ECLI:NL:RBHAA:2008:BD8986
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.G. Kemmers
- H.A.M. Röell-Mulder
- C.J. Hummel
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; aanmerkelijk belangwinst en terugwerkende kracht van wetgeving
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 juni 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, X, en de inspecteur van de Belastingdienst te P. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv) voor het jaar 2000, die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 628.347. De navorderingsaanslag was het gevolg van een boekenonderzoek bij Z B.V., waar eiser en zijn broer elk 50% van de aandelen bezaten. De inspecteur had de aanmerkelijk belangwinst van eiser vastgesteld op € 411.850, na correcties op basis van de aangifte en de definitieve aanslag.
Eiser betwistte de navorderingsaanslag en de opgelegde boete van € 25.615, en stelde dat er geen nieuw feit was dat navordering rechtvaardigde. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet onterecht had geconcludeerd dat er sprake was van een nieuw feit, aangezien de vragen van de controlerend ambtenaar pas na de definitieve aanslag waren gesteld. Eiser stelde ook dat de terugwerkende kracht van artikel 70c van de Wet IB 1964 in strijd was met het EVRM en het IVBPR, maar de rechtbank verwierp deze stelling. De rechtbank oordeelde dat de wetgever niet onredelijk had gehandeld en dat er geen sprake was van gelijke gevallen.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de boetebeschikking, handhaafde de navorderingsaanslag en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van € 644. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belastingplichtigen om zorgvuldige en volledige aangiften te doen, en de gevolgen van het niet correct beantwoorden van vragen in het aangifteproces.