ECLI:NL:RBHAA:2008:BD5755

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
2 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
124934 / HA ZA 06-746
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na brandstichting van strandhuisjes

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem diende, hebben brandverzekeraars een vordering ingesteld tegen een gedaagde wegens schade veroorzaakt door brandstichting van strandhuisjes. De rechtbank heeft op 2 april 2008 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, die volgde op een tussenvonnis van 26 september 2007. De brand heeft geleid tot de verbranding van 96 van de 109 strandhuisjes, wat resulteerde in aanzienlijke schade. De brandverzekeraars hebben bewijs geleverd van de schadeomvang door middel van een excelbestand van het expertisebureau KakesWaal bv, waaruit een totaal schadebedrag van EUR 1.408.576,72 bleek. Na afschrijving op basis van dagwaarde zou het schadebedrag uitkomen op EUR 1.069.305,00. De rechtbank oordeelde dat de begroting van de schade per verzekerde redelijk was en dat het gevorderde bedrag van EUR 907.560,00, inclusief salvage- en opruimingskosten, toewijsbaar was. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die op EUR 12.478,32 werden begroot. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 124934 / HA ZA 06-746
Vonnis van 2 april 2008
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
2. de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de naamloze vennootschap
FORTIS ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
4. de naamloze vennootschap
N.V. NOORDHOLLANDSCHE VAN 1816 ALGEMENE VERZ,
gevestigd te Oudkarspel,
5. de naamloze vennootschap
AXA SCHADE N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseressen,
procureur mr. L. Koning,
advocaat mr. R.C. de Graaf te Amsterdam,
tegen
[Gedaagde],
wonende te IJmuiden,
gedaagde,
procureur mr. H.C. Tonino.
Partijen zullen hierna brandverzekeraars en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 september 2007
- de akte uitlating van de zijde van brandverzekeraars
- de antwoordakte van de zijde van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. De rechtbank volhardt bij hetgeen in voormeld tussenvonnis is overwogen en beslist. Aan brandverzekeraars is de gelegenheid gegeven om met in achtneming van hetgeen in 4.15 is overwogen, nader bewijs te leveren van de omvang van de schade en met in achtneming van hetgeen in 4.26 is overwogen de data op te geven waarop aan verzekerden betalingen zijn gedaan.
2.2. Brandverzekeraars hebben bij akte een excelbestand van het expertisebureau KakesWaal bv overgelegd met een totaaloverzicht van alle door dit bureau opgenomen en per verzekerde gerubriceerde schade. Het totaaloverzicht komt uit op een schadebedrag van EUR 1.408.576,72. Uit de begeleidende brief, die eveneens door brandverzekeraars is overgelegd, blijkt op welke wijze de expert per verzekerde tot een begroting van de schade is gekomen. Voorts is daarin gemotiveerd uiteengezet dat, indien rekening wordt gehouden met een afschrijving op basis dagwaarde, het schadebedrag op EUR 1.069.305,00 zou uitkomen. [gedaagde] heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.3. Gelet op de aard van de brand, waarbij van de 109 strandhuisjes 96 strandhuisjes compleet zijn verbrand, acht de rechtbank de door de expert uiteen gezette wijze van begroting van de schade per verzekerde redelijk en voldoende bewijs van de omvang van de schade. Voorts constateert de rechtbank dat het schadebedrag op basis van dagwaarde, waarop verzekerden in ieder geval recht zouden hebben gehad, het bedrag waarvoor [gedaagde] verzekerd is overschrijdt. De rechtbank zal, gelet op het in 4.19 van het tussenvonnis overwogene, de vordering tot schadevergoeding van brandverzekeraars tot het bedrag van EUR 907.560,- toewijzen. Dit bedrag is inclusief de salvage- en opruimingskosten.
2.4. Brandverzekeraars hebben gesteld dat de meeste verzekerden betaald hebben gekregen tussen 6 februari 2004 en 24 juni 2004. Zij achten het redelijk om uit te gaan van de wettelijke rente vanaf 1 april 2004, gezien de hoeveelheid betalingen die in februari 2004 zijn gedaan.
Gelet op de referte van [gedaagde] zal de rechtbank de wettelijke rente vanaf dat tijdstip toewijzen.
2.5. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van brandverzekeraars op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding EUR 71,32
- vast recht 4.667,00
- salaris procureur 7.740,00 (3,0 punten × tarief EUR 2.580,00)
Totaal EUR 12.478,32
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagde] om aan brandverzekeraars te betalen een bedrag van EUR 907.560,00 (negenhonderdzevenduizendvijfhonderdzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 1 april 2004 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van brandverzekeraars tot op heden begroot op EUR 12.478,32,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Coyajee-Kappers, mr. C.A.M. van de Rest-van der Heijden en mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2008.?