ECLI:NL:RBHAA:2011:BS1549
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.E. Fortuin
- E.P.W. van de Ven
- J.N.A. Jolink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in cocaïne-invoeraangklacht wegens afwezigheid van schuld
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 1 augustus 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk invoeren van cocaïne in Nederland. De verdachte, die samen met haar zus vanuit Suriname naar Nederland reisde, ontkende te weten dat er cocaïne in de tassen zat die zij bij zich had. Tijdens de douanecontrole op Schiphol werden in de tassen gesealde pakketten met gezouten vis aangetroffen, waarin een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne was verborgen. De verdachte verklaarde dat haar zus haar een tas had gegeven met de mededeling dat zij boodschappen had gedaan en vroeg of zij de tas bij zich wilde houden. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte geloofwaardig was, omdat zij consistent was in haar verhaal en er geen tegenstrijdigheden waren opgemerkt. De verklaringen van de zus van de verdachte werden als ongeloofwaardig beschouwd, vooral omdat zij ook cocaïne bij zich had.
De rechtbank concludeerde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van cocaïne in de tas. Ook het voorwaardelijk opzet werd niet bewezen, omdat de verdachte niet de aanvaardbare kans had aanvaard dat zij verdovende middelen zou meenemen. De rechtbank benadrukte dat het meenemen van etenswaren vanuit Suriname voor familie in Nederland niet ongebruikelijk is en dat het aannemen van een tas van een zus, met wie zij samen reisde, niet dezelfde risico's met zich meebracht als het aannemen van een tas van een onbekende. Gezien deze omstandigheden werd de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit en werd vastgesteld dat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar was, waardoor zij van alle rechtsvervolging werd ontslagen.