zaaknummers: AWB 09 - 1689 en AWB 09 - 745
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 april 2009
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
de voorzitter van de Ring Haarlem van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie,
verweerder,
derde partij
[naam derde partij],
notaris, gevestigd te [woonplaats].
Bij besluit van 9 oktober 2008 heeft verweerder, beslissend in een declaratiegeschil op grond van artikel 55 Wet op het notarisambt tussen eiser en notaris [naam derde partij], beslist dat er geen gronden zijn de declaratie van [naam derde partij] d.d. 21 augustus 2008 anders vast te stellen dan gedaan is.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 14 november 2008 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 22 december 2008 heeft verweerder eisers bezwaren niet gegrond verklaard en het besluit van 9 oktober 2009 in stand gelaten.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 19 januari 2009 beroep ingesteld.
Bij brief van 25 maart 2009 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De zaak is behandeld ter zitting van 14 april 2009, alwaar eiser in persoon is verschenen, vergezeld van zijn echtgenote. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam], notaris te Hoofddorp. Voorts is [naam derde partij] in persoon verschenen.
2.1 Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep bij de rechtbank is gedaan en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
De in het onderhavige geval verkregen informatie is van dien aard dat nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. Ook overigens bestaat geen beletsel om met toepassing van voormeld wettelijk voorschrift onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen.
2.2 Artikel 55 Wet op het notarisambt (Wna) luidt als volgt:
1. De notaris is verplicht om op verzoek van de cliënt een rekening van zijn honorarium voor ambtelijke werkzaamheden en de overige aan de zaak verbonden kosten op te maken, waaruit duidelijk blijkt op welke wijze het in rekening gebrachte bedrag is berekend.
2. Indien over de in het eerste lid bedoelde rekening geschil ontstaat, kan de meest gerede partij bij met redenen omkleed schriftelijk verzoek aan de voorzitter van het bestuur van de ring, bedoeld in artikel 82, eerste lid, in het arrondissement waar de notaris gevestigd is, een beslissing vragen. Indien de voorzitter of andere leden van het bestuur van de ring bij het geschil betrokken zijn, wijst de voorzitter van de KNB op verzoek van één van de partijen een voorzitter van het bestuur van een andere ring aan om een beslissing te nemen. De voorzitter kan de partijen oproepen voor overleg en nadere inlichtingen en overlegging van stukken verlangen die voor zijn beslissing van belang kunnen zijn.
2.3 Op 8 april 2008 heeft eiser met notaris [naam derde partij] (hierna: de notaris) een bespreking gevoerd omtrent het opmaken van een nieuw testament voor hem en wellicht ook voor zijn echtgenote, waarbij tevens de daardoor wenselijke wijziging van de huwelijksvoorwaarden aan de orde is gekomen.
Bij brief van 10 april 2008 is hiervan aan eiser verslag toegezonden met het verzoek een en ander te overwegen en te overleggen met zijn echtgenote.
Daarbij is tevens vermeld dat gedeclareerd zal worden tegen vast kantoortarief van € 225,- per uur, exclusief BTW.
2.4 Op 28 april 2008 heeft een tweede bespreking plaatsgevonden met eiser, zijn echtgenote en de notaris. In het verslag daarvan van 6 mei 2008 is vermeld dat daarin zodanig andere wensen met betrekking tot het testament van eiser naar voren waren gekomen, dat een “radicaal andere juridische constructie” aangewezen was.
Van de hem geboden gelegenheid aanvullingen en/of wijzigingen aan te brengen heeft eiser op 23 mei 2008 gebruik gemaakt.
2.5 Bij brief van 9 juni 2008 zijn concepten van de huwelijkse voorwaarden en het testament van eiser toegezonden. Op 16 juni 2008 heeft eiser daarop aanvullingen/wijzigingen aangegeven, waarna op 18 juni 2008 een nieuw concept van het testament is toegezonden.
2.6 Op 20 juni 2008 heeft een derde bespreking plaatsgevonden, waarvan bij brief van 10 juli 2008 verslag is gezonden, met nogmaals een toelichting op het voor eiser relevante erfrecht.
2.7 Op 20 augustus 2008 heeft een vervolgbespreking plaatsgevonden, waarna een gewijzigd concepttestament aan eiser is toegezonden en een (tussen)declaratie d.d. 21 augustus 2008 ten bedrage van totaal € 5.498,60 (inclusief leges en BTW), waarvan
€ 4.612,50 honorarium (20,5 uur ad € 225,-).
2.8 Bij brief van 22 augustus 2008 heeft eiser nog enkele aanpassingen in het concept doorgegeven en de notaris verzocht de declaratie te willen herzien, omdat de hoogte van de bestede uren voor een deel het gevolg zijn van de miscommunicatie tussen de notaris en zijn kandidaat.
2.9 Bij emailbericht van 4 september 2008 heeft de notaris het verzoek in die zin gehonoreerd dat de factuur met € 700,- exclusief BTW wordt gecrediteerd.
2.10 Bij emailbericht van 7 september 2008 heeft eiser zich hiermee niet akkoord verklaard. De declaratie komt neer op 17,5 uur en dat is volgens eiser te hoog, omdat hij slechts 4,5 uur besprekingen heeft gehad - waarvan het eerste half uur als gratis moet worden beschouwd - en de overige 13,5 uur niet verklaarbaar zijn gelet op de materie die voor de notaris routine moet zijn, en gelet op vergelijkbare honoraria van andere notarissen.
Eiser stelt voor een bedrag van € 3000, - all in te betalen.
2.11 De notaris heeft dit voorstel bij brief van 8 september, onder intrekking van zijn aanbod van 4 september 2008, afgewezen, waarop eiser zich bij brief van 11 september 2008 heeft gericht tot verweerder met een bemiddelingsverzoek, waarbij hij zijn visie op de kwestie heeft gegeven.
Op verweerders verzoek heeft de notaris bij brief van 15 september 2008 zijn visie gegeven en een urenspecificatie overgelegd. Van de door verweerder geboden gelegenheid tot mondelinge toelichting hebben partijen geen gebruik gemaakt.
2.12 Verweerder heeft zich bij de afwijzing van eisers verzoek en bij de ongegrondverklaring van diens bezwaar op het standpunt gesteld dat, in aanmerking genomen de door de notaris en zijn medewerkster aan het opstellen van het testament en de akte van wijziging huwelijksvoorwaarden bestede tijd, het feit dat er geen sprake was van een eenvoudig standaard testament en voorts de toelichtende wijze van verzending van de stukken, er geen gronden zijn de declaratie van 21 augustus 2008 anders vast te stellen.
2.13 Daartoe heeft verweerder overwogen dat naast de 4,5 uren bespreking de notaris veel tijd heeft besteed aan het opstellen van ontwerpen en begeleidende brieven en dat gezien de specifieke (veranderde) wensen geen sprake is geweest van routineus/tekstmatig werk. De werkuren, van de notaris en de kantoormedewerkers, zijn verantwoord, het “eerste half uur gratis” is reeds lang afgeschaft. Een vergelijking met andere notarissen is volgens verweerder niet mogelijk zonder inzicht in de betreffende dossiers. Verder had eiser moeten begrijpen dat de kosten hoger zouden worden door de door hem zelf aangedragen wensen. De declaratie is niet disproportioneel, omdat er geen sprake is van een eenvoudig testament, doch ondermeer gezien de familierelaties van een testament met zeer specifieke wensen, waarbij de inhoud van de ontwerpen - hoewel verzonden met uitleg – verzoeker niet altijd duidelijk was. Anders dan eiser heeft aangevoerd is er geen relatie tussen de hoogte van de declaratie en het vermogen van eiser.
De notaris heeft niet ontkend dat sprake is van enige interne miscommunicatie, maar naar verweerders mening is deze vermeende miscommunicatie niet van zodanige aard of omvang dat dit achteraf nauwkeurig in tijd valt te kwantificeren. Het offreren van de notaris is op zich helder geweest en de notaris is niet gehouden te waarschuwen dat de kosten wellicht hoger kunnen uitvallen.
2.14 In beroep voert eiser aan dat de notaris niet helder heeft geoffreerd, omdat alleen het uurtarief is afgesproken en niet een eind- of maximumbedrag. Een waarschuwing door de notaris met betrekking tot het oplopen van de declaratie was op zijn plaats geweest. Eiser meent dat de hoge kosten van de door de notaris toegegeven miscommunicatie tussen hem en de kandidaat-notaris ten onrechte geheel aan hem, eiser, worden doorberekend. Verder stelt eiser zich op het standpunt dat de specificatie gigantisch is opgeblazen, gelet op het feit dat het om een simpel rechttoe rechtaan testament gaat.
2.15 Eiser en de notaris zijn voor wat betreft de beloning voor de dienstverlening door de notaris uitsluitend een uurtarief overeengekomen. Er was geen verplichting voor de notaris een eind- of maximumbedrag overeen te komen. Als eiser aan een dergelijke afspraak behoefte had, had hij daarover met de notaris afspraken moeten maken. Evenmin hebben eiser en de notaris afspraken gemaakt over het informeren door de notaris van eiser over de ontwikkeling van de declaratie. Ook op dit punt had het op de weg van eiser gelegen het initiatief te nemen voor het tot stand komen van een door hem gewenste afspraak. Zonder een dergelijke afspraak was de notaris niet gehouden eiser daarover te informeren, anders dan bij wijze van een tussentijdse declaratie zoals is gebeurd. Het standpunt van eiser dat de notaris niet helder heeft geoffreerd en hem voor wat betreft de kosten van de dienstverlening onvoldoende heeft geïnformeerd wordt verworpen.
2.16 Voorts blijkt uit de stukken en het verhandelde ter zitting dat aanvankelijk weliswaar sprake is geweest van enige miscommunicatie tussen de notaris en zijn kandidaat-notaris, maar dat in de besprekingen daarna zodanige nieuwe wensen en mogelijkheden naar voren zijn gebracht en gekomen, dat een nieuwe opzet van een (concept)testament diende te worden opgesteld. Niet aannemelijk is geworden dat deze miscommunicatie in betekenende mate heeft bijgedragen aan de uiteindelijk aan het opstellen van het testament en de huwelijksvoorwaarden bestede tijd. Er is dan ook geen aanleiding bij het vaststellen van de declaratie daarmee rekening te houden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het misverstand is ontstaan voorafgaand aan het eerste concept van het testament, waarbij eisers kinderen als erfgenamen werden benoemd en dat de nieuwe wensen van eiser betrekking hadden op de benoeming van zijn echtgenote tot erfgename. Eiser heeft tegen de acceptabele uitleg van de notaris en verweerder, zowel in geschrift als ter zitting, onvoldoende naar voren gebracht om daarover een ander oordeel te hebben.
2.17 Eiser heeft voorts betoogd dat de specificatie van de uren is ‘opgeblazen’.
Hij heeft daartoe evenwel niet op specifieke, concrete werkzaamheden of de daarbij horende tijdbesteding gewezen. Ook eisers toelichting ter zitting dat er voor bepaalde categorieën van werkzaamheden, zoals het wijzigen en aanpassen van concepten, in totaliteit teveel uren in rekening zijn gebracht, is in dit verband onvoldoende concreet.
De voorzieningenrechter deelt verder niet het standpunt van eiser dat sprake was van een betrekkelijk eenvoudig testament. Uit de specificatie, het overgelegde testament, alsmede de correspondentie daarover, blijkt onder meer dat bij het opstellen van het testament rekening moest worden gehouden met verschillende complicerende elementen. Met het franse erfrecht, omdat sprake is van onroerend goed van eiser in Frankrijk, met een door eiser gewenst onderscheid in de positie van eisers kinderen onderling en tussen deze kinderen en de kinderen van zijn echtgenote, met regelingen die zijn getroffen voor de positie van de echtgenote, zowel het een als het ander binnen verschillende scenario’s, en met bepalingen ter zake van voorschotten en met de benoeming van twee executeurs, waarvan één executeur ten aanzien van het franse onroerend goed. Daarnaast zijn werkzaamheden verricht ter zake van de wijziging van de huwelijksvoorwaarden. Ook deze werkzaamheden heeft de notaris gespecificeerd.
Behalve de inhoud van het testament vormt ook de totstandkoming van het testament daarvoor een aanwijzing. Het is niet goed voorstelbaar dat voor een betrekkelijk eenvoudig testament verschillende langdurige besprekingen noodzakelijk zouden zijn alsmede een uitvoerige correspondentie zoals heeft plaatsgevonden.
Er zijn geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat de notaris de specificatie heeft opgeblazen, zoals eiser stelt, of zelfs dat de specificatie geen reëel beeld vormt van de door de notaris, de kandidaat-notaris en andere medewerkers aan het opstellen van het testament en de akte van wijziging huwelijksvoorwaarden bestede tijd. Verweerder heeft dan ook op goede gronden beslist de declaratie niet anders vast te stellen dan is gedaan.
2.18 Eiser heeft er verder nog op gewezen dat hem inzage is onthouden in de urenspecificatie tot na de hoorzitting in bezwaar bij verweerder. Verweerder en de notaris hebben dit niet betwist. Op grond van artikel 55 Wna is de notaris verplicht om op verzoek van de cliënt een rekening van zijn honorarium op te maken waaruit duidelijk blijkt op welke wijze het in rekening gebrachte bedrag is berekend. In ieder geval het verzoek van eiser aan verweerder om een beslissing te nemen in het geschil over de declaratie, had de notaris moeten aanmerken als een verzoek om het verstrekken van een urenspecificatie. Uit het oogpunt van een goede procesvoering had het ook op de weg van verweerder gelegen ervoor zorg te dragen dat eiser hangende de bezwaarschriftprocedure in het bezit kwam van een specificatie van de werkzaamheden die ten grondslag lag aan de betwiste declaratie. Door er niet tijdig voor te zorgen dat eiser deze specificatie kreeg, hebben zowel de notaris als verweerder artikel 55 Wna geschonden. Deze vaststelling kan er evenwel niet toe leiden dat omtrent de declaratie zelf zou moeten worden geoordeeld dat deze tot een te hoog bedrag is vastgesteld.
2.19 Gezien hetgeen hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond. Voor het treffen van een voorlopige voorziening bestaat daarom geen aanleiding en het verzoek daartoe wordt dan ook afgewezen.
2.20 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzieningenrechter:
3.1 verklaart het beroep ongegrond;
3.2 wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. J. A. M. van Brussel, voorzieningenrechter, en op 28 april 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. M. Hekelaar, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.