2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep bij de rechtbank is gedaan en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
De in het onderhavige geval verkregen informatie is van dien aard dat nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. Ook overigens bestaat geen beletsel om met toepassing van voormeld wettelijk voorschrift onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen.
2.2 Bij besluit van 13 oktober 2011 heeft verweerder, naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 september 2011 in zaak nr. 2011-3358/1, het tegen het besluit van 22 juni 2010 gemaakte bezwaar van derde partij gegrond verklaard en het besluit van 22 juni 2010 herroepen. Daarbij heeft verweerder in de bijlage van het besluit aan de hand van alle meldingen vanaf 2006 tot en met de eerste helft van 2009 een overzicht verstrekt. Per melding heeft verweerder de aard van de melding en de wijze van afdoening vermeld. In de derde kolom worden de documenten genoemd die verweerder in beginsel geanonimiseerd zal verstrekken. Verweerder heeft, tegelijk met de bekendmaking van het besluit aan derde partij, bij afzonderlijke besluiten aan eiseressen medegedeeld een aantal documenten (geanonimiseerd) openbaar te maken. Eiseressen hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld.
2.3 Bij besluit van 17 november 2011 heeft verweerder het besluit van 13 oktober 2011 aangepast en onder het kopje ‘weigering’ toegevoegd: 2007-5 a t/m c en e t/m g. Deze documenten betreffen een uniek proces waardoor de documenten tot de persoon herleidbaar zijn.
2.4 Allereerst ligt de belanghebbendheid ambtshalve ter toetsing voor.
2.5 Ingevolge artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt dient volgens vaste jurisprudentie sprake te zijn van een voldoende objectief bepaalbaar, eigen, persoonlijk belang dat de betrokkene in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
2.6 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseressen, werkzaam bij het Meldpunt Integriteit van de gemeente Haarlemmermeer en ieder voor zich opsteller van een aantal stukken die betrekking hebben op alle onderzochte meldingen bij het Meldpunt Integriteit, belanghebbende zijn.
2.7 Ter zitting hebben eiseressen desgevraagd medegedeeld dat het eigen, persoonlijk belang, ligt in hun belofte aan melders en (mogelijke) schenders dat zij erop mochten vertrouwen dat de leden van het Meldpunt Integriteit alles in het werk zouden stellen om de openbaarmaking van deze gegevens te voorkomen. Door de openbaarmaking van de integriteitstukken wordt het voor het meldpunt Integriteit ondoenlijk om haar taak naar behoren uit te voeren.
2.8 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden eiseressen door het (geanonimiseerd) openbaar maken van een aantal stukken die betrekking hebben op alle onderzochte meldingen bij het Meldpunt Integriteit van de gemeente Haarlemmermeer uit de periode 2006 tot en met de eerste helft van 2009 niet rechtstreeks in hun belang getroffen. Eiseressen hebben slechts een afgeleid belang. Van een afgeleid belang is sprake indien een mogelijke belanghebbende indirect - vanwege een aantasting van belangen of de rechtspositie van een ander - in zijn belangen wordt geraakt. Het besluit, waarbij verweerder alsnog tot (geanonimiseerde) openbaarmaking van een aantal stukken aan derde partij heeft besloten, heeft voor eiseressen mogelijk slechts tot gevolg dat het aantal integriteitsmeldingen kan teruglopen, zodat hun belangen daarbij niet rechtstreeks worden getroffen.
2.9 Gelet op het vorenstaande kunnen eiseressen niet als belanghebbende, als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, worden aangemerkt. Eiseressen zullen derhalve niet ontvankelijk worden verklaard in hun beroep.
2.10 Omdat thans op de hoofdzaak wordt beslist, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt derhalve afgewezen.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1 verklaart het beroep niet ontvankelijk;
3.2 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;