ECLI:NL:RBHAA:2010:BL9679
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verstekvonnis inzake derdenbeslag door de officier van justitie
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 24 maart 2010 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure waarbij de officier van justitie als eiser optrad. De officier van justitie had conservatoir beslag gelegd onder een derde, maar omdat deze derde niet tot afgifte overging, werd er derdenbeslag gelegd onder de werkgever van de derde. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er geen wettelijk aanknopingspunt was dat hem de bevoegdheid gaf om in een burgerlijk proces als partij op te treden. De rechtbank merkte op dat in een burgerlijk proces alleen natuurlijke en rechtspersonen als partij kunnen optreden, en dat de officier van justitie in zijn ambtelijke hoedanigheid ondergeschikt is aan de minister van Justitie.
De rechtbank concludeerde dat de vordering van de officier van justitie ongegrond was, omdat niet was aangetoond op welke titel het derdenbeslag was gelegd. De beslissing van de rechtbank was dat de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering en dat het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E. Jochem op de genoemde datum.
De zaak betreft een civiele procedure waarin de officier van justitie als eiser optrad tegen de besloten vennootschap R & R Total Support B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen en dat de procedure op basis van de dagvaarding en het verleende verstek is voortgezet. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat deze niet voldeed aan de vereisten voor een rechtsgeldige vordering in een civiele procedure.