ECLI:NL:RBHAA:2009:BH3791

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/030020-02
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met dwangverpleging

Op 18 december 2008 diende de officier van justitie een vordering in tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die sinds 14 februari 2003 onder toezicht stond. De rechtbank heeft de vordering op 6 februari 2009 behandeld, waarbij deskundigen en de terbeschikkinggestelde zelf zijn gehoord. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang had geboekt, maar dat er nog een lange weg te gaan was. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen in overweging genomen en geconcludeerd dat de veiligheid van de maatschappij een verlenging van de terbeschikkingstelling vereist. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling met verpleging voor de duur van één jaar te verlengen, in plaats van de twee jaar die door de officier van justitie was verzocht. De rechtbank benadrukte dat de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode vooruitgang had geboekt, maar dat er nog steeds een risico op recidive bestond. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 20 februari 2009.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige raadkamer
Parketnummer: 15/030020-02
Uitspraakdatum: 20 februari 2009
beschikking (art. 509t Sv)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 18 december 2008 is op de griffie van deze rechtbank ingekomen de vordering, gedateerd 16 december 2008, van de officier van justitie in het arrondissement Haarlem tot verlenging van de termijn gedurende welke
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats],
thans verblijvende binnen de FPC de Oostvaarderskliniek te Almere-Buiten-Oost.
bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 30 januari 2003 ter beschikking werd gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De termijn nam een aanvang op 14 februari 2003.
Van deze terbeschikkingstelling werd de termijn laatstelijk met twee jaren verlengd bij beschikking van deze rechtbank van 6 februari 2007, welke beschikking werd bevestigd bij beslissing van de bijzondere kamer, bedoeld in artikel 73 van de Wet op de rechterlijke organisatie, van het gerechtshof Arnhem van 29 oktober 2007.
Een (derde verlengings)advies als bedoeld in artikel 509o, tweede lid, aanhef en onderdeel 1, van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 17 november 2008, is uitgebracht door drs. Y. van den Berg-Lotz, hoofd behandeling, drs. F.M.J. Bruggeman, psychiater/directeur behandeling, en drs. H.M. Weijenburg, hoofd van inrichting, welk advies strekt tot verlenging van de tbs met verpleging met twee jaren. Tevens zijn de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke een geestelijke gesteldheid van de terbeschikkinggestelde, bedoeld in artikel 509 o, tweede lid, aanhef en onderdeel 2, Sv overgelegd.
Voorts zijn adviezen als bedoeld in artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 4 december 2008 respectievelijk 19 december 2008, uitgebracht door drs. F.C.P. Zuidhof, justitieel forensisch GZ-psycholoog en J.M.J.F. Offermans, psychiater, welke beide adviezen strekken tot verlenging van de tbs met verpleging met één jaar.
Op 6 februari 2009 is de vordering op de openbare terechtzitting behandeld. Daarbij zijn gehoord de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. B. Munneke, de getuige-deskundige drs. R.C. Strietman, psycholoog en waarnemend hoofd behandeling bij de Oostvaarderskliniek (resocialisatieafdeling) en de officier van justitie mr. A.M.H.G. Peters.
Van dit verhoor is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
2. Beoordeling
De vordering van de officier van justitie strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Uit het door de deskundigen van de Oostvaarderskliniek, drs. Van den Berg-Lotz, drs. Bruggeman en drs. Weijenburg, uitgebrachte advies blijkt het volgende.
Terbeschikkinggestelde is een gemiddeld intelligente man, wiens persoonlijkheid zich kenmerkt door een persoonlijkheidsstoornis NAO, met paranoïde, borderline en narcistische trekken. De afgelopen periode is betrokkene behoorlijk vooruitgegaan, hetgeen vooral komt doordat zijn instelling verbeterd is. Terbeschikkinggestelde heeft meer zicht gekregen op zijn kernproblematiek en heeft in uiteenlopende situaties laten zien dat hij adequaat kan ingrijpen op zijn disadaptieve denkschema’s en gedrag. Provocerend gedrag waarmee hij eerder in zijn behandeling bekend was, wordt nog wel waargenomen maar blijft binnen de marges van het aanvaardbare. Terbeschikkinggestelde heeft voor langere tijd laten zien dat hij zich kan conformeren aan de voorwaarden die aan hem gesteld zijn en lijkt door de volgehouden stabiliteit in functioneren ook zijn lot beter te aanvaarden. Hij zit in de eerste fase van resocialisatie en wordt ingeschat als een patiënt die in grote mate zelfstandig zal kunnen gaan wonen en werken. Toch blijft het zaak om hem gedurende een lange periode (op afstand) te volgen en een vinger aan de pols te houden. Indien betrokkene naast zijn familiecontacten een netwerk weet op te bouwen met mensen die hij voldoende vertrouwt om zijn hart te luchten en goede raad te aanvaarden, hij voldoende dagbesteding heeft met een passende baan/opleiding en een goed evenwicht tussen werk en vrije tijd, zich allicht niet inlaat met een crimineel milieu, geen verslavingsgedrag vertoont en hij de huidige psychische stabiliteit weet te handhaven, is de kans op delictgedrag op de middenlange termijn en op de lange termijn matig tot laag. Indien betrokkene echter langdurig onder druk komt te staan door problemen op verschillende levensgebieden (werk, financiën, conflictsituaties binnen het netwerk), is de kans dat hij terugvalt in disadaptieve denkschema’s (achterdocht, krenkbaarheid, gevoelens van verlating en afwijzing) en hierdoor destabiliseert en uiteindelijk overgaat tot delictgedrag aanwezig. De huidige kans op onttrekking kan worden aangemerkt als laag. Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaren.
De getuige-deskundige drs. Strietman heeft bij de behandeling van de vordering voormeld advies toegelicht en onderschreven en heeft daaraan - zakelijk weergegeven - toegevoegd, dat hij niet het eigenlijke behandelhoofd van terbeschikkinggestelde is en dat hij de terbeschikkinggestelde voorafgaand aan de zitting niet heeft gesproken omdat terbeschikkinggestelde dit niet wilde. De kliniek heeft vanwege het voor een goede resocialisatie benodigde tijdspad om een verlenging voor de duur van twee jaren gevraagd. In de praktijk wordt dit resocialisatietraject wellicht als traag en lang ervaren. Formeel blijft drs. Strietman bij het advies de tbs-duur te verlengen met twee jaren. Een jaar is, gelet op de wijze waarop een en ander binnen een tbs-behandeling verloopt, naar inschatting onvoldoende om de beoogde doelen te kunnen realiseren. Zou de tbs met slechts één jaar worden verlengd, dan zal drs. Strietman er evenwel geen minuut minder om slapen, aldus drs. Strietman.
De door de gedragsdeskundigen Zuidhof en Offermans uitgebrachte adviezen bevestigen de door de Oostvaarderskliniek beschreven positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde, doch strekken tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Volgens psycholoog Zuidhof geeft de gestructureerde risicotaxatie aan, dat binnen de context van de structuur en zorg van een tbs-kliniek het risico op recidief in gewelddadige delicten laag is. Buiten deze context is het te verwachten recidiverisico eerst op de langere termijn verhoogd. Drs. Zuidhof heeft uit zijn onderzoek aanwijzingen verkregen om als kernproblematiek een pervasieve ontwikkelingsstoornis (PDD-NOS) te veronderstellen. Het gaat om een vroege ontwikkelingspathologie, aldus een diep ingegroefd, structureel probleem en moeilijk beïnvloedbaar. Gelet op de structurele tekorten in de sociale interactie, de beperkte copingvaardigheden alsmede zijn kwetsbare persoonlijkheidsconfiguratie, zal betrokkene nog vrij langdurig afhankelijk blijven van structuur en toezicht. In de verlengingsperiode van een jaar zal volgens drs. Zuidhof vanuit de resocialisatie toegewerkt kunnen worden naar het kader van proefverlof met Forensisch Psychiatrisch Toezicht, vooraleer de voorwaardelijke beëindiging van de tbs in zicht komt. Betrokkene mag dan wel sinds medio 2007 een aanzienlijke progressie doormaken, maar een overschatting daarvan en de tbs beëindigen zou een kunstfout zijn. Daarmee zou betrokkene ten einde ook niet zijn gebaat, aldus drs. Zuidhof.
Ook volgens psychiater Offermans is er in de afgelopen periode een forse vooruitgang geboekt. Verlenging van de tbs blijft evenwel ook volgens deze gedragsdeskundige vooralsnog noodzakelijk. Enerzijds is er op de middellange en lange termijn nog sprake van een matig tot licht verhoogd recidiverisico, anderzijds moet er nog een aanzienlijk resocialisatie- en reïntegratietraject worden afgelegd. Indien de huidige progressie persisteert, kan worden volstaan met één jaar intramurale behandeling alvorens betrokkene zou kunnen overgaan naar een voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Geleidelijke overgangen verdienen bij betrokkene sterk aanbeveling, maar een verlenging met twee jaar zou betrokkene gemakkelijk een gevoel van uitzichtloosheid kunnen geven en derhalve contraproductief werken. Tevens lijkt het recidiverisico niet van dien aard, dat een behandeling van twee jaar wenselijk en noodzakelijk zou zijn. Aldus psychiater Offermans.
De raadsman heeft benadrukt dat zijn cliënt fel gekant is tegen het systeem van de tbs en tegen alles wat daarbij hoort. Betrokkene vindt dat hij niet in de tbs thuishoort, althans niet in de tbs met dwangverpleging. Betrokkene kan zich dan ook niet vinden in een verlenging van de tbs, althans in het voortduren van de dwangverpleging. Volgens de raadsman is in de gedragsdeskundige rapporten niet overtuigend te lezen dat en waarom de delictgevaarlijkheid buiten de huidige kaders onverantwoord hoog zou zijn, in die zin dat aan het gevaarscriterium is voldaan. Verder dienen de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in ogenschouw te worden genomen. Betrokkene is al meer dan 7 jaren van zijn vrijheid beroofd, waarvan bijna 5 jaar in de kliniek, voor toenmalige bedreigingen van zijn moeder, terwijl betrokkenes moeder niet uit is op vergelding of een (voortgezette) behandeling in het kader van tbs. De delictgevaarlijkheid is volgens de raadsman inmiddels zodanig beperkt dat, zo de maatschappij nog enig veiligheidsbelang zou hebben, het belang van betrokkene bij opheffing danwel voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling zwaarder dient te wegen. Aldus verzoekt de raadsman primair de vordering van de officier van justitie af te wijzen. Subsidiair verzoekt de raadsman om een voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Meer subsidiair verzoekt de raadsman de rechtbank de eventuele termijn van verlenging van de tbs met verpleging te beperken tot één jaar.
De rechtbank is, gelet op voormelde adviezen respectievelijk de toelichting van drs. Strietman en gehoord de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, van oordeel, dat de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn gedurende welke betrokkene ter beschikking is gesteld, vereist. De rechtbank neemt daarbij in aan-merking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Uit voornoemde rapporten blijkt dat de instelling van terbeschikkinggestelde de afgelopen periode sterk is verbeterd. Duidelijk is ook, dat er nog een weg is te gaan respectievelijk, dat een resocialisatie- en reïntegratietraject in gang is gezet, waarmee volgens de gedragsdeskundigen nog de nodige tijd zal zijn gemoeid. Met de gedragsdeskundigen Zuidhof en Offermans is de rechtbank van oordeel dat vooralsnog volstaan kan worden met een verlenging van de tbs met verpleging met een termijn van één jaar. De rechtbank heeft er kennis van genomen dat drs. Strietman zich daartegen tijdens de behandeling van de vordering niet sterk heeft verzet. Nu de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode heeft laten zien dat progressie mogelijk is, zal de komende tijd moeten leren of deze verbetering beklijft en kan leiden tot een volgende substantiële stap in het resocialisatie- en reïntegratieproces. Dit zou alsdan kunnen leiden tot nieuwe inzichten met betrekking tot het tbs-behandelkader.
De rechtbank heeft bij haar te nemen beslissing gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 509o, 509s en 509t van het Wetboek van Strafvordering.
3. Beslissing
De rechtbank:
Verlengt de termijn voor de terbeschikkingstelling en verpleging van [terbeschikkinggestelde] voor de duur van één jaar.
4. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door
mr. T. Avedissian, voorzitter,
mrs. H.A. Pott Hofstede en J.J.M. Uitermark, rechters,
in tegenwoordigheid van J.A. Huismans
en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2009
Mr. Pott Hofstede is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.