ECLI:NL:RBHAA:2010:BN1852

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
149797 - HA ZA 08-1135
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vrijwaring of zekerheidsstelling voor douanerechten ten gevolge van vermoedelijk onregelmatig gezuiverde T-1 documenten

In deze zaak vorderde ZZ Coldstore, eiseres in conventie, GR Food Services, gedaagde in conventie, tot betaling van douanerechten en omzetbelasting die voortvloeien uit vermoedelijk onregelmatig gezuiverde T-1 documenten. ZZ Coldstore had in 2007 en 2008 T-1 documenten laten opmaken door Comex voor het vervoer van knoflook naar Slowakije. De FIOD ECD had een onderzoek ingesteld naar de zuivering van deze documenten, wat leidde tot de vordering van ZZ Coldstore. GR Food Services voerde verweer en stelde dat ZZ Coldstore geen bewijs had geleverd voor haar claims. De rechtbank oordeelde dat ZZ Coldstore onvoldoende feitelijke grondslag had voor haar vordering, aangezien er geen aanslagen waren opgelegd aan Comex en er geen reële verwachting bestond dat dit zou gebeuren. De rechtbank wees de vorderingen van ZZ Coldstore af en hield de beslissing in reconventie aan voor verdere behandeling. De zaak werd verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door GR Food Services.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 149797 / HA ZA 08-1135
Vonnis van 21 juli 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZOOMWEG ZEELAND COLDSTORE B.V.,
gevestigd te Kruiningen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Chin-Oldenziel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GR FOOD SERVICES INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A. al Mansouri.
Partijen zullen hierna ZZ Coldstore en GR Food Services genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 juni 2009,
- het proces-verbaal van comparitie van 19 november 2009,
- de brief van 3 december 2009 van mr. Chin-Oldenziel, die aan het proces-verbaal is gehecht,
- de akte van GR Food Services.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. T-1 documenten zijn benodigd voor vervoer van goederen afkomstig uit niet-EU landen en bestemd voor niet-EU landen onder schorsing van de bij invoer van die goederen verschuldigde douanerechten en omzetbelasting. T-1 documenten worden opgemaakt door douane-agenten. Zij begeleiden de goederen naar het daarin genoemde douanekantoor van bestemming. T-1 documenten moeten worden gezuiverd door het douanekantoor van bestemming. Indien T-1 documenten niet op reguliere wijze worden gezuiverd, dan wordt aangenomen dat de goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken en in de EU in het vrije verkeer zijn gebracht zonder dat daarvoor douanerechten en omzetbelasting zijn betaald.
2.2. ZZ Coldstore heeft in 2007 en 2008 aan F.V. de Groof’s in- en uitklaringsbedrijf B.V. (hierna: Comex) opdracht gegeven om T-1 documenten op te maken voor het vervoer van diverse partijen knoflook naar onder meer Slowakije.
2.3. Bij brief van 10 juli 2008 heeft de FIOD ECD aan ZZ Coldstore onder meer het volgende bericht:
“In verband met een verzoek van de Slowaakse douane autoriteiten verzoeken wij u vriendelijk inzage te verlenen en kopieën te verstrekken van dossiers met betrekking tot een aantal partijen verse knoflook die met MRN documenten die door F.V. de Groofs in- en uitklaringsbedrijf, Kanaalweg 8 te Hansweert zijn geldig gemaakt. Volgens informatie van het bedrijf Groofs te Hbasweert is uw bedrijf de opdrachtgever voor het op laten maken van de T-1 documenten. Het betreft zendingen knoflook die via het NCTS in de periode 2007 - 2008 met kantoor van bestemming gelegen in de Republiek van Slowakije en of elders zijn vervoerd en geladen bij uw bedrijf. Het betreft de MRO nummers die genoemd zijn in de bij deze brief bijgevoegde lijst.
Met betrekking tot de dossiers dienen de volgende vragen beantwoord te kunnen worden.
1. Wie zijn de opdrachtgevers voor het geldig laten maken van de T1 documenten en op welke wijze ontvangt u de instructies voor het op te maken document. (…)
2. Op welke wijze wordt er door de opdrachtgevers betaald en dit aantonen met facturen en bankafschriften.
3. Wie zijn de contactpersonen bij de opdrachtgevers ( telefoonnummers, emailadressen etc.
4. Wordt door u ook het verdere transport geregeld, zo nee weet u door wie dat geregeld wordt.
5. In een aantal gevallen is het kantoor van bestemming niet bereikt en is het T-1 document gezuiverd door het kantoor van vertrek in Nederland. Wat zijn hiervan de redenen geweest en wat is er met de knoflook gebeurd?”
Bij de brief is een lijst gevoegd waarop 61 partijen knoflook zijn vermeld waarvoor door Comex in opdracht van ZZ Coldstore T-1 documenten zijn opgemaakt.
2.4. Bij brief van 24 juli 2008 heeft de raadsvrouw van ZZ Coldstore GR Food Services aansprakelijk gesteld voor de over 61 partijen knoflook verschuldigde douanerechten en omzetbelasting, te vermeerderen met 30% kosten, zijnde in totaal een bedrag van € 3.172.000,00.
3. Het geschil
in conventie
3.1. ZZ Coldstore vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van GR Food Services
- primair: tot betaling van € 2.854.800,00 vermeerderd met rente,
- subsidiair: tot het binnen 48 uur na betekening van het ten deze te wijzen vonnis
stellen van een bankgarantie voor een vordering groot € 2.854.800,00, op straffe van een dwangsom,
- meer subsidiair: tot betaling van al hetgeen ZZ Coldstore en/of Comex terzake van
de in geding zijnde T1-documenten aan de belastingdienst/douane verschuldigd zijn,
vermeerderd met (buitengerechtelijke) kosten.
3.2. GR Food Services voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4. GR Food Services vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van ZZ Coldstore tot betaling van € 27.863,87, vermeerderd met rente en kosten.
3.5. ZZ Coldstore voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. ZZ Coldstore stelt in opdracht van GR Food Services werkzaamheden te hebben verricht, die bestaan uit de opslag van knoflook, het (doen) opmaken van T-1 documenten en in- en uitslag van de knoflook in/uit het vrieshuis (tevens douane-entrepot) van ZZ Coldstore. Op de hieraan ten grondslag liggende overeenkomsten zijn de Nekovri-voorwaarden en Fenex-condities van toepassing. Omdat de ten behoeve van het vervoer van genoemde knoflook opgemaakte T-1 documenten volgens de FIOD ECD vermoedelijk valselijk zijn gezuiverd, is de kans reëel dat alsnog aan Comex aanslagen worden opgelegd ter zake van niet betaalde douanerechten, aanvullende rechten en omzetbelasting, aldus ZZ Coldstore. ZZ Coldstore is als opdrachtgever van Comex gehouden om Comex te vrijwaren voor verschuldigde douanerechten en dergelijke. GR Food Services is op grond van artikel 3 van de Nekovri-voorwaarden in verbinding met de artikelen 11, eerste lid en 17 van de Fenex-condities gehouden om op haar beurt ZZ Coldstore te vrijwaren voor de verschuldigde douanerechten, aanvullende rechten en omzetbelasting. Mocht de rechtbank oordelen dat de Nekovri-voorwaarden en de Fenex-condities niet van toepassing zijn, dan volgen de betalingsverplichting dan wel verplichting tot zekerheidstelling van GR Food Services jegens ZZ Coldstore uit het bepaalde in artikel 7:406, tweede lid, BW, aldus nog steeds ZZ Coldstore.
ZZ Coldstore berekent de per zending knoflook te verwachten aanslag op € 35.000, in totaal derhalve (61 x € 35.000 =) € 2.196.000 en vordert primair betaling van dit bedrag, vermeerderd met een rente- en kostenopslag van 30%, door GR Food Services.
4.2. GR Food Services voert in de eerste plaats aan dat door ZZ Coldstore geen begin van bewijs is geleverd van haar stelling dat de onderhavige T-1 documenten niet (op correcte wijze) zijn gezuiverd, zodat zij geen reële verwachtingen kan hebben omtrent eventuele naheffingen van de belastingdienst/douane. Reeds op grond hiervan dienen de vorderingen van ZZ Coldstore te worden afgewezen, aldus GR Food Services. Voorts voert GR Food Services aan dat met betrekking tot de 61 partijen knoflook die op de hiervoor onder 2.3 genoemde lijst zijn vermeld 12 opdrachten voor het opmaken van T-1 documenten door GR Food Services aan ZZ Coldstore zijn verstrekt en 49 opdrachten door J&K Services. Voor zover de vordering is gebaseerd op mogelijke belastingaanslagen betreffende deze 49 T-1 documenten, dient de vordering hierom te worden afgewezen. GR Food Servicies beroept zich verder op de vernietigbaarheid van de Fenex-condities, nu die voorwaarden haar niet bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomsten ter hand zijn gesteld. GR Food Services stelt dat geen sprake is van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW, maar van een expeditieovereenkomst in de zin van artikel 8:60 BW. Ten slotte bestrijdt GR Food Services de omvang van de vordering.
4.3. Tussen partijen is niet in geschil dat tot op het moment van de comparitie op 19 november 2009 door de belastingdienst aan ZZ Coldstore noch aan Comex een aanslag is opgelegd ter zake van het niet of niet op reguliere wijze zuiveren van de bij meergenoemde 61 partijen knoflook behorende T-1 documenten, en dat ook geen vooraankondiging van het opleggen van een dergelijke aanslag door ZZ Coldstore en/of Comex is ontvangen.
4.4. ZZ Coldstore stelt echter (met een beroep op de Fenex-condities) dat GR Food Services in het onderhavige geval gehouden is haar te vrijwaren en op eerste verzoek zekerheid te stellen voor de verschuldigde douanerechten en dergelijke wanneer reëel kan worden verwacht dat aanslagen opgelegd zullen gaan worden. Deze algemeen geformuleerde stelling kan echter, wat er ook zij van de juistheid daarvan, niet leiden tot toewijzing van de vordering. Naar het oordeel van de rechtbank moet namelijk de stelling van ZZ Coldstore dat in dit geval reëel kan worden verwacht dat aanslagen aan Comex opgelegd zullen gaan worden, bij gebrek aan feitelijke onderbouwing worden verworpen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.5. ZZ Coldstore heeft ter onderbouwing van haar genoemde stelling verwezen naar de hiervoor onder 2.3 geciteerde brief van de FIOD ECD aan haar. Daarbij heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de enkele omstandigheid dat de FIOD ECD een onderzoek heeft ingesteld naar de zuivering van de onderhavige T-1 documenten reeds een vermoeden inhoudt dat de T-1 documenten niet op reguliere wijze zijn gezuiverd, en dat er daarom vanuit moet worden gegaan dat de belastingdienst/douane de ontstane douaneschuld zal formaliseren in op afzienbare termijn aan Comex op te leggen aanslagen.
GR Food Services heeft dit gemotiveerd betwist. Ter comparitie is in dit verband door [A] namens GR Food Services onweersproken verklaard dat, in de tijd dat de brief van de FIOD ECD van 10 juli 2008 werd ontvangen, de FIOD ECD in de branche veel onderzoek deed met betrekking tot knoflook en dat de brief daarom niets zegt over de waarschijnlijkheid dat er een aanslag zal volgen.
4.6. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit meergenoemde brief van de FIOD ECD geen reële verwachting met betrekking tot het al dan niet opleggen van aanslagen aan Comex (en/of anderen) worden afgeleid. Immers, in deze brief is niet meer vermeld dan dat de FIOD ECD op verzoek van de Slowaakse douaneautoriteiten inzage vragen in bepaalde stukken en beantwoording verzoeken van gestelde vragen. Mogelijk ligt, zoals ZZ Coldstore veronderstelt, aan het instellen van het onderzoek een vermoeden van onregelmatige zuivering van T-1 documenten ten grondslag - daarover geeft de brief geen uitsluitsel - maar naar haar aard brengt het verrichten van onderzoek nu juist mee dat de juistheid van een dergelijk vermoeden niet vaststaat maar nog wordt onderzocht.
Gelet hierop lag het op de weg van ZZ Coldstore, nu zij de keuze heeft gemaakt om haar vordering jegens GR Food Services in te stellen op een moment dat nog geen aanslagen aan Comex zijn opgelegd, die vordering nader te onderbouwen met concrete feiten en omstandigheden met betrekking tot de voortgang en/of resultaten van dit onderzoek en tot de mate van waarschijnlijkheid dat alsnog aanslagen ter zake aan Comex zullen worden opgelegd. Nu zij dit heeft nagelaten, ontbeert de vordering in zoverre feitelijke grondslag. Ter comparitie heeft [B] namens ZZ Coldstore weliswaar verklaard dat “de FIOD ECD duidelijk heeft gezegd dat de documenten onjuist zijn afgemeld”, maar ter comparitie is tevens komen vast te staan dat het laatste contact van ZZ Coldstore met de belastingdienst over deze kwestie dateert van juli 2008.
4.7. ZZ Coldstore heeft voorts gesteld (onder 6.8 en verder in de dagvaarding) dat GR Food Services op grond van het bepaalde in artikel 7:406, tweede lid, BW gehouden is haar te vrijwaren voor de te betalen douanerechten, aanvullende rechten en omzetbelasting, nu ZZ Coldstore schade lijdt ten gevolge van - kort gezegd - hem niet toe rekenen verwezenlijking van een aan de opdracht verbonden bijzonder gevaar, te weten het risico dat douane-expediteurs (in dit geval Comex) in verband met voor opdrachtgevers inklaren van douane-documenten aan de douane verschuldigde invoerrechten en dergelijke verschuldigd zijn.
Deze stelling is door GR Food Services gemotiveerd betwist, waarbij het meest verstrekkende verweer inhoudt dat artikel 7:406 BW in het onderhavige geval niet van toepassing is.
4.8. Naar het oordeel van de rechtbank moet ook deze stelling van ZZ Coldstore falen bij gebrek aan feitelijke grondslag, nu - wat er ook zij van de toepasselijkheid van artikel 7:406 BW in dit geval - door ZZ Coldstore onvoldoende is onderbouwd dat thans reeds bedoelde schade wordt geleden. Vastgesteld wordt dat zich bij de gedingstukken geen aansprakelijkstelling van ZZ Coldstore door Comex bevindt, terwijl onder 3.5.19 van de conclusie van antwoord in reconventie door ZZ Coldstore niet meer is gesteld dan dat ZZ Coldstore en Comex hebben afgesproken dat ZZ Coldstore Comex zal vrijwaren voor een eventuele navordering van de belastingdienst/douane. Van thans reeds daadwerkelijk door ZZ Coldstore geleden schade blijkt dan ook niet. De rechtbank verwijst voorts nog naar hetgeen hiervoor onder 4.6 is overwogen.
4.9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, behoeven de overige stellingen en verweren geen bespreking. De vorderingen van ZZ Coldstore zullen worden afgewezen.
4.10. ZZ Coldstore zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van GR Food Services worden begroot op:
- vast recht EUR 4.784,00
- salaris advocaat 6.422,00 (2,0 punten × tarief EUR 3.211,00)
Totaal EUR 11.206,00
4.11. Nu in reconventie thans nog geen eindbeslissing zal worden gegeven, zal de rechtbank de beslissing in conventie om proceseconomische redenen aanhouden tot het moment van de eindbeslissing in reconventie.
in reconventie
4.12. Aan haar vordering legt GR Food Services ten grondslag dat het door ZZ Coldstore op 21 juli 2008 gelegde conservatoir beslag op (onder meer) de handelsvoorraad van GR Food Services, bestaande uit een grote hoeveelheid bederfelijke etenswaren, onrechtmatig is, primair omdat niet is gebleken van een vordering van ZZ Coldstore op GR Food Services, subsidiair omdat het beslag een sterk vexatoir karakter heeft gekregen door de weigering van ZZ Coldstore om mee te werken aan de verkoop van de bederfelijke waren. GR Food Services begroot de hierdoor geleden, door ZZ Coldstore te vergoeden, schade op € 27.863,87.
4.13. ZZ Coldstore bewist de reconventionele vordering en voert daartoe in de eerste plaats aan dat de verweren van GR Food Services tegen de vordering in conventie geen doel treffen, subsidiair dat het causale verband ontbreekt tussen de gestelde schade en het beslag en tot slot dat de schade niet is onderbouwd.
4.14. Nu de vordering in conventie wordt afgewezen, is daarmee - behoudens bijzondere omstandigheden, die zich hier niet voordoen - de onrechtmatigheid van het ter verzekering van deze vordering gelegde beslag gegeven. ZZ Coldstore heeft er ter onderbouwing van haar verweer dat geen sprake is van causaal verband tussen de gestelde schade en het beslag op gewezen dat zij GR Food Services meermalen heeft voorgesteld om het gelegde conservatoir beslag op de handelsvoorraden op te heffen door in te stemmen met verkoop van de handelsvoorraden onder de gebruikelijke handelsvoorwaarden en de gebruikelijke prijs waarbij de opbrengst op een geblokkeerde rekening wordt gestort. GR Food Services heeft daarmee niet willen instemmen, waardoor de beweerdelijk geleden schade niet is veroorzaakt door het beslag, maar het eigen handelen van GR Food Services, aldus ZZ Coldstore.
4.15. De rechtbank begrijpt deze stellingen van ZZ Coldstore (de rechtsgronden conform artikel 25 Rv aanvullend) aldus dat zij betoogt dat de door GR Food Services geleden schade, zo die vast komt te staan, geheel of ten dele voor haar eigen rekening moet blijven wegens eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW. De rechtbank zal GR Food Services in de gelegenheid stellen bij akte haar reconventionele vordering tegenover deze betwisting nader toe te lichten alsmede de door haar gestelde schade nader te onderbouwen, waarna ZZ Coldstore daarop bij akte mag reageren. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. houdt iedere beslissing aan,
in reconventie
5.2. verwijst de zaak naar de rol van 18 augustus 2010 voor het nemen van een akte aan de zijde van GR Food Services als genoemd in 4.15.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Jochem, mr S. Sicking en mr J.C. van den Bos en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2010.?