zaaknummer / rolnummer: 165003 / HA ZA 10-10
Vonnis van 29 september 2010
de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. E.W. Bosch te Utrecht,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UITGEVERIJ ESSENSIE B.V.,
gevestigd te Haarlem,
2. [gedaagde sub 2],
wonend te Velserbroek, gemeente Velsen,
gedaagden,
advocaat mr. R.A.M. Schram te Haarlem.
Partijen zullen hierna SNS en Essensie c.s. genoemd worden. Uitgeverij EssensiE B.V. en de [gedaagde sub 2] worden afzonderlijk aangeduid als Essensie B.V. en [gedaagde sub 2].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 maart 2010;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 juni 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Essensie B.V. exploiteert een uitgeverij; [gedaagde sub 2] is haar directeur.
2.2. [A] (hierna: [A]) is van 1 februari 1998 tot 1 oktober 2008 als (hoofd)redacteur in loondienst werkzaam geweest bij Essensie B.V.
2.3. In februari 2003 heeft [A] van [gedaagde sub 2] een appartementsrecht, gelegen aan het adres [a-straat 1] te Amsterdam (hierna: het appartement), gekocht voor een koopprijs van € 295.000,00 k.k.
2.4. Ter financiering van de koopsom heeft SNS [A] een geldlening van € 325.000,00 (verder: de Geldlening) verstrekt. Tot zekerheid van nakoming van de verplichtingen uit de Geldlening heeft [A] aan SNS een hypotheekrecht op het appartement verleend.
2.5. De Geldlening en de hypotheekovereenkomst zijn gesloten nadat SNS op basis van een door [A] overgelegde werkgeversverklaring en loonafrekening (verder respectievelijk: de Verklaring, en de Afrekening, en tezamen: de Loongegevens) had vastgesteld dat het in de Loongegevens vermelde inkomen toereikend was en ook aan de overige door de bank gestelde voorwaarden was voldaan.
2.6. De Verklaring vermeldt als werkgever Essensie B.V. en als werknemer [A]. De Verklaring vermeldt een bruto jaarsalaris (inclusief vakantietoeslag) van € 62.208,00 en voorts dat deze Verklaring namens Essensie B.V. door [gedaagde sub 2] op 31 januari 2003 is ondertekend.
2.7. De Afrekening, waarop [A] als geadresseerde is genoemd, vermeldt een bruto maandsalaris van € 4.800,00 en een netto maandsalaris van € 3.012,48. Bovenaan de Afrekening staat onder het kopje ‘loonafrekening’ het volgende: “Periode 01.1 Januari 2003 (…) CK 22-01-2003”.
2.8. [A] heeft over de maanden januari 2003 tot en met mei 2003 een bruto maandsalaris van € 2.250,00 ontvangen.
2.9. Voor het eerst in januari 2007 bleef [A] achter in de betaling van de hypothecaire maandtermijn. Nadien heeft [gedaagde sub 2] de betalingsachterstand van [A] (grotendeels) aangezuiverd. In oktober 2008 is [A] door Essensie B.V. ontslagen, waarna SNS in november 2008 met [A] overeenkwam het appartement onderhands te verkopen.
2.10. Op 30 september 2009 is het appartement verkocht voor € 185.000,00. Na de verkoop resteerde een schuld (inclusief betalingsachterstand en kosten) van [A] aan SNS van € 175.227,08.
3. Het geschil
3.1. SNS vordert samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad Essensie c.s. hoofdelijk en tegen behoorlijk bewijs van kwijting te veroordelen tot betaling van € 175.227,08, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2. SNS legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde sub 2] onrechtmatig jegens SNS heeft gehandeld, waardoor SNS schade heeft geleden. Essensie B.V. is als werkgever van [gedaagde sub 2] (mede-)aansprakelijk voor die schade, aldus SNS.
3.3. Essensie c.s. voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1. SNS betoogt dat er causaal verband bestaat tussen de door haar geleden schade en het door Essensie B.V. opstellen en/of verstrekken van de Loongegevens. SNS meende uit deze Loongegevens immers te mogen opmaken dat [A] per januari 2003 maandelijks een brutoloon van € 4.800,00 ontving, terwijl hij dit loon in ieder geval tot juni 2003 niet heeft verdiend. Zou SNS bekend zijn geweest met het juiste inkomen van [A], dan zou SNS de aangevraagde hypothecaire geldlening niet, althans niet onder dezelfde voorwaarden, hebben verstrekt. De schade zou dan niet zijn ontstaan, aldus SNS.
4.2. Essensie B.V. betwist gemotiveerd dat SNS de lening in januari 2003 niet zou hebben verstrekt als zij bekend was geweest met het werkelijk door hem genoten salaris.
De rechtbank stelt vast dat SNS tegenover deze betwisting geen inzicht heeft gegeven in de vraag hoe zij destijds tot haar beslissing tot hypotheekverstrekking is gekomen, noch aan wélke (inkomens)normen zij destijds heeft getoetst. Daarom kan in deze procedure niet worden vastgesteld dat SNS de hypothecaire geldlening niet zou hebben verstrekt indien [A] de juiste inkomensgegevens zou hebben overgelegd. Dat leidt de rechtbank tot het oordeel dat het conditio sine qua non-verband tussen het verstrekken van de Loongegevens en de geleden schade niet is komen vast te staan en de vordering reeds om die reden strandt.
4.3. Voorts geldt dat eerst sprake is van causaal verband in de zin van artikel 6:98 BW wanneer komt vast te staan dat de geleden schade in een zodanig verband staat tot de schadeveroorzakende gebeurtenis dat deze, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis aan Essensie B.V. kan worden toegerekend.
4.4. In dat verband heeft Essensie B.V. aangevoerd dat de schade niet is veroorzaakt door de - zoals SNS stelt - bij het aangaan van de hypothecaire geldlening onjuist verstrekte Loongegevens, maar zijn bron vindt in de persoonlijke problematiek van [A]. Hiertoe voert Essensie B.V. aan dat [A] het in de Afrekening genoemde brutoloon blijkens de door haar overgelegde loonstroken per juni 2003 ook daadwerkelijk is gaan verdienen en dat hij daarmee in staat was om jarenlang zonder problemen de hypothecaire maandlasten te dragen, hetgeen blijkt uit het feit dat er tot 2007 geen aflossingsproblemen zijn ontstaan. De aflossingsproblemen zijn pas ontstaan toen [A] door privé-omstandigheden in de problemen kwam. Daardoor is hij uiteindelijk door Essensie B.V. ontslagen en had hij geen inkomsten meer, waarna het appartement uiteindelijk is verkocht en er door SNS schade is geleden. Essensie B.V. stelt dat deze gang van zaken voor haar niet voorzienbaar was en dat juist dit type schadeoorzaak in de risicosfeer van SNS ligt en niet aan Essensie B.V. valt toe te rekenen.
4.5. Uit de door [A] in geding gebrachte loonstroken en bankafschriften vanaf juni 2003 blijkt dat het verdiende netto maandloon slechts in beperkte mate afweek van het op de Afrekening genoemde netto maandloon. Aanleiding om te veronderstellen dat dit netto maandloon voor [A] ontoereikend was om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen is er niet; integendeel heeft [A] tot januari 2007 maandelijks aan zijn verplichtingen jegens SNS voldaan.
De rechtbank stelt verder vast dat Essentie B.V de persoonlijke problematiek van [A] met stukken heeft onderbouwd. SNS heeft die persoonlijke problematiek van [A] niet betwist, noch dat deze aan het verlies van diens functie en daarmee zijn inkomsten ten grondslag lag.
In het licht hiervan had het op de weg gelegen van SNS nader te stellen dat (desondanks) het verstrekken van onjuiste Loongegevens in oorzakelijk verband staat met het latere niet-betalen door [A]. Nu SNS dat heeft nagelaten, kan het ontstaan van de onder 2.10 genoemde restschuld naar het oordeel van de rechtbank niet als gevolg van het verstrekken van de (naar de stelling van SNS onjuiste) Loongegevens aan Essensie B.V. worden toegerekend.
4.6. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat - daargelaten of de verstrekte Loongegevens onjuist waren en of dat onrechtmatig jegens SNS zou zijn - de geleden schade daarmee niet in een zodanig verband staat dat deze, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis aan Essensie B.V. kan worden toegerekend. De vordering zal ook om die reden worden afgewezen.
4.7. De afwijzing van de vordering van SNS brengt tevens met zich dat de rechtbank de vordering van de wettelijke rente, de kosten ten aanzien van het conservatoir beslag (inclusief wettelijke rente) en de intern gemaakte onderzoekskosten (inclusief wettelijke rente) zal afwijzen.
4.8. SNS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Essensie c.s. worden begroot op:
- vast recht 3.880,00
- salaris advocaat 2.842,00 (2,0 punten × tarief EUR 1.421,00)
Totaal EUR 6.722,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt SNS in de proceskosten, aan de zijde van Essensie c.s. tot op heden begroot op EUR 6.722,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Jochem, mr. E.L. Grosheide en mr. M. Flipse, en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2010.?