verlenging van de ontruimingstermijn tot 31 maart 2008. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verzoekster niet ontvankelijk is in haar verzoek, omdat de huurovereenkomst wel degelijk onder het regime van artikel 7:290 BW valt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster al meer dan 20 jaar in het gehuurde werkzaam is en dat de activiteiten van de kunstenares een ambachtelijk karakter hebben.
De verweerders, die de huur op grond van dringend eigen gebruik hadden opgezegd, hebben betoogd dat de huurovereenkomst niet als middenstandsbedrijfsruimte kan worden aangemerkt. De kantonrechter heeft echter geconcludeerd dat de belangenafweging in het voordeel van de verzoekster moet worden beslist, omdat de verzoekster een ambachtsbedrijf uitoefent en het gehuurde ook voor publiek toegankelijk is. De kantonrechter heeft de verzoekster niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.