ECLI:NL:RBHAA:2011:BP5686
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift ex. art. 552a Sv; Opheffing beslag en teruggave in beslag genomen goederen
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 24 februari 2011 uitspraak gedaan over een klaagschrift dat was ingediend door de gemachtigde van de klager, mr. D.I.A. Schröder. Het klaagschrift was gericht op de opheffing van het beslag dat was gelegd op een aantal goederen, met het verzoek om deze goederen terug te geven aan de klager. De rechtbank heeft vastgesteld dat de goederen op rechtmatige wijze in beslag zijn genomen op 27 juli en 7 augustus 2010 en dat het beslag nog voortduurt. De officier van justitie voerde aan dat de goederen verband houden met de handel in medicijnen en dat deze goederen kunnen worden gebruikt voor het plegen van nieuwe strafbare feiten, waardoor het strafvorderlijk belang zich zou verzetten tegen teruggave.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de in beslag genomen goederen niet kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten waarvoor de klager is veroordeeld. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de relevante wetgeving, waaronder artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht, en naar jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de goederen, waarvan vaststaat dat de klager de eigenaar is, aan hem dienen te worden teruggegeven, omdat het strafvorderlijk belang zich niet tegen de teruggave verzet. De rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard, het beslag opgeheven en de teruggave van de goederen gelast, met uitzondering van enkele goederen die niet aan de klager konden worden teruggegeven vanwege onvoldoende specificatie in het klaagschrift.
De uitspraak is gedaan in de enkelvoudige raadkamer van de sector Strafrecht van de Rechtbank Haarlem, waarbij de rechter mr. J. Snitker de beschikking heeft gegeven in tegenwoordigheid van griffier mr.drs. F.A. Rive. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak zelf.